maandag 23 maart 2015

Hongarije overstroomd door vluchtelingen. Of toch niet?

Vluchtelingen in een verzamelkamp in Zuid-Hongarije
Terwijl Griekenland zijn beruchte detentiekampen voor vluchtelingen openzet, wil Hongarije zulke kampen juist uitbreiden. Een ongekende stroom asielzoekers vanuit Servië in de laatste paar maanden heeft ertoe geleid dat regeringspolitici om het hardst om een strikter beleid roepen, desnoods dwars tegen EU-richtlijnen in. Volgens het Hongaarse Helsinki Comité en VN-vluchtelingenorgansatie UNHCR gaat het om een schijnprobleem. De meeste vluchtelingen verlaten het land namelijk net zo snel als ze binnenkomen.
Op het eerste gezicht is de bezorgdheid best begrijpelijk. In de afgelopen twee jaar schoot het aantal asielzoekers dat vanuit Servië binnenkwam omhoog van 2157 in 2012  tot 42777 in 2014. Dit jaar ging het helemaal snel. In de eerste twee maanden van dit jaar alleen werden er 28535 asielaanvragen ingediend. Na Italië en Griekenland is Hongarije het derde land van binnenkomst voor asielzoekers in de EU.
De laatste maanden betrof het voor een groot deel Kosovaren, wat voor de regering reden is om consequent over economische vluchtelingen te praten. Maar hoewel die Kosovaren in januari en februari inderdaad in de meerderheid waren, meldden zich volgens Kitty McKinsey van de UNHCR sinds begin 2014 ook haast 20000 Afghanen en Syriërs en een toenemend aantal Irakezen, onmiskenbaar mensen uit crisisgebieden. "Het gaat vaak om ernstig getraumatiseerde mensen," zegt McKinsey.
Volgens premier Orbán dreigt Hongarije “een bestemming te worden voor degenen die hun thuisland verlaten voor een beter bestaan en zo te veranderen in een groot vluchtelingenkamp. Dat kunnen we vermijden als we stevig optreden. Het moet duidelijk worden dat het niet de moeite waard is om naar Hongarije te komen, omdat je daar gearresteerd wordt, vastgezet en gedeporteerd, en terwijl je hier bent, word je gedwongen te werken.”
Er is niet alleen sprake van massaal detentie, maar ook van asielprocedures die in luttele dagen worden afgewikkeld, zonder mogelijkheid van beroep, zodat afgewezen vluchtelingen meteen naar huis terug gestuurd kunnen worden. Het zij zo dat zulke maatregelen botsen met EU-richtlijnen, en dat Hongarije in 2012 op de vingers is getikt vanwege de bestaande detentiekampen. Die kampen leken deels op regelrechte gevangenissen leken, waar mensen de hele dag zonder enige activiteit achter gesloten deur in een cel zaten. 
De instellingen werden kortstondig gesloten, maar ze zijn inmiddels onder een andere naam en met iets verbeterde omstandigheden weer heropend. De bedoeling is om hun aantal fors uit te breiden. Antal Rogán, fractievoorzitter van regeringspartij Fidesz: “Wij hebben geen tijd om te wachten tot Brussel ook anti-immigratie wordt.”
Om dat standpunt kracht bij te zetten, wil Rogán de burgers in een ‘nationale raadpleging’ hun mening vragen over het immigratiebeleid. De uitkomst laat zich raden. Hoewel slechts 1,4 procent van de bevolking uit het buitenland komt – en dat zijn voor het merendeel Hongaars-taligen uit de buurlanden – geldt Hongarije als een van de meest xenofobe landen van Europa.
Vooral van 'Arabieren' moeten de meeste mensen niets hebben. Zelfs het feit dat honderdduizenden Hongaren in 1956 zelf voor het communisme gevlucht zijn, stemt mensen niet milder tegenover asielzoekers uit het Midden-Oosten. Gábor Gyulai van het Helsinki Comité: “We hebben dat argument wel eens in discussies gebruikt, maar dan is de reactie: ja, maar dat was anders. Wij zijn Europeanen.”
De regering gebruikt de vluchtelingenstroom volgens hem dankbaar om de aandacht af te leiden van binnenlandse kwesties. Het klopt weliswaar dat tienduizenden mensen de grens overkomen, maar die blijven als het even kan niet hangen. Iedereen wil door naar Noord-Europa en tachtig procent van de asielzoekers verlaat Hongarije binnen tien dagen, veertig procent zelfs al binnen 48 uur.
Officieel zouden die mensen door het land waar ze zich uiteindelijk melden, teruggestuurd moeten worden naar Hongarije als eerste land van binnenkomst in de EU. Dat is wat politici ook aanvoeren. In praktijk gebeurt dat zelden. De meeste landen aarzelen om mensen terug te sturen naar een land waarvan het asielbeleid nu al geen beste reputatie heeft. Vorig jaar werden 827 mensen uit andere EU-landen naar Hongarije teruggestuurd. Als het beleid verder verslechtert, zal dat aantal alleen maar afnemen, aldus Gyulai.

zaterdag 21 maart 2015

De prijs van de zondagssluiting

Winkelen op zondag... niet meer.
Vorige week donderdag, een kleine anderhalve week voordat dit weekend in Hongarije de wet op verplichte zondagse winkelsluiting in werking treedt, kregen de winkels in de Váci utca in Boedapest eindelijk uitsluitsel wat dat voor hen betekent: tenzij ze kleiner zijn dan 200 vierkante meter en de baas en zijn familie zelf achter de toonbank staan, zullen ook zij vanaf morgen op zondag dicht moeten. De winkels in de Váci utca richten zich vooral op toeristen en zaterdag en zondag zijn hun topdagen. Tel uit hun verlies. Zo'n dicht centrum is trouwens ook niet echt goed voor Boedapest als bestemming voor een lang weekendje weg.
Driekwart van de Hongaarse bevolking is tegen de zondagssluiting. Maar dat was geen argument om de winkels open te houden. Wat ook geen argument was, blijkt nu, is een onderzoek dat het ministerie van economische zaken al 2011 liet doen naar de gevolgen van zo'n zondagse winkelsluiting. Toen kwam het idee van een zondagssluiting namelijk voor het eerst op. Volgens dat onderzoek zouden naar schatting tien- tot vijftienduizend mensen hun baan verliezen.  Het kost de Hongaarse economie 143 miljoen euro aan omzetverlies,extra sociale uitkeringen en minder btw-inkomsten. Het kosten vele duizenden gezinnen bovendien een deel van hun inkomen, want winkelpersoneel dat zondagsdiensten draait, krijgt daar vijftig procent boven het normale loon voor.
Het onderzoek bleef in de bureaula toen het parlement afgelopen december over de winkelsluitingswet stemde. Officieel was die wet namelijk een initiatief van een parlementariër en dan hoeft het ministerie geen onderzoek naar de gevolgen te doen. Belangrijker was waarschijnlijk dat premier Orbán het wetsontwerp ten volle steunde. Dus riep iedereen alleen maar dat het veel beter met de Hongaarse economie gaat dan in 2011 en stemde de hele regeringsfractie in het parlement braaf voor het voorstel, zonder dat iemand verder piepte over mogelijke economische gevolgen.
En dat zijn deels gevolgen waar het rapport uit 2011 het helemaal niet over heeft. Horeca in winkelgebieden krijgt het ook moeilijk en de kans is groot dat cafés en restaurants in winkelcentra ook op zondag sluiten, al zijn ze dat niet verplicht. Zelfs bioscoopeigenaren praten over zondagssluiting. De meeste bioscopen zitten in winkelcentra en die houden rekening met een dramatische afname van het aantal bezoekers op zondag. Uitgaan in een gesloten winkelcentrum is per slot van rekening niemands idee van een gezellig avondje uit.
Maar Hongarije is een christelijk land, vertelt premier Orbán tegenwoordig aan ieder die het wil horen, en eigenlijk zou niemand op zondag moeten werken, zei hij in december .Het klinkt alsof hij geboren is in de Bible Belt, maar hij heeft wel eens een andere mening gehad. Als jong parlementariër meende hij zelfs dat de toenmalige premier József Antall kerk en staat op ontoelaatbare wijze vermengde. Nu is het christendom als hoeksteen van de Hongaarse samenleving de ideologie die hij met verve uitdraagt.
Aan de wens om niemand op zondag te lat
en werken kleven wat praktische bezwaren. Een ziekenhuis zonder personeel op zondag is bijvoorbeeld moeilijk voor te stellen. De spoorwegen plat leggen gaat ook wat ver. Geen politieagenten? Geen brandweerlieden? Ook Orbán ziet dat dat niet gaat, maar winkelsluiting is volgens de premier een begin en stelt in ieder geval winkelpersoneel in staat van de zondagsrust te genieten. En alle andere Hongaren kunnen die zondag nu ook spiritueler besteden dan met shoppen. Dat tien- tot vijftienduizend mensen straks de hele week van hun rust kunnen genieten omdat ze hun baan kwijt zijn. en vele anderen hun toch al niet riante inkomen zien dalen, tja. Waar met ideologie gehakt wordt, vallen spaanders. Niet voor het eerst in de geschiedenis.

donderdag 12 maart 2015

Scholieren niet naar Orbán? Landverraad!

Scholieren als publiek, 1 mei 1980. Foto Fortepan
"Wij danken u hartelijk voor de uitnodiging, maar moeten u tot onze spijt mededelen dat onze leerlingen niet deel kunnen nemen aan een bijeenkomst in deze vorm." Beleefd, maar beslist heeft het Madach Imre Gymnasium in Vác laten weten niet in te gaan op het verzoek om komende zondag hun tien beste leerlingen en  hun beste leraar  naar Boedapest te sturen om daar deel te nemen aan de officiële viering van 15 maart, de feestdag waarin de opstand van 1848 wordt herdacht.
De uitnodiging, als je van een uitnodiging kunt spreken, kwam van KLIK, het centrale instituut dat de baas is over het overgrote deel van de Hongaarse scholen, en van het bureau dat verantwoordelijk is voor de organisatie van nationale festiviteiten. Vorige week ontkende KLIK nog dat scholen zo'n verzoek hadden ontvangen.  Maar inmiddels is duidelijk dat alleen al uit de provincie Pest 250 leerlingen worden verwacht.
De website Magyarinfo.blog.hu wist de hand te leggen op de brief aan de scholen. In het totaal wil KLIK 800 leerlingen optrommelen als publiek voor de officiële feestelijkheden. Ze worden niet alleen verwacht bij het hijsen van de vlag op het Kossuth tér, maar ook bij premier Orbáns rede bij het Nationaal Museum.
Troostprijs: het vervoer is gratis, en ze krijgen ook een gratis lunch. Helaas, aldus de brief, kan bij die lunch vanwege het grote aantal deelnemers geen rekening gehouden worden met voedselallergieën of andere speciale behoeften. Oh ja, en of de ouders er ook even toestemming voor willen geven dat hun kinderen mogelijk door de tv worden geïnterviewd.
Daar had de school in Vác dus geen zin in. "We organiseren onze eigen herdenking", liet de schoolleiding aan KLIK weten, maar: "De leraren van ons lerarenkorps ondersteunen deelname van leerlingen aan politiek getinte bijeenkomsten niet en ze organiseren die zelf ook niet. Ze vinden het onaanvaardbaar dat zo'n deelname voor leerlingen op een of andere manier verplicht zou zijn, en vinden het ook in tegenspraak met de dataprotectiewet om de gegevens van eventuele deelnemers, dat wil zeggen de leerlingen, aan de organisatoren te sturen."
Duidelijke taal, waar de leraren vermoedelijk even over hebben moeten nadenken. Want je mag niet aan politiek willen doen, maar aan een overheidsorganisatie, aan je baas zelfs, schrijven dat je je leerlingen niet aan een officiële herdenking laat deelnemen omdat die volgens jij een politiek karakter heeft, dat is een politieke daad. Het is namelijk onverholen kritiek. En kritiek is riskant voor leraren. De wet staat toe om iedere ambtenaar zonder opgaaf van redenen te ontslaan. De eerste reactie is er al: de Vereniging voor de Volgende Generatie, een Fidesz-club, heeft het schoolbestuur voor 'landverraders' uitgemaakt.
Het is niet voor het eerst dat er jeugdig publiek wordt georganiseerd voor de 15 maart toespraak van premier Orbán. Twee jaar geleden bleek dat veel jongeren in het publiek studenten waren die daarvoor 1500 tot 2000 forint hadden gekregen. Ook andere bewindslieden laten hun bijeenkomsten zo opfleuren. Toen minister van landbouw Sándor Fazékas oktober vorig jaar een tocht langs een aantal oorlogsmonumenten in de Kunság maakte, werden overal scholieren, en in een aantal gevallen zelfs kleuters opgetrommeld om er in de stromende regen voor te zorgen dat er überhaupt publiek stond. Ach ja, zo ging het in 1980 ook.
Scholieren als publiek, oktober 2014. Foto Index.hu
De scholieren die wel gaan, staat overigens een lange dag te wachten. Ze moeten tot drie uur 's middags paraat blijven, wanneer de 'Nationale Declamatie' geacht wordt te beginnen. In ieder dorp en iedere stad waar een straat of plein vernoemd is naar Lajos Kossuth of Sándor Petőfi (twee vooraanstaande figuren tijdens de opstand) of naar de 15de maart zelf, worden mensen opgeroepen om zich om drie uur naar die straat te begeven om daar samen Petőfi's 'Nationale Lied' te declameren, Ieder Hongaars kind leert dat gedicht uit 1848 op school uit zijn hoofd: "Sta op Hongaren, het Vaderland roept! De tijd is hier, nu of nooit. Zullen wij slaven zijn of vrij? Dat is de vraag, kies je antwoord!" 

woensdag 4 maart 2015

Volkomen helder

Een behoeftige in een perifeer dorp
In gezegende staat of in verwachting. Dat zijn de termen die ambtenaren van het Hongaarse ministerie van menselijke hulpbronnen in toekomst moeten gebruiken als het over zwangere vrouwen gaat. Armoede mag ook niet meer. Hongarije heeft alleen nog maar ‘behoeftigen’. Onlangs kregen de medewerkers van het superministerie, dat belast is met onderwijs, sport, gezondheidszorg, sociale zaken, cultuur, religie en familiezaken, per e-mail een pagina’s lange lijst met termen die ze niet meer geacht worden te gebruiken, plus de gewenste alternatieven.
Zoltan Balog, een gereformeerde dominee die minister van menselijke hulpbronnen is (op zich al een curieuze benaming, ook in het Hongaars) zei een paar maanden geleden al dat hij het woord ‘terhesség’ (zwangerschap) liever zag verdwijnen. Die Hongaarse term suggereert een last, maar in een land dat graag zoveel mogelijk kinderen wil, is zwangerschap natuurlijk geen last, maar een lust.
Na het uitlekken van de lijst trokken media onmiddellijk de vergelijking met ‘Newspeak’, de taal die in het boek ‘1984’ van George Orwell werd ontwikkeld om de gedachten van de burgers te controleren en in te dammen. Maar dat is uiteraard niet de bedoeling, aldus een woordvoerder van het ministerie tegenover de nieuwssite VS.hu, die de hand op de e-mail wist te leggen. We moeten de lijst zien als een ‘wegwijzer’ die helderheid en eenheid in de communicatie binnen het ministerie moet scheppen.
Dat zal toch even wennen worden voor de ambtenaren, want niemand had het tot nu toe over ‘perifere dorpen’ als het om dorpen ging waar vooral of uitsluitend zigeuners wonen. Segregatie was de normale term. Maar vanaf nu wonen zigeuners dus in de periferie. Die perifere dorpen zijn trouwens geen arme dorpen, maar onderontwikkelde dorpen. Het ministerie doet ook niet meer aan armoedebestrijding, maar aan sociale convergentie. En er wonen geen families meer met ‘veel’ kinderen, alleen maar met ‘meer’ kinderen. Over helderheid gesproken.
Sommige van de nieuwe begrippen zijn duidelijk een inhaalslag in politieke correctheid. Zo mogen invalide en gehandicapt niet meer. Die termen zijn vervangen door termen in de geest van ‘mensen met een beperking’. Voor ‘vak’ (blind) moet het synoniem ‘világtalan’, worden gebruikt, letterlijk licht- of wereldloos en blijkbaar minder aanstootgevend.
Maar andere termen zijn duidelijk bedoeld om beleid te verfraaien of te verbloemen. Zo moeten medewerkers het woord voetbalstadion vermijden. Sportfaciliteit is de gewenste term. Voetbalstadions liggen namelijk politiek gevoelig. De afgelopen vier jaar zijn krankzinnige bedragen besteed aan de bouw van stadions, waaronder een peperduur ministadion met 3000 zitplaatsen in het dorp waar premier Viktor Orbán vandaan komt. Die zitplaatsen waren alleen bij de opening ooit vol. Ook de andere nieuwe stadions staan leeg, een feit dat de oppositie graag benadrukt. Vandaar dus liever: sportfaciliteiten.
Sommige gewraakte termen geven aardig aan hoe de beleidsmakers werkelijk over zaken denken. Aangezien vrouwen meer kinderen moeten krijgen, is het logisch dat ze eigenlijk thuis horen te zitten. Gelijke kansen zijn dan ook niet echt gewenst. De voorkeursterm is daarom hetzij “sociale gelijkheid” of “een harmonische samenwerking tussen man en vrouw”. Als het met die harmonische samenwerking nou niet zo botert en er thuis op los gemept wordt, mag niet meer gesproken worden over familiegeweld (de normale Hongaarse term), maar - ongetwijfeld politiek veel correcter - over ‘geweld binnen relaties’.
Hongarije heeft trouwens in toekomst geen maatschappij meer, maar een ‘Hongaarse gemeenschap’ en het  Hongaarse volk gaat vanaf nu door het leven als ‘Hongaarse natie’. Dat geeft reden tot nadenken, want zigeuners, die meestal als minderheid werden aangeduid, zijn vanaf nu ook
een natie, de Roma natie, en worden daarmee apart gezet van de Hongaren. Of de Hongaarse gemeenschap wel een plek voor hen heeft, is afwachten. Anders blijven ze dus voor eeuwig in de periferie.

maandag 2 maart 2015

Verboden afval te gooien

Verboden afval te dumpen
Iedere keer verbazen ze me weer, de bordjes met de tekst "Szemet lerakása tilos", verboden afval te deponeren. Je vindt ze op de gekste plekken, meestal midden in het landschap, maar soms ook aan de rand van een dorp, en over het algemeen aan het begin van een onverhard pad dat een bos op afgelegen dalletje invoert.
Logisch dat je geen afval mag gooien, zou je denken, of betekenen die bordjes echt dat je overal waar zulke bordjes niet staan, wel afval neer mag gooien? Daar lijkt het soms wel op.
Op de raarste plaatsen,soms midden in een verder ongerept bos, kom je bergen vuil tegen. Niet gewoon een paar weggegooide flesjes van dorstige wandelaars die het teveel moeite vonden hun lege drankflessen mee naar huis te nemen, maar hele vuilniszakken met vieze luiers, of  een enorme berg plastic frisdrankflessen. Wie sleept zulke spullen nou een kilometer het bos in om ze daar te dumpen?
Ik ben dus wat gewend, maar een recente wandeling in het deel van Vác dat zo romantisch Kertváros, Tuinstad, heet, sloeg toch heel veel. Op zoek naar nieuwe wandelgelegenheden speur ik af en toe Google Maps af naar gebieden die me landelijk en mooi lijken, en waar volgens de satellietopnames ook nog paden lopen.
Blijkbaar niet verboden om afval te dumpen
Kertváros leek op de kaart prachtig. Je moest weliswaar de kleine fabriekswijk van Vác door (die je niet moet onderschatten, er staat de enige fabriek ter wereld waar IBM grote opslagsystemen produceert), maar daarachter begint al snel een gebied met afwisselend velden, bosjes, en weekendhuisjes. En afval. Bergen en bergen afval. De weekendhuisjes blijken namelijk grotendeels in onbruik geraakt te zijn, en iemand heeft de plek gevonden als de perfecte dump. Hele bergen gestripte koelkasten, tv's, computermonitors, deuren, autobanden vind je er, plus nog een heleboel los, klein afval. En nee, het is geen officiële vuilnisbelt.
Overigens bleek het boven op de heuvel net zo idyllisch te zijn als ik op basis van de kaart had gedacht. Een schitterend uitzicht over wijngaarden en heuvels met bossen en velden. Jammer genoeg moest ik nog terug langs de vuilnisbelt. Mijn hond sneed haar poot aan een gebroken raam. De kans dat ik nog een keer van dat uitzicht ga genieten, lijkt me klein.
Het meest merkwaardige is dat vlak naast al die troep dure nieuwe villa's worden gebouwd, die dus uitkijken op het vuil. Als ik het geld voor zo'n villa had, zou ik toch een paar arme sloebers inhuren om de boel op te ruimen.Dat moet je je dan toch kunnen veroorloven.
Kertváros slaat alles, maar helaas kom je daarbuiten ook veel afval tegen. Maar ook Hongaren die daar een gloeiende hekel aan hebben en met de moed der wanhoop af en toe inzameldagen organiseren, waarbij vrijwilligers worden opgetrommeld die gewapend met een hele stapel stevige zakken de natuur intrekken om er wat aan te doen.
Ik heb ooit aan zo'n actie mee gedaan, in een bos bij Budapest. Hele Trabanten kwamen we verborgen in het struikgewas tegen. Het was een bevredigende activiteit, je had het gevoel echt iets goeds voor mens en natuur te doen. Aan het eind van de dag lagen overal langs de weg grote stapels goed gevulde vuilniszakken klaar om opgehaald te worden door de vuilnisdienst. Helaas was de opgeruimde staat maar van korte duur. We hadden waarschijnlijk meteen overal bordjes neer moeten zetten die uitlegden dat het verboden was om daar vuil te storten.