"De l*l van de ho*rengod". Dat kreeg een vriendin naar van me naar haar hoofd geworpen toen ze haar buurvrouw vriendelijk vroeg de kat even een half uurtje binnen te houden, tot de pas gewassen gordijnen waren weggewerkt. Stel je een tachtigjarige, fragiel ogende dame met jampotjes van brillenglazen en wat warrig haar voor, en je hebt een vrij accuraat beeld van de spreekster van deze krachtige scheldkanonnade.
Ooit, lang geleden, verbeeldde ik me dat de Hongaarse gesprekken om mij heen allemaal enorme diepgang hadden. Dat was niet zo'n wonder, want ik verstond geen woord van de taal, maar de Hongaren die ik ontmoette, waren altijd vol van hun geschiedenis, hun cultuur, hun dichters. Een volk dat daar zo bewogen mee omging, had vast het ene interessante gesprek na het andere. Dat beeld werd bevorderd door onze Hongaarse lerares, directrice van een gymnasium en een vrouw waarmee ik nooit een saaie, platte conversatie heb gehad. En die ook niet erg geneigd om ons in te wijden in het rijke scala aan Hongaarse vloekwoorden.
Inmiddels, moet ik bekennen, weet ik beter. Erzsi, de buurvrouw van mijn vriendin, is geen uitzondering. Mijn eigen zoon, in het Nederlands een redelijk beschaafde jongeman, verandert zodra hij Hongaars praat, in een soort variant van Robert de Niro in Taxi Driver. Dan gooit hij er om de twee woorden de Hongaarse variant van f*ck you tussendoor. En anders iets vliegt er wel iets in de sfeer van kurva (hoer) door de lucht, liefst in combinatie met moeder. Logisch, want dat doen zijn vrienden ook. Het taalgebruik van de groepjes scholieren die op zomeravonden in het park voor ons huis zitten, is geen cent beter. Dat die groepjes meestal wat gedronken hebben, helpt niet. Maar als je hen hoort, vraag je je soms af of er nog andere woorden zijn dan f*ck you.
(Wie zich overigens verwondert over de sterretjes: los van het feit dat ik vloeken niet direct een gewoonte vind om te bevorderen, zelfs al ontglipt mijzelf ook wel eens wat, heb ik geen zin me weer te moeten verantwoorden tegenover Google Adsense. Die organisatie heeft dit blog ooit geboycot omdat ergens het woord kinderporno voorkwam. Het kostte enige briefwisseling om Google ervan te overtuigen dat een artikel over de bestrijding van kinderporno NIET gelijk staat aan reclame maken voor het verschijnsel. Ik maak geen grapje.)
Er wordt, kortom, ontzettend veel en hartgrondig gevloekt in Hongarije, met de Hongaarse variant van Robert de Niro's favoriete vloek en moeders die tot hoeren worden verklaard, bovenaan, gevolgd door mannelijke geslachtsdelen. Ieder volk heeft zijn eigen vloekgewoontes, Nederlanders wensen elkaar ziekten toe, Hongaren zijn meer op seks gericht. En de vloeken van Erzsi geven aan dat dat geen recent verschijnsel is.
Er moet bij gezegd worden: een echte dame is Erzsi niet, ondanks haar breekbare uiterlijk. Haar levensgeschiedenis lijkt op een roman van Charles Dickens: kind van een dienstmeisje dat verkracht werd door de heer des huizes. In een tehuis opgevoed tot ze alsnog thuis mocht komen omdat moeder inmiddels zoveel legitieme kinderen had dat de bastaard er nog wel bij kon. Een liefdeloze jeugd, gevolgd door dienstjes, maar uiteindelijk wel een gelukkig huwelijk met een bakker die ze 25 jaar na zijn dood nog mist. Geen leven waarin je een diepzinnige filosoof wordt. Maar ook niet persé een bejaarde met zulke stevige vloeken.
Een tijdje geleden zat achter mij in de trein een gezin, vader, moeder, drie kinderen. Ik weet niet wat het jongetje deed, maar dat hij iets gedaan had, werd duidelijk toen de vader een stroom vloekwoorden door de coupé stuurde. Het hield niet op, het jongetje kroop steeds verder in elkaar, en Pa ging maar door: ho*renjong, je ho*erenmoeder en Robert de Niro kwamen allemaal voorbij, minutenlang. Pa geneerde zich duidelijk niet, en niemand in de coupé reageerde. Niemand suggereerde dat je tegenover je kinderen in plaats van shit beter chips kunt zeggen, om hen geen slechte gewoontes aan te leren. Hoe het jongetje uit de trein met zijn vriendjes praat, daar hoef ik niet eens over na te denken.
Niet dat Hongaarse ouders vloeken geen probleem vinden. Zoek op het internet naar het onderwerp kinderen en vloeken, en je vindt talloze sites met titels als "waarom vloeken onze kinderen", en "hoe leren we onze kinderen af te vloeken." Maar, zoals een kleuterjuf op één van die sites constateert: slecht voorbeeld doet slecht volgen: "Nadat een moeder bij mij had geklaagd over haar zoontje dat van zijn klasgenootjes zou hebben leren vloeken, draaide ze zich om en riep naar het kind: 'F*ck you, ik heb je nu al honderd keer gezegd dat je niet zo lelijk moet praten.'"