Het besluit van de VS om zes Hongaren vanwege corruptie toegang tot Amerika te weigeren heeft de relaties tussen Amerika en Hongarije de afgelopen dagen op scherp gezet. Amerika wil geen namen bekend maken, maar volgens André Goodfriend, de Amerikaanse zakengelastigde in Boedapest, gaat het om hoog geplaatste ambtenaren die dicht bij de regering staan.
In een persgesprek maakte Goodfriend begin deze week duidelijk dat het Amerika om aanzienlijk meer dan een simpele corruptiezaak gaat. Washington wil een signaal geven. Goodfriend zei dat Hongarije voor 2010, toen de huidige premier Viktor Orbán aan de macht kwam, een hoog niveau van transparantie en democratie kende, maar dat de trend zich de laatste jaren in omgekeerde richting beweegt. “Als die trend zich doorzet, kan het een niveau bereiken waarop Amerika niet langer met Hongarije als bondgenoot kan samenwerken,” aldus Goodyear.
Het is een ongewoon harde uitspraak over een Navo-bondgenoot, maar past wel in de steeds hardere kritiek op Hongarije aan de andere kant van de oceaan. Enkele weken vergeleek president Obama Hongarije met Egypte. In beide landen wordt het maatschappelijk middenveld volgens hem “steeds vaker aangevallen met eindeloze reguleringen en openlijke intimidatie”. Oud-president Clinton schaarde Hongarije onder ‘autoritair-kapitalistische’ landen als China en Rusland.
De zes ambtenaren is de toegang ontzegd op basis van proclamatie 7750, ooit opgesteld door president George W. Bush en bedoeld om corrupte individuen en hun familie de toegang tot Amerika te ontzeggen. Meestal gaat het om twijfelachtige zakenlieden of politici uit landen als Nigeria of Bangladesh. Dat ambtenaren uit een Europees land om die reden worden geweigerd, is op zijn zachtst gezegd heel ongewoon.
Klachten van Amerikaanse bedrijven over corruptie waren de directe aanleiding tot het besluit. Volgens nieuwswebsite Index zijn drie van de betrokkenen topmensen van de belastingdienst. De Hongaarse corruptieonderzoeker Dávid Jáncsics zegt basis van anonieme bronnen dat de ambtenaren forse belastingkortingen hadden aangeboden aan Amerikaanse bedrijven. Ook beloofden ze om de concurrenten het leven zuur te maken. Voor die diensten moest natuurlijk betaald worden, en dat geld, volgens Jáncsics in het totaal meer dan 6,5 miljoen euro, moest worden overgemaakt naar een stichting die dicht bij regeringspartij Fidesz staat. Toen betrokken bedrijven dit aanbod weigerden, kregen ze te horen dat ze rekening moesten houden met strenge controles en boetes.
Het is volgens Goodfriend ongewoon dat de Amerikanen überhaupt bekend maken dat iemand de toegang tot Amerika wordt ontzegd. Maar vorige week verscheen een volgens hem "totaal vals” artikel in een regeringsgetrouw economisch dagblad waarin melding werd gemaakt van een onderzoek van de belastingdienst naar belastingontduiking door Amerikaanse bedrijven. Niet verbazingwekkend gaat het om de bedrijven die eerder geklaagd hadden. Dat was voor Goodfriend reden om de openbaarheid te zoeken.
Namen heeft de zaakgelastigde overigens nog steeds niet gegeven en zegt hij om juridische redenen ook niet te zullen geven. De Hongaarse regering wil die wel hebben en vraagt verder bewijzen voor de corruptieaantijgingen. Volgens János Lázár, topman van het bureau van premier Viktor Orbán. is er geen enkele ambtenaar die te horen heeft gekregen dat hij Amerika niet meer in mag. “Deze kwestie kan de Hongaars-Amerikaanse vriendschap in de komende maanden ruïneren,” aldus Lázár in de New York Times. Eerder had hij het nog over een ‘strategische vriendschap’ en een ‘constructieve dialoog’ in verband met de kwestie.
De regeringskrant Magyar Nemzet meent dat de Amerikanen alleen maar in actie zijn gekomen om een aantal Amerikaanse bedrijven die door de belastingdienst worden onderzocht, te beschermen. Volgens commentator Tamás Pilhál willen ze de Hongaarse autoriteiten op deze manier dwingen "hun ogen te sluiten voor de overtredingen van Amerikaanse bedrijven en van maatschappelijke organisaties die de Amerikaanse belangen dienen."
Volgens Bálint Magyar, medeauteur van “De Hongaarse Poliep”, over de vervlochtenheid van regering en bedrijfsleven in corruptiezaken, zit de regering met een ernstig dilemma. “Dit is echt anders dan kritiek vanuit de EU, die altijd verzandt in bureaucratie en in het feit dat de politieke bondgenoten in het parlement de Hongaarse regering steunen. En het zorgt ook voor problemen, want het hele systeem van partijtrouw berust erop dat politieke vrienden altijd weten dat ze gedekt zijn. Daarom kun je hen ook niet ontslaan om je gezicht te redden. Als deze beschuldigingen kloppen, is het bovendien ondenkbaar dat, topambtenaren van de belastingdienst zoiets hebben opgezet zonder medeweten van anderen die boven hen staan.”
Op het internet circuleert overigens inmiddels een lijst met namen van betrokkenen. Het zou onder rmeer gaan om het hoofd van de belastingdienst, Ildikó Vida, om Árpád Habony, voormalig adviseur van Orbán en een van de sleutelfiguren in het mediabeleid van de regering, de voormalige regeringswoordvoerder András Giró-Szász en om Péter Heim, eigenaar van de politieke denktank Századvég. Volgens minister van buitenlandse zaken Péter Szijártó hebben al deze mensen verklaard van niets te weten. Ook Szijártó noemt de hele zaak een poging om Hongaarse autoriteiten onder druk te zetten overtredingen van Amerikaanse bedrijven door de vingers te zien.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten