Genoeg van het gefoezel! |
Feodaal. Zo omschrijft econoom
Tamás Mellár de visie achter het beleid van de Hongaarse premier Orbán. Enkele
weken geleden organiseerde Mellár, hoogleraar in Pécs, daar een demonstratie
tegen de geplande belasting op internetverkeer. Op diezelfde dag gingen in
Boedapest tienduizenden de straat op. Het bleek de eerste van een reeks
demonstraties tegen Orbán. “Veel demonstranten hadden zich nooit eerder met
politiek bezig gehouden. Het is als het sprookje over de nieuwe kleren van de
keizer: plotseling ziet iedereen dat hij helemaal geen kleren aan heeft,” zegt
Mellár.
Dat geldt trouwens ook
voor hemzelf. Mellár geloofde in Orbán. Tijdens diens eerste regering tussen 1998 en 2002 was hij hoofd
van het Hongaarse Statistische Bureau. Hij was een van de oprichters van Fidesz-denktank Századvég en liep in 2006 mee in de demonstraties tegen de toenmalige premier Ferenc Gyurcsány. Later adviseerde hij Orbán op economisch
gebied. Of dat veel invloed had, betwijfelt hij achteraf: “Het is geen man die
kritiek luistert.” Een hogere partijfunctionaris trok hem ooit letterlijk aan
zijn jasje omdat hij Orbán had tegengesproken.
In 2010 was hij nog vol hoop dat Fidesz met zijn tweederde meerderheid in het parlement echt een positieve verandering zou brengen. De omslag kwam voor hem toen hij constateerde dat Századvég als witwasmachine werd gebruikt. Bedrijven betaalden volgens hem voor nooit uitgevoerde onderzoeken en de inkomsten daarvan verdwenen naar elders. Századvég ontkent die beschuldiging overigens en zegt Mellár wegens smaad aan te willen klagen, al heeft deze daar tot nu toe niets officieel over vernomen.
De internetprotesten kwamen volgens Mellár voor Orbán duidelijk als verrassing. Tot nu toe was verzet tegen
regeringsplannen altijd minimaal, ook bij ingrijpende maatregelen. Zo gaf
niemand een kik toen de private pensioenen werden genationaliseerd en het geld gebruikt
voor de vermindering van de staatsschuld, of toen talloze boeren hun bedrijf
kwijtraakten omdat de door hen gepachte landbouwgrond werd herverdeeld onder regeringsaanhangers.
Maar plots stonden daar
tienduizenden op straat omdat de regering een halve euro per gedownloade gigabyte
internetverkeer plande. De belasting verdween van tafel, maar mensen waren wakker
geschud. In Boedapest, maar ook in meerdere provinciesteden en zelfs in Londen
en Amsterdam betoogden afgelopen weken talloze mensen. Allemaal landverraders,
aldus een lokale politica van regeringspartij Fidesz in Pécs. Er doen in Fidesz-kringen verhalen de ronde over buitenlandse organisaties of inlichtingendiensten die de demonstraties hebben gefinancierd. Alsof het versturen van een Facebookbericht zoveel geld kost.
Er zit geen
oppositiepartij achter de protesten en een echte focus hebben ze. Daardoor
duiken er steeds nieuwe thema’s op.
Mensen demonstreren tegen corruptie en tegen Orbáns vriendschappelijke relaties
met Putin, voor de EU, maar ook tegen plannen om VWO-scholen te sluiten ten
gunste van vakscholen. Het doel: minder eindexamenkandidaten en meer scholieren
met een vakdiploma. Industriële productie met goedkope arbeidskrachten moet
volgens de regering de ruggengraat van de Hongaarse economie worden, naar Chinees voorbeeld.