vrijdag 28 juni 2013

De witte olifant van Vác

Op een haar na af...
Zachtjes en zonder er ruchtbaarheid aan te geven schijnen ze in Vác het betaald parkeren afgeschaft te hebben. Toen de Donau een paar weken geleden overstroomde, werden de parkeerautomaten uitgeschakeld, om bewoners van de oever de kans te geven hun vehikel gratis droog te parkeren. Dat ze niet meer zijn aangezet, is geen foutje, maar beleid: onderdeel van het feit dat ze de witte olifant van Vác ten grave hebben gedragen.

Wat moeilijk is, want die witte olifant (een mooie Engelse term voor iets dat klauwen met geld heeft gekost en dat de eigenaar zich eigenlijk niet kan veroorloven) ligt onder de grond, al jaren. Midden in het centrum, op een steenworp afstand van het fraaie hoofdplein, bevindt zich wellicht de lelijkste plek van het stadje: een braakliggend bouwterrein waaronder zich een drie verdiepingen tellende parkeergarage met 300 parkeerplaatsen verschuilt. Waarom een stadje van zo'n 34000 inwoners een parkeergarage van die omvang nodig heeft, mag Joost weten. Ik woon in het centrum, en af en toe is het wel lastig een plekje te vinden. Maar 300 plekjes? Zo druk is het zelden in de binnenstad van Vác.
Je kunt er dan ook vraagtekens bij zetten wat het vorige gemeenteraadsbestuur bewogen heeft tot de bouw van dit monstrum. Grootheidswaan? Een handige zakenjongen die ze erin heeft gepraat? Of een project waar de gemeentebestuurders zelf een aardig centje wijzer van zijn geworden? Dat laatste is uiteraard de verklaring van het huidige, Fidesz-gezinde bestuur, want de vorige burgemeester was een socialist.
Wat mij betreft: iedere verklaring is mogelijk. Het besluit was in ieder geval rampzalig, een financiële last die de gemeente zich niet kan veroorloven en Vác zit nu dus al jaren met een spuuglelijke bouwplaats in het hart van de stad. Geen ongewoon verschijnsel: Boedapest had in 1998 ook lange tijd een enorm gat in het hart van de stad, toen de toenmalige Fidesz-regering de bouw van het door de socialisten bedachte Nationale Theater op het Deak tér liet stilleggen, omdat ze zelf ander plannen voor dat theater hadden. Dus werd er opnieuw begonnen, ergens ver buiten het centrum. De bouwput stond lange tijd leleijk te wezen, tot hij werd omgebouwd tot de Gödör, een soort verzonken plein annex uitgaanscentrum.
De buik van een witte olifant
Maar voor zo'n oplossing is het in Vác al te laat. De parkeergarage is, als je het zo ziet, feitelijk af.


dinsdag 25 juni 2013

De man die het IJzeren Gordijn doorknipte

Op 8 juli wordt Gyula Horn, de man die de schaar in het IJzeren Gordijn zette, in Boedapest
1992: Russische troepen verlaten Hongarije
begraven. Horn wordt bijgezet op de Kerepesi- Erebegraafplaats, waar alle grote Hongaren tegenwoordig een plek. Oppositiepartij DK heeft burgemeester István Tarlos gevraagd een straat te benoemen naar de man die in het Westen algemeen erkend werd vanwege zijn rol in de val van het communisme, maar die in Hongarije door velen als communist wordt verguisd.

Een kopje kamillethee. Daarmee begon de Hongaarse minister van buitenlandse zaken Gyula Horn de dag waarop hij in september 1989 feitelijk een einde maakte aan het communistische Oostblok. Zoals iedere morgen. Hongaren beschouwen kamillethee als panacee voor alle kwalen en ooit had een arts hem een ochtendlijk kopje aangeraden. Het was zo’n gewoonte geworden dat hij niet meer zonder kon.
Horn is de geschiedenis ingegaan als de man die in juni 1989 letterlijk de schaar in het IJzeren Gordijn zette. Maar die actie, opgezet door een Oostenrijkse pr-man die Horns Oostenrijkse collega Alois Mock zo in het zonnetje wilde zetten, was eigenlijk de minst betekenisvolle van alles wat Horn in die zomer deed. De Hongaren waren twee maanden eerder al begonnen met de ontmanteling van het prikkeldraad langs de grens, nadat ze, grotendeels op zijn initiatief, hadden besloten hun burgers de vrijheid te geven om te reizen en het daarom onzin vonden verder geld te steken in het onderhoud van de grensinstallaties.
Dat deed bij de communistische broederlanden al de wenkbrauwen fronzen. Maar wat de geschiedenis echt op zijn kop zette, was Horns besluit enkele maanden laten om duizenden DDR-burgers een uitreisvergunning te geven. Aangelokt door die opengeknipte grens hadden duizenden Oost-Duitsers in Hongarije hun tenten opgeslagen in de hoop naar West-Duitsland te kunnen.
Oost-Duitsland eiste dat die mensen teruggestuurd zouden worden, zoals Hongarije per verdrag ook verplicht was. Maar Horn vond dat antihumaan en meer iets voor dictaturen in zwart Afrika. De tijden waren veranderd, en duizenden gaan niet om niets weg, meende hij. Als de DDR zijn burgers thuis wilde houden, moesten ze wat aan hun systeem doen. Hoewel de Oost-Duitsers zeiden dat teruggestuurde burgers niets zou overkomen, wist hij uit informele gesprekken met mensen van de veiligheidsdienst dat ze bij terugkeer hun werk, en hun toekomstige mogelijkheden om te reizen, zouden kwijtraken.
En dus weigerde hij niet alleen om hen terug te sturen, maar overtuigde hij de Hongaarse partijleiding ook om het verdrag met de DDR te negeren en de grens open te stellen. Hij ging persoonlijk naar Berlijn om dat daar te vertellen. Daarmee trotseerde hij niet alleen de Oost-Duitse communisten, maar ook Praag, Boekarest en Moskou, wat de Hongaarse partijleiding behoorlijk zenuwachtig maakte.


woensdag 19 juni 2013

Vloeken als een bootwerker

"De l*l van de ho*rengod". Dat kreeg een vriendin naar van me naar haar hoofd geworpen toen ze haar buurvrouw vriendelijk vroeg de kat even een half uurtje binnen te houden, tot de pas gewassen gordijnen waren weggewerkt. Stel je een tachtigjarige, fragiel ogende dame met jampotjes van brillenglazen en wat warrig haar voor, en je hebt een vrij accuraat beeld van de spreekster van deze krachtige scheldkanonnade.
Ooit, lang geleden, verbeeldde ik me dat de Hongaarse gesprekken om mij heen allemaal enorme diepgang hadden. Dat was niet zo'n wonder, want ik verstond geen woord van de taal, maar de Hongaren die ik ontmoette, waren altijd vol van hun geschiedenis, hun cultuur, hun dichters. Een volk dat daar zo bewogen mee omging, had vast het ene interessante gesprek na het andere. Dat beeld werd bevorderd door onze Hongaarse lerares, directrice van een gymnasium en een vrouw waarmee ik nooit een saaie, platte conversatie heb gehad. En die ook niet erg geneigd om ons in te wijden in het rijke scala aan Hongaarse vloekwoorden.
Inmiddels, moet ik bekennen, weet ik beter. Erzsi, de buurvrouw van mijn vriendin, is geen uitzondering. Mijn eigen zoon, in het Nederlands een redelijk beschaafde jongeman, verandert zodra hij Hongaars praat, in een soort variant van Robert de Niro in Taxi Driver. Dan gooit hij er om de twee woorden de Hongaarse variant van f*ck you tussendoor.  En anders iets vliegt er wel iets in de sfeer van kurva (hoer) door de lucht, liefst in combinatie met moeder. Logisch, want dat doen zijn vrienden ook. Het taalgebruik van de groepjes scholieren die op zomeravonden in het park voor ons huis zitten, is geen cent beter. Dat die groepjes meestal wat gedronken hebben, helpt niet. Maar als je hen hoort, vraag je je soms af of er nog andere woorden zijn dan f*ck you.
(Wie zich overigens verwondert over de sterretjes: los van het feit dat ik vloeken niet direct een gewoonte vind om te bevorderen, zelfs al ontglipt mijzelf ook wel eens wat, heb ik geen zin me weer te moeten verantwoorden tegenover Google Adsense. Die organisatie heeft dit blog ooit geboycot omdat ergens het woord kinderporno voorkwam. Het kostte enige briefwisseling om Google ervan te overtuigen dat een artikel over de bestrijding van kinderporno NIET gelijk staat aan reclame maken  voor het verschijnsel. Ik maak geen grapje.)
Er wordt, kortom, ontzettend veel en hartgrondig gevloekt in Hongarije, met de Hongaarse variant van Robert de Niro's favoriete vloek en moeders die tot hoeren worden verklaard, bovenaan, gevolgd door mannelijke geslachtsdelen. Ieder volk heeft zijn eigen vloekgewoontes, Nederlanders wensen elkaar ziekten toe, Hongaren zijn meer op seks gericht. En de vloeken van Erzsi geven aan dat dat geen recent verschijnsel is.
Er moet bij gezegd worden: een echte dame is Erzsi niet, ondanks haar breekbare uiterlijk. Haar levensgeschiedenis lijkt op een roman van Charles Dickens: kind van een dienstmeisje dat verkracht werd door de heer des huizes. In een tehuis opgevoed tot ze alsnog thuis mocht komen omdat moeder inmiddels zoveel legitieme kinderen had dat de bastaard er nog wel bij kon. Een liefdeloze jeugd, gevolgd door dienstjes, maar uiteindelijk wel een gelukkig huwelijk met een bakker die ze 25 jaar na zijn dood nog mist. Geen leven waarin je een diepzinnige filosoof wordt. Maar ook niet persé een bejaarde met zulke stevige vloeken.
Een tijdje geleden zat achter mij in de trein een gezin, vader, moeder, drie kinderen. Ik weet niet wat het jongetje deed, maar dat hij iets gedaan had, werd duidelijk toen de vader een stroom vloekwoorden door de coupé stuurde. Het hield niet op, het jongetje kroop steeds verder in elkaar, en Pa ging maar door: ho*renjong, je ho*erenmoeder en Robert de Niro kwamen allemaal voorbij, minutenlang. Pa geneerde zich duidelijk niet, en niemand in de coupé reageerde. Niemand suggereerde dat je tegenover je kinderen in plaats van shit beter chips kunt zeggen, om hen geen slechte gewoontes aan te leren. Hoe het jongetje uit de trein met zijn vriendjes praat, daar hoef ik niet eens over na te denken.
Niet dat Hongaarse ouders vloeken geen probleem vinden. Zoek op het internet naar het onderwerp kinderen en vloeken, en je vindt talloze sites met titels als "waarom vloeken onze kinderen",  en "hoe leren we onze kinderen af te vloeken." Maar, zoals een kleuterjuf op één van die sites constateert: slecht voorbeeld doet slecht volgen: "Nadat een moeder bij mij had geklaagd over haar zoontje dat van zijn klasgenootjes zou hebben leren vloeken, draaide ze zich om en riep naar het kind: 'F*ck you, ik heb je nu al honderd keer gezegd dat je niet zo lelijk moet praten.'"

zaterdag 15 juni 2013

Dagboek van een overstroming 8: opruimperikelen

De modder te lijf
Wat achterblijft na een overstroming zijn zandzakken, en modder. Veel fijne, gladde modder die na een dag of wat in heel veel fijn stof verandert. Gisteren zijn ze op de stoep aan de overkant begonnen die modder op te ruimen. Er kwam een klein spuitwagentje, dat de stoep nat spoot. En daarachter een man met een schep, die al krabbend wat modder aan de kant schoof. En dan, van de andere kant, weer dat spuitwagentje. En weer die man. En weer dat spuitwagentje. En weer die man....
In de loop van de ochtend kwam het eerste vrachtwagentje met zandzakken. Gevolgd door een enorme wolk stof. Het vrachtwagentje dumpte zijn zakken op een parkeerterrein verderop. De vraag is nu wat er met al die zakken, 400.000 alleen al hier in Vác, moet gebeuren. Zo'n overstroming maakt het nodige los aan bezonken zware metalen, rioolafval en weet ik niet wat, en dat zand geldt als licht chemisch afval. Het kan overigens wel worden hergebruikt, maar alleen voor klusjes waar het vervolgens wordt bedekt. Bijvoorbeeld bij de aanleg van wegen.
De vrachtwagens werden in de loop van de dag steeds groter. De wolken stof ook. Maar vanochtend had iemand de oplossing bedacht: het spuitwagentje rijdt nu niet meer over de stoep, maar komt op geregelde tijden langs op straat. Al twee keer gevolgd door een 'cityfant', een hypermoderne stratenschoonmaker met grote slurf, zoals ik nog nooit eerder hier in Vác had gezien en die ze vast speciaal uit Boedapest hebben laten komen. De buren mopperen dat het allemaal langzaam gaat, maar mij persoonlijk hoor je niet klagen.
Het recht van klagen hebben anderen. Nu het water gezakt is, is het tijd om de schade op te nemen, en los van ondergelopen huizen, vooral een drama voor degenen die geen verzekering hebben, heeft deze overstroming natuurlijk veel meer schade aangericht. Een stuk verderop is een enorme moestuin ondergelopen. Een dag of wat voor de overstroming zag ik de eigenaar nog tevreden zijn prachtige gewassen inspecteren. Niets is er meer van over, helemaal niets.
En dat moet gelden voor talloze mensen gelden die hun moestuin of akker op lager gelegen velden in de buurt van de Donau hadden. Vaak handig, want je hebt water bij de hand. Maar rampzalig in tijden van overstromingen. Voor veel mensen met een minimuminkomen, en dan heb je het over mensen die rond moeten komen van 400 euro per maand of zo, is die moestuin wat het leven draagbaar maakt: groente en aardappels hoeven ze in ieder geval niet te kopen en vaak kunnen de kippen er ook van worden gevoerd. Die kippen scharrelen ook op andere wijze wel hun kostje bij elkaar, maar van regenwormen kan een mens niet leven.

Waar blijft de mobiele dijk?

woensdag 12 juni 2013

Dagboek van een overstroming 7: en toen was er modder

Modder en vieze poten
Op de markt kom ik de buurman van een paar huizen verderop tegen. Hij ziet er doodmoe uit. Hij is bijna twee dagen achter elkaar op de been geweest, vertelt hij, om zijn huis droog te pompen. Tevergeefs: het water kwam tussen de zakken door de voordeur naar binnen, maar ook van onder de grond: zijn huis ligt zo laag, dat het grondwater tussen de vloer en de muren door naar binnen drong. Parket kapot, scheuren in de muren. Allemaal zaken die ons bespaard zijn gebleven. Dat ons huis iets van een meter hoger op de helling ligt, maakte alle verschil.
We hebben gisteren al het plastic en de zakken uit de poort verwijderd. Een zwarte streep vuil op de muur op pakweg dertig centimeter hoogte geeft aan tot waar het water heeft gestaan. We gaan er een tegeltje plakken: overstroming 2013, 8,04 meter. Verder ziet de muur er prima uit. Dit moet liever niet te vaak gebeuren, maar het is prettig om te weten dat ons huis een forse overstroming kan hebben.
De straat  is doodstil, verkeer kan er nog niet doorheen, en de stoep is met een dikke laag modder bedekt. Spekglad. Max de kat verkent voorzichtig het terrein, aarzelend blijft hij voor een grote plas op straat staan. Aan de overkant lokt de hogere, al drooggevallen stoep. Uiteindelijk stapt hij manmoedig door de plas heen, met een gespreide stap van een kleuter met een vieze luier. Maar die modder op de stoep is niet ook leuk, besluit hij al snel.
Het water is nog niet helemaal uit de straat als we besluiten de zandzakken weg te halen. Hoe eerder alles kan drogen, hoe beter. Gelukkig heeft een vriend aangeboden te helpen, want de hordes vrijwilligers die er bij de opbouw waren, zijn nu in geen velden of wegen te bekennen. En dat, terwijl natte zandzakken een stuk zwaarder zijn dan droge. De vrouw van de buurman met het ondergelopen huis sleept in haar eentje de ene zak na de andere naar de stoeprand. Henk besluit haar een helpende hand te geven. Dat wordt beloond met een kop koffie en een gesprek over luie zigeuners. Tja.
De berg zandzakken zal nog een tijdje voor de deur liggen, meldt een man van de rampenbestrijding. Onze straat heeft een oud, gebrekkig laagje asfalt met daaronder een oud, gebrekkig laagje beton. Het grondwater moet eerst omlaag voor ze er met een vrachtauto overheen durven. Maar goed, het park is nog niet droog, maar wij kunnen de deur weer uit, en morgen komt de hond terug. De overstroming is voorbij. Dit dagboek ook.

Dagboek van een overstroming, deel 8.

dinsdag 11 juni 2013

Dagboek van een overstroming 6: maandag.

Net weer zichtbaar: de paaltjes
Zoals alle dagen afgelopen week ben ik veel te vroeg wakker geworden, en een blik uit het raam is het eerste wat ik doe 's ochtends. De bollen van het hek van het park aan de overkant, gisteren nog onder water, zijn weer zichtbaar. Tien centimeter is de Donau afgelopen nacht gedaald. En we hebben het binnen droog weten te houden. Komende nacht zal ik beter slapen, weet ik nu al.
Ik zie een ringslang tegen de stroom in zwemmen en een rustplek zoeken tussen de ondergelopen planten van onze voortuin, zijn koppie net boven het water. Wat betekent zo’n overstroming eigenlijk voor de fauna, vraag ik me plots af. Slangen, eenden, kikkers: zelfs al kunnen ze zwemmen, ergens moeten ze toch een keer rusten? Om over eten maar te zwijgen. Een eekhoorn kan nog de boom in, ratten en muizen ook, maar in het ondergelopen natuurgebied niet ver van ons vandaan leven everzwijnen, vossen, klein wild. Er zijn daar her en der wat verhogingen, kunstmatige heuveltjes die te maken hebben met de drinkwaterleiding. Maar verder wordt het gebied afgesloten door hoge muren en woonwijken waar nu zandzakken omheen liggen.
Voor veel beesten zijn die zakken zonder enige twijfel een onneembare barrière, voor het water helaas bepaald niet. Niet alleen in onze poort is het tussen de zandzakken doorgestroomd en door onze zelfbedachte waterwering. Ook de enorme zandzakdijken verderop in Vác hebben de rivier niet kunnen tegenhouden. De talloze foto’s van de overstroming elders in het land tonen hetzelfde beeld: wallen witte kunststof zakken, met aan beide kanten water. Hooguit kun je het water aan de andere kant van de wat laag houden met een pomp.
Een Nederlandse waterbouwkundige ingenieur bevestigt het: kunststof zakken zijn waardeloos. Ze stoten het water af, en dat stroomt er dus gewoon tussendoor. Zandzakken horen van jute te zijn. Helaas, die zijn twee keer zo duur. Maar met een beetje geluk is dit de laatste overstroming in Vác die zo dramatisch verloopt. Er zijn plannen voor de bouw van een mobiele dijk, zoals die in Oostenrijk bij alle dorpen langs de Donau zijn gebouwd. Hoe efficiënt die dijken zijn, blijkt daaruit dat de gigantische massa water voor onze deur Oostenrijk is gepasseerd zonder dat er ook maar een dorp is ondergelopen. Duur? De Hongaarse noodmaatregelen en de schade omdat ze niet effectief genoeg zijn, kosten klauwen met geld. En dit is de derde grote overstroming in zeven jaar.
Het geld is voor de dijk er zelfs al, met dank aan de EU, al meldt de website van de gemeente trots dat de regering de zaak financiert. Maar onze buren willen hem gebouwd zien voordat ze het geloven. Voor onze deur, wel te verstaan. "Ik heb begrepen dat ze dit stuk niet doen", zegt de buurman. Hij is niet de eerste die ik dat hoor zeggen. Veel mensen in de straat denken dat we niet alleen nu bij noodmaatregelen, maar ook straks bij de mobiele dam worden overgeslagen. Ten onrechte overigens, als je de website van de gemeente mag geloven, waar die dijk volgens de tekening eenduidig ook voor ons huis langsloopt. Maar het vertrouwen in de autoriteiten is duidelijk niet overweldigend.
Diezelfde autoriteiten doen overigens maandagochtend hun best hun onhandige evacuatiepoging een dag eerder goed te maken. Ergens in de loop van de ochtend gaat de telefoon. De rampendienst. Of alles in orde is? Geen problemen? Fijn! Zoveel aandacht hadden we graag in de eerste dagen gehad, toen het water waste.

Dagboek van een overstroming, deel 7.



maandag 10 juni 2013

Dagboek van een overstroming 5, zondag. Evacuatie

Oproep tot evacuatie
Ook een leek kan zien dat de Donau voor ons huis niet of nauwelijks nog stijgt. Het water staat in onze poort, maar het huis is droog. Kortom, in Vác hebben we het ergste gehad, denken we, als we ’s ochtends twee mannen in waterdichte overalls in onze richting zien waden. De hele straat wordt opgeroepen voor een bijeenkomstop in het stadhuis. Waarover? Geen idee, zeggen ze.
Mij bekruipt een duister vermoeden: ze zullen ons toch niet te elfder ure evacueren? Wel dus. In het stadhuis wachten ons de burgemeester, de commandant van de rampendienst en een formulier dat meldt dat deze evacuatie verplicht is en waarop we kunnen kiezen voor gemeentelijke, of eigen noodopvang. Overdag mogen we thuis zijn, maar daar slapen is verboden. Althans, dat geldt voor vrouwen en kinderen. Mannen mogen blijven om een oogje in het zeil te houden. En de politie zal onze huizen trouw bewaken.
De vraag waarom, juist nu de Donau gaat dalen, wordt beantwoord met een “omdat wij dat besloten hebben”. Dat antwoord past bij de aanpak van veel Hongaarse autoriteiten, maar het werkt als olie op het vuur. Alle opgekropte boosheid over het gebrek aan hulp in onze straat komt er uit. Een bejaarde vrouw zegt dat ze alleen gekomen is, omdat haar man water uit hun huis aan het pompen is, en niemand hen verder is komen helpen. Anderen klagen over het gebrek aan materiaal of deskundig advies over hoe je eigenlijk een muur van zandzakken moet bouwen. De mensen in het wel beschermde deel zijn er overigens het slechtste aan toe. Bij sommigen staat het water daar zestig centimeter in de kamer. De man van de rampendienst doet zijn best de storm te weer te staan. De burgemeester zegt niets en kijkt alsof hij er niet bij hoort.
Ik vraag of we weg moeten als het in ons huis gewoon droog is en we ook niet door het water hoeven om eruit te komen. Ja, verzucht de commandant, en als hij dan eindelijk uitlegt dat de stabiliteit van de huizen door het hoge grondwater in gevaar kan komen, gaan mensen serieus over het evacuatiebevel nadenken. Al vragen degenen bij wie het huis bij vorige overstromingen ook vol water stond, zich af waarom ze toen mochten wel blijven.
Tent in de tuin
Het gevoel dat er paniekvoetbal wordt gespeeld, knaagt, maar aan de andere kant, waarom een risico nemen? Achter ons huis is een hoog en droog gelegen tuin met een grasveld en we besluiten daar te kamperen. Daarvoor moeten we toestemming vragen, en die geeft de commandant, wel wat verbaasd, maar toch. Een vriendin vindt het een prima idee en leent een tentje, en ook onze buren slaan prompt een tent op in hun tuin.
Dan waden om half zeven ’s avonds de burgemeester en de commandant in waterdichte overalls te voet door het water voor ons huis voorbij. Ze controleren nog eens telefoonnummers en aantal inwoners, en vragen naar de toestand. Is het droog in huis? Geen veertig centimeter water binnen? Ah, dan hoeven we helemaal niet te evacueren. Dat, samen met het feit dat de Donau in Vác aan het begin van de avond een centimeter is gedaald, vormen het goede nieuws van de dag. In Boedapest moet de piek nog komen, maar met een beetje mazzel is de boel hier volgens de commandant donderdag weer droog.

Dagboek van een overstroming, deel 6.

zondag 9 juni 2013

Dagboek van een overstroming 4: zaterdag

Gefrustreerde kat
Max, onze gecastreerde kater, heer en meester over het park voor ons huis, heeft er genoeg van. Vol onbegrip dat we zijn normale uitgang met zandzakken hebben geblokkeerd, klautert hij moeizaam over het hek. Aan de andere kant bekijkt hij, zittend op zo'n zak, de watermassa voor ons huis met verbijstering. Vervolgens komt hij binnen zijn frustraties kenbaar maken. Een boze Max is geen erg vriendelijke kat. Hij klauwt, hij geeft onze andere kat op haar donder. Maar wij kunnen er ook niets aan doen. En een uur later vinden we een dode kikker in huis. Er valt blijkbaar nog steeds iets te jagen.
Aan het eind van de middag zwemt er een ringslang in onze poort. De zandzakbarrière is weliswaar anderhalve meter hoog, maar dat belemmert het water - en slangen klaarblijkelijk - niet om op de een of andere manier de poort binnen te dringen. Vervelend? Een ringslang is niet giftig en kan me niet van slag brengen, die vind ik vooral interessant. Maar wat dat water betreft, dat is zeker vervelend, al is het nog steeds niet dramatisch. Er moet nog wel wat gebeuren, wil het echt het huis inlopen.
Water in de poort
De lekkage ligt niet aan onze zandzakbouwkunsten, maar gewoon aan het materiaal. Verderop in Vác zien we dat de dijken van  zandzakken ook geen oplossing zijn. Onder de massief ogende dijklichamen sijpelt het water net zo goed door, zoveel dat vrijwilligers in noodtempo bezig zijn een nieuw cordon van zandzakken aan te leggen. Het nut ontgaat me een beetje, want de zakken liggen tegen een helling. Een betere barrière is er niet.
Zand in ondoorlaatbare kunststof zakken? Dat heeft inderdaad geen enkele zin, meldt een waterbouwkundig ingenieur ons. Vroeger ging het in jute, dat werkte veel beter. Maken ze die eigenlijk nog? Misschien moeten we dan een voorraadje aanschaffen. Het is een troostrijke gedachte dat de gemeente inmiddels van de EU geld voor een mobiele dijk heeft gekregen, al hebben we daar voor deze keer weinig aan en duurt het tot november volgend jaar eer die klaar is. Maar deze overstroming zal zeker een stimulans zijn om de bouwplannen te versnellen.
Slang in de straat
Gelukkig weten we dat de piek in zicht is, en dat het heel raar moet lopen, willen we echt in problemen komen. Al komt die piek zeker hoger uit dan de hydrologische dienst voorspelt: om acht uur 's avonds staat het waterniveau op 790 centimeter, twee centimeter onder het voorspelde piekniveau van 792 centimeter, dat eigenlijk zondag om één uur 's middags bereikt moest worden. We pieken eerder, of hoger. We merken het wel.
Maar raar lopen kan het. Uit Boedapest, waar de piek pas ergens zondagavond of zo wordt bereikt, komen alarmerende berichten. Bij een wolkbreukzaterdagmiddag is zoveel water uit de hemel gekomen, dat straten langs de Donau totaal onder water staan. Niet omdat de rivier al is overstroomd, maar omdat het regenwater door de hoge waterstand niet meer weg kan.
Datzelfde onweer passeert Vác, met enig gerommel, op flinke afstand. We bekijken het onder het genot van een biertje vanaf een terrasje dat net buiten de overstromingszone ligt. Er is een zekere gelatenheid over ons gedaald, die ik ook bij de buren zie. Eén buurman is weliswaar nog met wat zandzakken aan het sjouwen, maar op de vraag of we hebben kunnen helpen, haalt hij zijn schouders op: "Ach nee, ik verveelde me gewoon." De rest van de middag zit hij, net als wij, op zijn balkon over de watervlakte uit te staren. Het is prachtig, eigenlijk, zijn we met elkaar eens. En zoals een andere buurman filosofisch opmerkt: dit is de prijs die je moet betalen voor een huis op de mooiste plek van Vác. En als je de foto's van ondergelopen dorpen ziet, vallen onze problemen echt nog mee. En er zwemt nog een slang voorbij in de straat. Hoe vaak maak je dat nou mee?

Dagboek van een overstroming, deel 5.

zaterdag 8 juni 2013

Dagboek van een overstroming 3: vrijdag

Vrijdagmiddag, in vogelvlucht (foto Vaconline)
Vrijdagochtend kwart voor zes ‘s ochtends kruipt de onrust bij ons in bed. “Eigenlijk wil ik dat plastic nu gaan aanbrengen,” zegt Henk. Hij is van plan om de hele benedenverdieping met plastic te bekleden. De enorme stapels zandzakken van de buren lijken plots zo gek niet meer. Alle berichten over het water gaan alleen maar over hoog, hoger, hoogst. De hoogste waterstand in 500 jaar.
Even later is hij met lappen landbouwplastic in de weer. Met droge voeten, nog net. ‘s Nachts heeft de Donau de onderkant van onze voortuin bereikt. Kolkend stroomt het water de kelder van de buren in. Wij hebben geen kelder, dus dat probleem hebben wij gelukkig niet.
Op weg naar Boedapest ontmoet ik een buurman die briest over de gemeente die ons stuk straat min of meer aan zijn lot heeft overgelaten door er geen nooddijk te bouwen. Ik lanceer een idee waarmee ik al dagen loop: een gezamenlijk buurtactie om te zorgen dat dat volgende keer anders gaat. Als het water is gezakt, want nu valt er toch niets te veranderen. De gedachte iets te doen beurt hem op. Een gezamenlijke protestbrief die iedereen ondertekent, en een paar media erbij kunnen ook geen kwaad, besluiten we samen.
In Boedapest heerst verkeerschaos. Twee belangrijke verkeersaders op de onderste Donaukades staan onder meters water. Nog een meter, anderhalve meter, en de rivier gaat over de bovenste kademuur heen.
De laatste voorspellingen hebben het over een piek van 8,95 meter, ver boven de bescherming die de stenen balustrade biedt. Er wordt gepraat over de evacuatie van misschien wel 50.000 mensen uit lager liggende wijken in de hoofdstad. Een hoofdpijnpunt zijn de zwembaden op het Margit-eiland midden in de rivier. Dat loopt zeker onder, maar om de baden zijn dijken van zakken aangebracht, in de hoop dat het badwater schoon blijft.
Het zijn maar een paar van de zorgen die het land plagen. Greenpeace waarschuwt voor het risico van dijkdoorbraak bij een oude aluminiummijnopslag vlak langs de Donau. Elders raken oude dijken volkomen doorweekt en dreigen door te breken. Zorgwekkend allemaal, maar dat neemt niet weg dat mijn hoofd zich vooral bezighoudt met de vraag of bij onszelf de boel droog blijft.
In de loop van de ochtend wordt de ongewone stilte in de straat verbroken door een vrachtwagen die rijdend door het water extra zandzakken uitdeelt. Henk gooit nog drie lagen op de dikke meter die we al hebben liggen. Liever te veel dan te weinig, dat is duidelijk.
‘s Avonds hebben we theaterkaartjes. Het is vreemd om het huis nu alleen te laten. Maar we kunnen toch weinig meer doen, en staren naar de stijgende Donau helpt ook niets. Als we 's thuiskomen, staat het water nog steeds op een paar centimeter van het huis. Nog dik twee dagen, dan piekt het water en weten we waar dit avontuur eindigt.

Dagboek van een overstroming, deel 4.

vrijdag 7 juni 2013

Dagboek van een overstroming 2: donderdag

Ergens woensdagavond schudde de aarde. De bakkersvrouw heeft het ook gevoeld. Geen grote beving, 4,3 op de schaal van Richter, en het epicentrum was 10 kilometer verderop. Maar goed, alsof een overstromende Donau voor de deur niet voldoende is voor één dag.
We zitten inmiddels achter een wal van zandzakken. De buurt heeft het er niet bij laten zitten dat we officieel geen bescherming kregen en zelf wat georganiseerd. Overal liggen bergen zand, stapels zakken en rollen landbouwplastic. Gekregen van mannen van de rampendienst die ook niet snapten waarom er in onze straat geen tijdelijke dijk wordt gebouwd, terwijl een paar honderd meter verder een dam van twee meter hoog en zeker twee meter breed is verrezen.
Bij de buren is een enorme wal van zandzakken verrezen. Ik hoop dat hun inschatting overdreven is, want onze stapel is aanvankelijk aanzienlijk lager. Te laag misschien, vind ik, en dat leidt tot wat discussie. De nieuwe piekvoorspelling van de hydrologische dienst geeft de doorslag, want die ligt elf centimeter hoger dan gisteren. Er moeten meer zakken voor de poort.
Dat karwei blijkt sneller geklaard dan verwacht. Over helpende handen hebben we niet te klagen. Een vriendin dient zich aan, en een vage bekende herinnert zich plots dat wij aan de Donau wonen en belt, popelend om de handen uit de mouwen te steken. Als geroepen dumpt een auto een nieuwe berg zand vlak bij onze poort en begint een groep scholieren in razend tempo zakken te vullen. Dat stijgende water maakt niet vrolijk, maar de onderlinge solidariteit maakt veel goed. Iedereen helpt iedereen en een buurvrouw die ik al jaren op afstand groet, vindt nu hoog tijd om voornamen uit te wisselen.
De zandzakken betekenen wel dat we ons zelf min of meer hebben ingesloten. Onze buren, die een zijuitgang naar een hoger gelegen steeg hebben, geven ons de sleutel van hun poort. Tegen de 2,5 meter hoge muur tussen onze tuinen komen aan weerszijden ladders.
In onze poort trekken we nog onze eigen, zelfgebouwde waterwering op, met extra plastic en zandzakken. De laatste gaatjes worden met een lijmpistool gedicht. Zo moet het goed zijn, denken we, en kijken uit over de uitdijende Donau, die nu tegen de kademuur aan de andere kant van de straat klotst. Midden in de watervlakte staat een beeld van een biddende St. Elisabeth. Ze lijkt te smeken dat de rivier snel zakt.

Dan, ergens in de middag, slaat de twijfel alsnog toe. Stel dat het niet bij de voorspelde 7,91 meter blijft? Het is nu of nooit om daar nog wat tegen te doen. En met de kruiwagen gaan we op pad om nieuwe zandzakken. Een dijk van ruim een meter, afgedicht met landbouwplastic, dat moet genoeg zijn. Hopen we.

Dagboek van een overstroming, deel 3


donderdag 6 juni 2013

Dagboek van een overstroming 1: woensdag

Scholieren bij het zandzakken vullen
Zeven meter tachtig, meldt de website van Hydroinfo vanmorgen. Dat is de maximale stand van de Donau komende zondag in Vác. De hoogste waterstand ooit, en zonder maatregelen staat de rivier straks in onze poort. Maar als ik het van de zonnige kant bekijk: 7,80 is een paar centimeter minder dan de voorspelling van dinsdag.
Sinds een paniekerig telefoontje van een Duits familielid afgelopen zondag over overstromingen in Passau interesseert weinig mij zozeer als de waterstanden van de Donau die vijftig meter van ons huis langs stroomt. Haar advies om onze spullen van de benedenverdieping omhoog te sjouwen, is nog steeds wat voorbarig. Maar hoe verder het water van de drempel van de voordeur wegblijft, hoe liever het me is.
Wonen aan de Donau heeft veel charmes. Het is een prachtige rivier met schitterende natuur en zelfs op de meest grijze dagen is er wel iets te beleven. Maar rivieren overstromen, en ons huis ligt weliswaar op een helling, maar toch nog niet zo hoog dat het water ons niets kan doen.
Dat wisten we uiteraard toen we het huis kochten. Daarom besloten we meteen tot de bouw van een zelfontworpen waterkering in de poort. Maar natuurlijk hoop je dat je die nooit echt nodig hebt. Bij twee eerdere overstromingen afgelopen jaren konden de zware, met ijzer versterkte planken gewoon in de schuur blijven. Maar nu staan ze klaar om opgezet te worden.
In de wc op de benedenverdieping ligt inmiddels een steen. Daar schijnen bij overstromingen soms ratten door naar boven te komen. Onze auto is elders geparkeerd en onze hond is bij vrienden ondergebracht. Als we straks een waterkering hebben, kan ze de deur niet meer uit. Onze buren zijn bezig hun kelder leeg te halen. Een kelder aan de rivier is echt niet handig.
Even verderop zijn hele schoolklassen bezig een tijdelijke dijk van zandzakken te bouwen. Een geruststellend gezicht, tot een buurvrouw me bezorgd aanklampt: bij ons voor de deur zijn geen noodmaatregelen voorzien. Om een duistere reden mag onze straat gewoon onder water lopen. Dat was bij vorige overstromingen trouwens ook zo. We klampen de verantwoordelijke politiecommandant aan. "Besluit van de gemeente," zegt hij, en hij vindt het ook vreemd. Als we zandzakken willen, kunnen we ze krijgen, maar we zullen zelf moeten zorgen dat ze voor onze poort komen. En landbouwplastic? Nee, dat kunnen we niet krijgen, dat zullen we zelf moeten kopen Dan maar hopen dat onze waterkering zijn werk goed doet.

De Donau zelf kabbelt intussen zachtjes over de laagste grasvelden in het park voor onze deur. Drommen belangstellenden maken enthousiast foto’s. Het ziet er bedrieglijk vredig uit. Maar centimeter voor centimeter kruipt het water omhoog en dichterbij. Onverbiddelijk. Gisteren 60 centimeter, en we hebben nog ruim twee meter te gaan.

Dagboek van een overstroming, deel 2


dinsdag 4 juni 2013

Nationale saamhorigheid

Toen de voetbalclub Győri ETO onlangs voor het eerst in iets van dertig jaar de Hongaarse voetbalkampioenschappen won, dacht de fanclub iets aardigs te doen voor de spelers. Daarom hingen de fans een spandoek op met de tekst "meerdere naties, één team, dank jullie".
Niets mis mee, toch? Iedereen weet dat in het professionele voetbal nauwelijks, als al, nog een team bestaat dat alleen spelers van de eigen nationaliteit heeft. Bij Györ lopen maar liefst spelers uit tien landen rond. En die hebben de ploeg toch maar mooi naar het erepodium geschopt. Een goed voorbeeld van de voordelen van internationale samenwerking.
Maar een deel van de fans wilde daar niet aan herinnerd worden. Vooral het feit dat ook de vlaggen van de betrokken naties werden getoond, was tegen het zere been. Want een deel van die landen - Roemenië, Slowakije, Servië, Kroatië - waren ooit, deels althans Hongaars, en ieder van die vlaggen was voor hen een klap in het gezicht van Hongarije.
Het spandoek leidde tot zo'n stroom van reacties van extremistische fans, dat de fanclub zich genoodzaakt diep door het stof te gaan. "Wij zien het nu zelf ook, we hebben een fout gemaakt. Ja, WE HEBBEN EEN FOUT GEMAAKT! We hebben een verkeerd besluit genomen en we hebben ongewild de gevoelens van veel Hongaren gekwetst." Die hoofdletters verzin ik niet, die stonden in de oorspronkelijke tekst.



Vandaag is het de Dag van Nationale Saamhorigheid, in 2010 ingevoerd door het parlement om het Verdrag van Trianon te herdenken, waarbij Hongarije in 1920 tweederde van zijn grondgebied kwijtraakte, plus één derde van zijn Hongaars sprekende bevolking (en pakweg nog eens twee keer zoveel mensen die geen Hongaars spraken, en dat ook niet wilden). De verloren gebieden kwamen in handen van landen als Slowakije, Roemenië en het huidige Servië. Uiteraard wil je niets te maken hebben met spelers die uit dat soort landen komen, toch?
Omdat volgens de Hongaarse regering teveel jongeren niet weten waarom het bij Trianon precies gaat, is er dit jaar voor die dag een Nationaal Saamhorigheidslied gecomponeerd dat hard zijn best doet om te concurreren met ons eigen Koningslied. Zonder rap natuurlijk, dat wel. Maar met een heleboel vrolijk lala lalala, altijd een voorteken voor een ijzersterk nummer. Er wordt gedanst op het zachte gras, onder de perzikboom, er wordt een kring gevormd, ogen glanzen van de vreugde en het hart van de aarde klopt. Ergens middenin zit een soort kerkgezang, met de geheimzinnige strofen "De perzik rijpt al, de gezegende vrucht van het land".
Niet alleen ik kan er geen kaas van maken, ook Hongaarse commentatoren ter linker en ter rechter zijde krabben zich wat verbaasd op hun hoofd over de tekst, ook omdat het verband met de achtergrond van de Dag voor Nationale Saamhorigheid wat zoek is. Of jongeren er iets wijzer van worden wat Trianon betekent, valt te betwijfelen. Aan de andere kant, ik moet de Hongaar die nog tegenkomen die nog nooit van Trianon heeft gehoord. Het heeft me altijd verwonderd als een ongeletterde boer in een klein dorp plots vol gloed over Trianon begon te praten. Al hoor je van zo'n boer, of van andere Hongaren, zelden dat de niet-Hongaarse meerderheid in die verloren gebieden het verdrag van Trianon toejuichten. Geschiedenis heeft vaak twee gezichten, of meer gezichten, en wat de een als een feit ziet, ziet de ander als een leugen. Dat maakt het tot zo'n moeilijk vak.
Een dik half jaar geleden sprak Fidesz-politicus Zoltán Kőszégi over de noodzaak om het verdrag van Trianon te herzien. Niet met wapens, maar met andere middelen, wat die dan ook mogen wezen. Fidesz zelf verklaarde onmiddellijk dat dit niet de mening van de partij was en vandaag sprak Fidesz-toppoliticus János Lázár in het kader van de Nationale Saamhorigheid over het belang van het Schengen-verdrag, dat ervoor zorgt dat grenzen geen rol meer spelen. "We zullen niet rusten voordat de Hongaarse minderheden in alle buurlanden in de Europese Unie zitten, en zelfs onder bescherming van Schengen," aldus Lázár. Als het aan de voetbalfans in Györ ligt, geldt dat waarschijnlijk alleen voor de Hongaarse minderheid, niet voor de rest van de inwoners van die landen.