zondag 20 december 2015

In Wolkersdorf zijn vluchtelingen welkom

Foto Runa Hellinga
De Syrische Hedil Sheban en haar dochtertje Hennen.
Pakweg op het moment dat er in Geldermalsen rellen waren rond de komst van een asielzoekerscentrum (AZC) was ik toevallig in het Oostenrijkse Wolkersdorf voor een reportage over de vluchtelingenopvang daar. In Wolkersdorf, 7000 inwoners, hebben ze er geen problemen mee. Verschil met Geldermalsen (10.000 inwoners): in Wolkersdorf worden geen 1500, maar 140 mensen opgevangen, en ze wonen ook niet allemaal in één groot gebouw. Het Oostenrijkse beleid is gericht op evenredige verdeling in het hele land. En dat werkt. Misschien wordt het tijd dat ze in Den Haag hun licht in Wenen gaan opsteken. Een verslag.

In een conferentiezaal van de Manner-koekjesfabriek in Wolkersdorf hebben twaalf vluchtelingen taalles. De docente is een gepensioneerde lerares, en ze geeft les met behulp van een Engels-Arabische tolk, zelf ook een vluchteling. Het is hun vierde les en ze leren antwoord te geven op simpele vragen als 'hoe heet je' en 'waar kom je vandaan'. Een ouder echtpaar komt niet veel verder dan de vraag herhalen, maar de zachte g van het Duitse 'Ich' kost iedereen hoorbare moeite. Alleen bij het enige kind in de groep glijdt de klank makkelijk de keel uit. Maar hij gaat dan ook al naar school.
De twaalf behoren tot zes Syrische families die enkele weken geleden in Wolkersdorf arriveerden, de laatste van de 140 asielzoekers in het stadje. Daarmee voldoet Wolkersdorf ruimschoots aan de opvangverplichtingen die iedere Oostenrijkse gemeente heeft. Oostenrijk zag dit jaar honderdduizenden vluchtelingen komen en meestal ook weer gaan. Maar ruim 85000 van hen besloten uiteindelijk om niet door te reizen naar Duitsland, maar asiel aan te vragen in het 8,2 miljoen inwoners tellende Alpenland. Om het opvangprobleem aan te pakken verplichtte de regering in juli iedere gemeente, ook de kleinste dorpen, om minimaal anderhalf procent van de totale bevolking aan vluchtelingen op te nemen. 
Het onderdak kan van alles zijn: leegstaande woningen van particulieren, een leegstaande bedrijfshal die wordt omgebouwd of een hotel waarvan de eigenaar toch al wilde stoppen. Heel wat leegstaande gebouwen vonden zo een nieuwe bestemming. De staat betaalt de basiskosten: huur, €5,50 per persoon per dag voor eten en drinken en maandelijks 40 euro zakgeld. Daarnaast krijgt iedereen eenmalig 150 euro kleedgeld en worden de schoolbenodigdheden van leerplichtige kinderen vergoed. De totale vergoeding komt neer op pakweg een derde van het Oostenrijkse bijstandsniveau. Al het andere moet komen van lokale initiatieven. 
Uiteraard stonden niet alle gemeenten te juichen. De antibuitenlanderpartij FPÖ dreigde met een nationaal referendum. Maar je moet constateren dat het beleid ondanks dat soort gemor werkt. Meer dan de helft van alle gemeenten heeft inmiddels vluchtelingen opgenomen en dat loopt, dankzij de kleine aantallen, vrijwel overal probleemloos. Het aantal gemeenten dat aan zijn verplichting voldoet, groeit ook dankzij een stok achter de deur die in oktober werd ingevoerd: wie weigert, riskeert dat er alsnog een grootschalig opvangcentrum in de gemeente wordt gebouwd. 
Toen in juli de eerste vijftig mensen in Wolkersdorf zouden arriveren, organiseerde de gemeente een voorlichtingsbijeenkomst. “We verwachtten protesten,” zegt Rudolf Rögner van Flüchtlingshilfe Wolkersdorf, “Maar van de 250 belangstellenden protesteerde er één. De rest kwam om te horen wat er ging gebeuren en wilde vooral weten hoe ze konden helpen”.
En helpen doen de Wolkersdorfers. Integratie staat voorop en zo'n dertig vrijwillige docenten zorgen ervoor dat iedereen zo snel mogelijk taalles krijgt. Koekjesfabrikant Manner, een van de grootste werkgevers in het stadje, stelde er graag ruimte voor beschikking. Er zijn gezamenlijke sportactiviteiten, wandelingen en onlangs was er een welkomsfeest.


vrijdag 18 december 2015

Alle gezichten in een databank

Foto Runa Hellinga
Bewakingscamera in een straat in Boedapest
In het Mammut-winkelcentrum in Boedapest schiet een vrouw de beveiliging aan dat ze net een jongen in een hoodie met een rugzak heeft gezien. De jongen is een jaar of vijftien en ziet eruit zoals het overgrote deel van de schooljongens van zijn leeftijd. Maar je weet maar nooit, na Parijs, meent ze. Dat wordt omzien naar andere kleren voor veel Hongaarse  pubers. Een klein jaar aanhoudende propaganda over vluchtelingen als economische gelukszoekers, criminelen, ziekteverspreiders en potentiële terroristen missen hun effect niet. Er wonen slechts 10.000 moslims in Hongarije. Een klein deel is vluchteling, de meesten hebben hier ooit gestudeerd en zijn vaak vanwege een huwelijk gebleven. Ook autoriteiten erkennen dat de kans op een aanslag niet zo groot is, maar veel Hongaren zijn desondanks bang voor IS.
Het bleef dan ook oorverdovend stil toen het Hongaarse parlement begin december besloot dat de hele bevolking vanaf 1 januari 2016 in een biometrisch gezichtsherkenningssysteem wordt opgenomen. Op basis van fotobestanden van rij- en identiteitsbewijzen komt er een database waar tal van diensten straks gebruik van kunnen maken, niet alleen de politie en inlichtingendiensten, maar ook de belasting, gezondheidszorg, gevangenissen en de rechtelijke macht, om er maar een paar te noemen.
In het herkenningsysteem zitten geen echte foto's. Wat opgeslagen wordt, is de informatie over de afstand tussen ogen, neus, mond en oren. Die is voor ieder mens net zo uniek als een vingerafdruk, die trouwens ook een vorm van biometrische herkenning is. Vliegvelden gebruiken gezichtsherkenningssytemen om mensen die internationaal gezocht worden, aan te houden. De FBI bezit biometrische gegevens van tientallen miljoenen mensen. Maar Hongarije is het eerste land dat de hele bevolking in zo'n systeem wil stoppen. En klaarblijkelijk niet alleen de eigen bevolking, maar iedereen die Hongaars grondgebied aandoet of heeft aangedaan, voor zover er foto's zijn of worden gemaakt. Big Brother, zeggen critici, maar toch stemde alleen de kleine groene oppositiepartij LMP tegen de wet.
De gezichtsherkenning komt bovenop plannen voor een nieuwe identeitskaart die alle andere kaarten moet vervangen. Rijbewijs, adresregistratie, ziekteverzekering, belastingnummer en zelfs de toekomstige OV-chipkaart komen dan allemaal in één stukje plastic. Op zich lijkt dat best handig, behalve als je hem kwijtraakt, natuurlijk, want dan ben je in één keer alles kwijt. Maar koppel al die systemen aan elkaar en koppel de kaart aan de biometrische gezichtsherkenning, en neem daarbij ook nog het feit dat dat bewakingscamera's in de openbare ruimte inmiddels heel gewoon zijn, en de staat heeft een machtig middel om burgers in de gaten te houden. Minister van binnenlandse zaken Sándor Pinter verzekerde dat de diverse databestanden niet gekoppeld zullen worden, maar de belastingdienst die precies je gangen kan nagaan is natuurlijk de nachtmerrie van iedere zichzelf respecterende, en dus belasting ontduikende, Hongaar.
Biometrie moet Hongarije veiliger maken, is het argument van de regering. “Natuurlijk mag de staat de mensenrechten van burgers niet aantasten,” zegt Gergély Gulyás, parlementariër van regeringspartij Fidesz. Maar burgers hebben volgens hem geen probleem met wat meer controle, als ze zich er veiliger door voelen: “In het achtste district, waar overal camera's zijn opgehangen om de criminaliteit te bestrijden, kun je weer veilig over straat. Dat ervaren de bewoners daar als meer vrijheid, niet minder.”
Journalist Attila Leitner van de Engelstalige Budapest Weekly is het met Gulyás eens. Zorg over schending van de privacy vindt hij onzin, ook al gezien het feit dat mensen alles wat ze doen toch al op Facebook zetten, terwijl niemand weet wat met die gegevens gebeurt. Ten behoeve van veiligheid wat vrijheid inleveren aan een staat die je ter verantwoording kunt roepen, is het overwegen waard, meende hij onlangs in een hoofdredactioneel commentaar waarin hij zijn lof uitsprak over de Hongaarse antiterrorisme-eenheid TEK.
Aanleiding voor dat commentaar was het bericht dat de TEK, een door premier Viktor Orbán opgerichte eenheid, vier buitenlanders had gearresteerd met wapens en materiaal om bommen te maken. Dagenlang liet János Hajdu, baas van de TEK en voormalig lijfwacht van Orbán, in het midden of het om IS-terroristen of zoiets ging. Pas toen de rechter de vier - Twee Hongaren en twee Slowaken die als hobby met metaaldetectors wapentuig uit de Tweede Wereldoorlog zochten - op vrije voeten zette, kwam de waarheid naar boven. Maar het verhaal voedde de algemene angst en Leitner vertegenwoordigt dan ook zeker een breed levend gevoel. Overigens bleek de TEK nog twee mannen te hebben gearresteerd, met echte wapens, maar ook dat waren Hongaren, en eerder leden van een extreemrechtse club.
Maar constitutioneel jurist en voormalig ombudsman László Majtényi noemt de database buitensporig en ongrondwettelijk en maakt zich grote zorgen over de controle. In tegenstelling tot Leitner gelooft hij namelijk niet dat de Hongaarse staat bij misbruik ter verantwoording geroepen kan worden: “De scheiding der machten is in Hongarije de afgelopen jaren systematisch afgebroken. We kunnen niet meer vertrouwen dat de onafhankelijke instituten die zo'n systeem zouden moeten controleren, dat ook zullen doen.” Majtényi weet waarover hij praat: de onafhankelijke ombudsman is één van de instituten die verdwenen is.
Majtényi en de LMP zijn roependen in de woestijn. Begin dit jaar zag premier Viktor Orbán zijn populariteitscijfers dramatisch dalen, maar het beeld van een krachtige leider die Hongarije voor het spook van de islam en de IS-terreur behoedt, legt hem geen windeieren. Zo'n 34 procent van alle Hongaren zou momenteel op hem stemmen. Grote verliezer is de partij die in jaunari juist in opkomst was, de extremistische Jobbik. Met een premier die een groot deel van hun propaganda overgenomen heeft, hebben zij nog maar weinig verhaal om kiezers mee te trekken.

zondag 13 december 2015

Paradise lost

Voor
Tussen al het wereldleed, terrorisme, klimaatopwarming, vluchtelingenproblematiek, heb je soms het gevoel dat het een belachelijke luxe is om je druk te maken over kleine dingen. En toch maak ik me druk om het nieuwe fietspad bij Szendehely. De aanleg van een fietspad zou blij moeten stemmen. Maar zoals wel vaker is vooruitgang niet altijd verbetering.
Na
Szendehely is een lief dorpje aan de voet van het Börsönygebergte in Noord-Hongarije, Het oudste deel van het dorp is gebouwd rond een beek, die buiten het dorp vrij over rotsen stroomde, kronkelend langs velden met wilde bloemen en bossen met bemoste bomen. Her en der waren poeltjes waar soms een ringslang in wegschoot en waar mijn hond graag even in afkoelde. Er liep een graspad langs het beekje, dat overspannen werd door een paar vriendelijke ruwhouten bruggetjes. Op de hellingen van het kalkgebergte waar het beekje doorstroomt, groeiden talloze soorten struiken en bomen. In het voorjaar geurde het naar seringen en in de zomer barstte het dal van de vlinders. Het was een van mijn favoriete wandelingen met de hond. Ik kon nog zo'n slecht humeur hebben, in Szendehely knapte dat altijd op.
Dat was eens. Ergens in de afgelopen paar maanden sloeg de vooruitgang toe. Het wandelpad heeft plaatsgemaakt voor een geasfalteerd fietspad, de natuurlijke beek voor een soort gekanaliseerde goot en de houten bruggetjes voor betonnen constructies met een grote afvoerpijp erin. De hellingen zijn kaalgeslagen, de bossen gerooid. Je ontkomt niet aan het gevoel dat degene die dit plan heeft gedacht, een ontzettende hekel aan natuur moet hebben.
Het is een typisch project, zoals je ze vaker ziet in Hongaarse dorpen. Een lokale aannemer heeft de enige bouwwijze toegepast die hij kent, en dat wil zeggen met veel beton en tegels dingen zo recht toe, recht aan gemaakt als hij kan. Dorpspleinen en -straten worden zo voor veel EU-geld, maar zonder veel smaak, gemoderniseerd. De uitvoerders zelf vinden het prachtig. Ook bij dit fietspad. Toen ik erlangs kwam, waren ze nog druk aan bezig het laatste stukje te asfalteren. De uitvoerder stond erbij en glom van trots. Mijn geschrokken en venijnige 'wat ontzettend' werd dan ook met enige verbijstering aangehoord.
Even verderop sluit het nieuwe fietspad aan op een bosweg die naar het naburige Katalinpuszta voert. De twee dorpjes horen bij elkaar, maar de dorpsdelen konden elkaar  tot nu toe alleen langs een grote weg bereiken. Het fietspad, zo begrijp ik, zou het de inwoners makkelijker moeten maken om naar school, dan wel naar de kerk te gaan.
Nou geloof ik daar niets van. Het is best een stuk fietsen door het bos, en het pad gaat vlak onder Szendehely, in het verwoeste dalletje, aardig stijl naar boven. Eerlijk gezegd zie ik niemand op zondag plotseling fietsend naar de kerk gaan. Ook vermoed ik dat maar weinig ouders hun kinderen alleen door het bos naar school laten fietsen. Mensen blijven ongetwijfeld doen wat ze altijd al deden: ze nemen gewoon de auto. Of de bus, want er is een behoorlijke busverbinding tussen de twee dorpjes. Ze liggen namelijk toevallig langs een route die regelmatig door streekbussen wordt aangedaan.
Nou moet het fietspad gaat, als alles goed is, straks ook gaan aansluiten op een ander fietspad dat nu al een aantal kilometers verderop langs de Donau loopt en dat heel erg populair is onder dagjesmensen. Als de mogelijkheden voor fietstochten in de omgeving wordt uitgebreid, is dat op zich natuurlijk prachtig. Het zou alleen mooi zijn geweest als er ook nog een landschapsarchitect naar het plan had gekeken en er een uitvoerder in dienst was genomen die de natuur had gerespecteerd. En je mag hopen dat het vervolg van het pad richting Donau. dat door een mooi, oud bos, en ook langs een beek leidt, met iets meer gevoel wordt aangelegd. Maar ik vrees het ergste, gezien de ravage bij het eerste deel.
Natuurlijk, als over een paar jaar de kale helling weer begroeid is, ziet het dalletje er weer een beetje vriendelijker uit. Maar niets zal de oude, natuurlijke beek terugbrengen die zo driftig is gekanaliseerd. Of het bos, dat nutteloos, want helemaal niet in de weg van het fietspad, is omgekapt.
Bovendien duurt het jaren duren eer de bloemen weer terug zijn. Voorlopig verwacht ik massa's parlagfü, ambrosia, een onkruid dat zich graag vestigt op bouwterreinen. Het is een kruid dat officieel te vuur en te vlam bestreden wordt omdat er zoveel mensen allergisch tegen zijn, maar dat desondanks in Hongarije massaal ieder stuk opengebroken aarde overneemt. Paradise lost. Ik geef toe, er zijn veel ergere dingen in de wereld. Maar mag een mens zich daarom echt niet meer druk maken om kleinere dingen?