zaterdag 15 augustus 2015

Het heilige Franse lunchuur

Foto Runa Hellinga
Lunchuur
Zelfs in de nadagen van het communisme, toen 'is er niet' een heel gewoon antwoord was in Hongaarse restaurants, viel een ding op: als het er wel was, kon je het als klant krijgen zoals je wilde. Eten of om vier uur 's middags? Twee voorgerechten achter elkaar, of een toetje vooraf? Een halve portie of liever rijst dan frieten bij de maaltijd? Alleen maar soep? Zolang je het maar uitgelegd kreeg, kon het allemaal. Even over de grens, in buurland Tsjecho-Slowakije, keken ze je aan alsof je gek was met zulke verzoeken: "Patat? Op de kaart staat 150 gram rijst, dat ziet u toch?" Ik vroeg me altijd af of er echt iemand in de keuken stond om dat allemaal precies af te wegen.
Ik was het even vergeten, maar in Frankrijk moet je zulke soepelheid ook niet echt verwachten. Eten is er een cultuur, maar die cultuur ligt van oudsher behoorlijk vast. Ooit heb ik in Frankrijk gewandeld, en dan was het een hele kunst om te zorgen dat je op het juiste moment in een dorp was. Anders kon je een maaltijd wel vergeten. In de grote steden is de laatste jaren uiteraard veel veranderd, en als je al niet Chez Jacques terecht kunt voor een hapje eten buiten het lunchuur van twaalf tot twee, dan is er altijd wel een Libanees om de hoek die wel begrijpt dat hongerige mensen ook op andere uren klanten zijn. Die Libanees kan trouwens ook tijdens het lunchuur zelf nog wel eens uitkomst bieden, want tussen twaalf en twee zijn de Franse restaurants zo vol dat je er zonder reservering niet in komt.
Maar in veel dorpen en kleinere steden geldt, zo heb ik deze zomer gemerkt, nog steeds het oude devies: om twaalf uur gaat alles dicht, en het lokale restaurant open. Om twee uur is het lunchuur in het restaurant afgelopen, en omdat de bakker nog een uurtje of twee gaat rusten, duurt het tot vier uur voordat je ergens weer iets te eten kunt kopen. Oké, er mag ergens een bar open zijn, maar naar het café ga je niet om te eten.
Zelfs een snackbar bij een strandje langs een rivier, die tijdens het lunchuur zaken als quiche en soep verkocht, verkocht 'nee' toen we ergens in de namiddag vroegen of ze iets te eten hadden. "Je suis désolé", het spijt me, maar eten? Om vier uur? Wat voor rare mensen zijn jullie? De keuken is dicht. Vraiment, désolé.
Ach, het is geen probleem, als je er eenmaal op ingespeeld bent. Maar als je Hongarije gewend bent, is het toch weer even wennen. Onze verbazing werd al wat groter, toen bij een lokaal winkelcentrum bleek dat ook een grote bouwmarkt en andere grote winkels twee uur lang letterlijk hun rolluiken sloten voor de lunchpauze. Aan de andere kant, helemaal onbegrijpelijk was het ook weer niet. De hypermarché in hetzelfde winkelcentrum was wel open, maar de parkeerplaats akelig leeg. Uiteraard, want alle klanten zaten thuis aan de lunch. Alleen een enkele zwakzinnige buitenlander kwam om die tijd boodschappen doen. Lekker rustig, dat wel.
Maar de de heiligheid van het lunchuur werd pas echt duidelijk bij ons vertrek vanaf Charles de Gaulles. Het is het grootste vliegveld van het land en zoals op steeds meer vliegvelden is de incheckprocedure geautomatiseerd. Dat wil zeggen: er staan automaten waar je instapkaarten en bagagelabels kunt laten printen. Op de heenreis hadden we met soortgelijke automaten op vliegveld Orly al slechte ervaringen opgedaan. Dat bleek geen toeval, ook op Charles de Gaulles waren ze wispelturig. Soms kwam er een label uit, soms niet. In ons geval niet, al was de automaat zeer gewillig om instapkaarten uit te printen. Meerdere exemplaren per persoon zelfs, hoewel we daar niet om vroegen.

Op een of andere manier lijkt het me niet erg veilig dat je zomaar drie, vier instapkaarten op dezelfde naam kunt krijgen, maar goed, een bagagelabel kwam er dus niet uit. Andere mensen lukte het ook niet en het weinige grondpersoneel dat rondliep, stond af en toe ook met vertwijfelde blik te doen alsof het kon helpen, maar kwam ook geen stap verder.
Maar niet getreurd, er is een balie waar je bagage kunt inchecken, met heuse mensen erachter die de labels voor je afdrukken. Het was er alleen akelig rustig. Dat wil zeggen: achter de balie. Er zaten welgeteld twee mensen, waarvan er één voortdurend met iets anders bezig was. Ervoor was het stervensdruk. We hadden gelukkig de tijd, maar na drie kwartier sloeg de onrust een beetje toe. We waren nauwelijks opgeschoten en we moesten per slot van rekening uiteindelijk wel een vlucht halen. Bovendien, het was een overstap, op onze eerste vlucht hadden we wegens turbulentie nog niet eens een kop koffie gekregen, en we wilden eigenlijk - heel gek - nog wat lunchen.
Een paar minuten voor twee werden we uit ons lijden verlost. De lunchpauze van het baliepersoneel was afgelopen, en binnen een minuut hadden iets van vijftien mensen hun werkplek weer ingenomen. De rij smolt weg als sneeuw voor de zon.
Helemaal was het leed nog niet geleden, want bij de veiligheidscontrole bleek de lunchpauze wat langer te duren. Ook daar was dan ook maar één post open. Met een eindeloze rij wachtenden ervoor. Dat het uit de hand liep, zag ook het grondpersoneel blijkbaar in. Op zeker moment meldde zich een meisje in fraai oranje pakje, dat gedecideerd een groep uit de rij wachtenden viste, riep dat we haar moesten volgen en ons stevig doorstappend tussen de chaos door naar de andere kant van de enorme hal leidde.
Daar bleek nog een veiligheidscontrole, een heel kleintje, die eruit zag alsof die alleen in uitzonderlijke situaties werd gebruikt en die nu voor ons geopend werd. Een mannetje dat speciaal voor de gelegenheid uit zijn pensioen teruggeroepen leek te zijn, begon de groep in slakkentempo te controleren.
We hebben ons vliegtuig gehaald. Het lunchuur was inmiddels voorbij, dus Air France nam uiteraard aan dat we gegeten hadden en gaf ons twee minieme, mierzoete muffins. Maar de wijn was prima.

Geen opmerkingen: