zondag 12 april 2015

Een pijnlijk investeringsschandaal

Het had voor de Hongaarse premier Viktor Orbán niet slechter kunnen komen. Met een tussentijdse
Demonstratie van gedupeerden. Foto Népszava
verkiezing vandaag in Tapolca waarbij regeringspartij Fidesz voor de tweede keer binnen twee maanden een parlementszetel dreigt te verliezen, wordt het ministerie van buitenlandse zaken
 beschuldigd van handel met voorkennis. Het komt bovenop een hausse van andere corruptiebeschuldigingen. Zelfs in eigen partij roept een enkeling inmiddels dat de premier moet vertrekken.
Op 9 maart viel het doek voor investeringshuis Quaestor. Het was in zes weken tijd het derde investeringshuis dat failliet ging, maar al ras bleek dit een geval apart te zijn. Quaestor zou jaren overeind hebben gehouden met de uitgifte van valse obligaties. Bovendien bleek eigenaar Csaba Tarsoly bevriend met minister van buitenlandse zaken Péter Szíjártó. Diens ministerie, of beter, het onder het ministerie vallende Nationale Handelshuis, had miljoenen euro's in Quaestor belegd en trok dat geld terug, net voor het faillissement bekend werd. Zo’n 32.000 kleine beleggers hadden het nakijken. Gisteren demonstreerden enkele duizenden getroffenen voor een volledige schadevergoeding..
Szíjártó verklaarde aanvankelijk dat hij persoonlijk verantwoordelijk was voor dat besluit. Toen zijn vriendschapsband met Tarsoly bekend werd en de beschuldigingen van voorkennis opkwamen, greep Orbán in. Hij had opdracht gegeven om de investeringen in Quaestor te beëindigen, omdat hij signalen gekregen dat het investeringshuis in gevaar was. 
Sindsdien gonst het van tegenstrijdige berichten die op zijn minst de indruk geven dat betrokkenen heftig proberen een verhaal sluitend te krijgen dat aan alle kanten rammelt. De datum waarop Orbán die opdracht gegeven heeft, is al meerdere malen gewijzigd. En hoe zit het eigenlijk met dat faillissement van Quaestor? Tien dagen na 9 maart bleek het bedrijf nog steeds te functioneren en kan het nog steeds fondsen wegsluizen via een netwerk van pakweg 65 BV’s. Raadselachtig is ook waarom Tarsoly pas eind maart werd gearresteerd. 
Een ding is zeker: de man beschikt over goede contacten in de hoogste kringen. Hij is niet alleen bevriend met Szíjártó, die hij nog kent uit Györ waar hij vandaan komt. Hij kent Orbán ook persoonlijk, van de beste plek om de premier te kennen: de tribunes van het voetbalveld.. De twee delen een liefde voor voetbal en Tarsoly financierde in Györ het voetbalstadion. 
Volgens Orbán was een persoonlijke e-mail van Tarsoly aan hem over de moeizame situatie in Quaestor de directe aanleiding om te stoppen met de investeringen dat bedrijf. Tarsoly vroeg hem in die mail om hulp, de premier trok de conclusie dat het veiliger was het overheidsgeld terug te trekken. Goed beleid? Orbán had, als het zo gelopen is, overduidelijk voorkennis. En volgens financiële experts zou juist dit besluit wel eens tot de ondergang van Quaestor geleid kunnen hebben.
Dit soort onthullingen in de Quaestorzaak stapelen zich bovenop verhalen over corruptie en vriendjespolitiek in Fidesz. Zo heeft een naaste medewerker van Orbán een duur huis aangeschaft op naam van zijn tienjarige zoontje om het buiten de verplichte vermogensopgave te houden. Het tot een jaar geleden onbetekenende bedrijfje van Orbáns schoonzoon sleept plots overal in Hongarije opdrachten binnen om straatverlichting te vervangen. Diezelfde schoonzoon kocht onlangs trouwens ook een complete jachthaven bij het Balatonmeer.
“Het draait alleen maar om geld graaien,” aldus Zoltán Illés, tot vorig jaar staatssecretaris van natuur en milieu, die zich tot een van de scherpste critici binnen Fidesz heeft ontwikkeld. Illés vindt dat Orbán plaats moet maken voor een zakenkabinet. Ook oppositiepartij MSzP eist inmiddels het aftreden van de premier. Een jaar geleden leek dat nog totaal krankzinnig. Maar inmiddels zijn er steeds meer berichten over enorme verdeeldheid binnen de regeringspartij.
Ook de kiezers beginnen er genoeg van te krijgen. Ze zijn niet alleen de corruptie zat, maar ook onpopulaire maatregelen, zoals de recente invoering van een verplichte zondagse winkelsluiting en extra tolheffingen. De populariteit van Fidesz kelderde in een half jaar van 37 naar iets van 22 procent (een beetje afhankelijk van het opiniebureau dat de peilingen deed). Daar lijkt overigens vooral de rechts-extremistische Jobbik van te profiteren. Die partij geldt als goede kanshebber komende zondag bij de tussentijdse verkiezing in Tapolca. Veel kiezers motiveren hun keuze ermee dat Jobbik nooit eerder regeerde en dus, wie weet, niet corrupt blijkt te zijn. Vandaag in Tapolca zal blijken hoeveel kiezers gevoelig zijn voor die gedachte.


Geen opmerkingen: