woensdag 30 januari 2013

Warm blijven in tijden van crisis

Illegaal sprokkelen langs de Donau
Langs het fietspad zijn twee vrouwen bezig een paar tassen met sprokkelhout te verzamelen. Ze kijken een beetje verlegen op als ik langskom. Het valt me op deze winter, je ziet veel meer mensen hout sprokkelen dan andere jaren. En het blijft niet bij sprokkelen. Hoewel er hier langs de Donau enorme hoeveelheden drijfhout aanspoelen, zie ik iedere wandeling wel ergens een nieuwe plek waar een flink stuk boom is afgezaagd. Gisteren zag ik plotseling een hele doorkijk in het rivierbos waar in mijn herinnering nooit een doorkijk was geweest.
En dat terwijl het aanbod aan hout groot is. Afgelopen augustus richtte een orkaanachtige storm enorme schade in dat rivierbos aan. Gigantische bomen gingen om als lucifers. In de weken daarna werden bomen die over de weg lagen, weggehaald, maar de rest bleef grotendeels liggen. Als het idee was om zo natuurlijk bosbeheer te creëren, is dat niet gelukt, want die bomen worden nu langzaam, stukje voor stukje, opgeruimd.
Regelmatig zie ik mensen met een karretje hout naar huis slepen. Dat zag je vroeger ook wel eens, maar het is zichtbaar toegenomen. En steeds vaker zie ik ook iemand met een houtfornuis slepen. Gas is comfortabel, maar in tijden van crisis wordt koken op hout plotseling weer een optie. Veel mensen hebben van oudsher nog een houtkachel in huis, zeker in de dorpen. Die waren uit de gratie geraakt, maar komen nu mooi van pas. Niet dat hout goedkoop is als je het legaal koopt, maar je kunt altijd nog sprokkelen.

Zonder toestemming sprokkelen is strafbaar, je kunt er zelfs de gevangenis voor ingaan. Wie in het bos zonder vergunning wordt betrapt met een motorzaag, een bijl van meer dan een halve kilo of een handzaag van meer dan dertig centimeter is strafbaar. Afgelopen najaar werd in Debrecen een aantal politieagenten wegens het illegaal verzamelen van hout veroordeeld, deels tot gevangenisstraffen van een half jaar.
Maar wie werkloos is, heeft soms weinig  keuze. Als je van een uitkering van nog geen honderd euro per maand moet rondkomen, is het een kwestie van sprokkelen of doodvriezen. En zolang het om dood hout gaat, heb ik daar alle begrip voor, maar helaas gaat maar al te vaak de zaag in een levende boom, gewoon omdat die dichterbij is dan dood sprokkelhout. En lang niet iedere sprokkelaar sprokkelt alleen voor de eigen kachel. Sommigen hebben er hun beroep van gemaakt. Jaarlijks wordt er in Hongarije een half miljoen kubieke meter hout illegaal gesprokkeld. Het is duidelijk dat het daarbij lang niet altijd om het verzamelen van hout voor persoonlijk gebruik, maar vaak ook om omhakken voor de verkoop gaat.

Je kunt sprokkelvergunningen krijgen, maar die zijn soms zo duur, dat je net zo goed een gasaansluiting kunt hebben. Sommige gemeenten zien overigens in dat het weinig zin heeft sprokkelen totaal te verbieden als mensen het gewoon simpelweg koud hebben, of geen mogelijkheid meer zien om hun eten te koken. In de regio rond Hódmezővásárhely is voor de meest behoeftigen een sprokkelprogramma gestart. Met vergunning mag er per persoon een kubieke meter hout worden verzameld. Iedere gegadigde krijgt een bepaalde tijd toegewezen, en een boswachter houdt er oog op. Of het echt helpt, is natuurlijk de vraag. Op een kubieke meter hout komt je de winter echt niet door, als je houtkachel de enige verwarming is.

Een week na het schrijven van dit blog kwam de webkrant Index met het volgende filmpje over de armste familie in Hongarije, een 59-jarige man met zijn 17-jarige vrouw en twee dochters die wonen in een huis dat hij voor 40000 forint (140 euro) zelf heeft gebouwd. De familie leeft van 20000 forint per maand. En onlangs kreeg hij een boete van 20000 forint vanwege het stelen van brandhout....  De video is in het Hongaars, maar de beelden spreken voor zich...



vrijdag 18 januari 2013

Om technische redenen gesloten

Om technische redenen gesloten, staat er op de deur van het Italiaanse restaurant op het centrale plein in Vác. Om technische redenen gesloten, staat er ook op de deur van het museum pal er naast. Met daaronder de vermelding dat alleen groepen nog toegang hebben, na aanmelding. Met vermelding van een telefoonnummer.
Om technische redenen gesloten... je komt dat bordje vaak voor in Hongarije. Maar zelden is daarbij daadwerkelijk sprake van een technisch probleem zoals gebarsten waterleidingen, een kapotte verwarmingsketel of gevaarlijke elektrische bedrading. In de meeste gevallen betekent dat bordje zoiets van "we zijn dicht, en hebben eigenlijk geen idee of we ooit weer open gaan. Maar we houden hoop, je weet maar nooit."
Dat de Italiaan gesloten is, kan ik me voorstellen. De winter is geen makkelijke tijd voor de lokale restaurants, en in de zomer redde hij het nog wel, niet dankzij zijn fabuleuze kaart, maar wel dankzij een aardig terras, dat altijd wel toeristen trok. Maar als er geen toeristen zijn, en geen terras, dan is de concurrentieslag om de lokale klant hard. En dan leg je het als matig restaurant al snel af. Misschien hoopt de eigenaar dat deze sluiting inderdaad niet meer is dan een "technische" winterstop en dat hij de boel in mei of zo weer kan openen.
Maar het Momento Mori museum? De "technische reden" is mij bekend. Maar om falend regeringsbeleid als zodanig te omschrijven, vind ik origineel, moet ik zeggen. Want dat is de werkelijke reden dat dit museum dicht is: een regeringsbeleid dat solt met musea, klein en groot. Binnen één jaar, of misschien iets meer, is het beheer van dit museum verkast van de provincie naar de staat, vervolgens weer naar de provincie, en daarna, zonder enig overleg, naar de gemeente. Afgelopen oktober besloot het parlement tot de zoveelste hervorming van het museumwezen, en nu moet de gemeente dus maar zien, waar ze het geld vandaan haalt om het museum open te houden.
Nergens vandaan dus, blijkbaar. Critici hadden al gevreesd dat dat het lot zou zijn van die musea die in handen van de lokale overheid terecht zouden komen. En als een gebouw gevuld is met ploegen, emmers en ander landbouwtuig, dan is dat misschien niet zo erg, zo'n tentoonstelling kan wel wat hebben. Maar in het museum liggen mummies, die voor hun behoud afhankelijk zijn van de juiste temperatuur en luchtvochtigheid.
Het beheer van een museum bestaat niet alleen uit kaartjes verkopen en af en toe de wc schoon maken. Een museum heeft een staf nodig, restaurateurs, opslag, deskundigheid, mensen die een tentoonstelling kunnen samenstellen. Vroeger werden die kosten op provinciaal niveau door meerdere instellingen gedeeld. Dat was logisch: een klein museum kan geen eigen restauratiedienst bekostigen. Maar waar zou de gemeente, met zijn beperkte middelen, dat geld in hemelsnaam vandaan moeten halen? Wat tragisch is, want behalve voor het museum zelf is het voor het toerisme, toch een belangrijke inkomstenbron, ook niet goed als de deuren dicht zijn.
Wegens technische redenen gesloten...hoeveel overheidsinstellingen gaan dat bordje de komende tijd ophangen? Scholen, bijvoorbeeld, die dit jaar grotendeels in staatshanden zijn overgegaan, zonder dat er nagedacht lijkt te zijn over het beheer en bestuur. Er is onduidelijkheid over salarissen en over budgetten en er zijn scholen die gestopt zijn met schoonmaken, omdat ze niet weten waar ze dat nog van moeten betalen. Veel onderwijzers, toch al niet de best verdienende groep in het land, zijn tot de ontdekking gekomen dat ze minder verdienen dan voorheen, maar een contract hebben ze nog niet gezien.
Niemand weet hoe het moet als de krijtjes opraken. Moeten die dan centraal worden besteld? Want alle scholen worden vanaf nu door één centrale organisatie bestuurd. Ze hebben geen eigen bankrekening meer, geen eigen kleine kas. Ze zijn geheel afhankelijk geworden van een aantal ambtenaren in Boedapest. "We hebben geen geld meer om brieven te posten, en daarom gaat een collega dagelijks bij de gemeente langs, waar ze onze post verzorgen," aldus een onderwijzer tegenover het weekblad HVG.
Je zou zeggen dat dit land centralisatie na vijftig jaar communisme zat zou moeten zijn, maar deze regering kan er geen genoeg van krijgen. En het lijkt erop dat dat precies daartoe leidt waar het in die vijftig jaar ook toe leidde: een gebrek aan wc-papier en andere noodzakelijke zaken. De scholen zul je niet horen klagen, althans niet al te openlijk. Schoolhoofden van scholen die onder het nieuwe, centrale Klebelsberg-instituut vallen, hebben namelijk te horen gekregen dat ze niet met de pers mogen praten.
Je hebt natuurlijk kans dat het zo gaat als vorig jaar bij de musea. Ook toen eindigde de overname door de staat in chaos, en een paar maanden later kwam er een nieuwe wet. En toen weer een nieuwe wet. En toen dus dat bordje... wegens technische redenen gesloten.

zondag 13 januari 2013

Een huis vol vogels

Vrijdag open tot twee uur, staat op het bordje bij het Belastingmuseum in de Munkácsy Mihlay utca in Boedapest. Het is iets over half twee. Maar het is al de zoveelste keer dat we probeerden hier naar binnen te komen. En zo groot kan het gebouw bovendien niet zijn. Dus besluiten we het er toch maar op te wagen.
Een vogel, kenmerkend voor arhcitect József Vágó
Waarom zou een mens in hemelsnaam naar een belastingmuseum willen? Goede vraag, maar om het museum is het ons ook niet echt te doen. Dat bestaat, weten we, uit een verzameling uniformen en andere belastingparafernalia die hooguit een specialist zullen interesseren. Het gebouw, daar gaat het ons om. Want het belastingmuseum is gevestigd in de Schiffer-villa, een jugendstil-pand dat rond de vorige eeuwwisseling gebouwd werd in opdracht van Miksa Schiffer en dat vooral bekend is vanwege zijn prachtige interieur.
Een belastingmuseum in een jugendstil-pand mag wat bizar klinken, feit is wel dat de villa mede dankzij dit museum behouden bleef. Anders waren de ornamenten waarschijnlijk al lang uitgerukt om plaats te maken voor hardboard kasten, zoals op de bovenverdieping is gebeurd, waar jarenlang een kantoor van de Hongaarse douane zat. Dat kantoor is de reden waarom het museum vroeger moeizaam toegankelijk was, maar de ambtenaren zijn verhuisd en tegenwoordig is het gebouw iedere dag open voor bezoekers
Schiffer bouwde spoorwegen, en Hongarije was in die jaren bezig het spoorwegnet in razend tempo uit te bouwen. Het maakte hem een van de rijkste mannen van Hongarije, al zou je dat niet zeggen als je de villa van buiten ziet. En zo was het ook bedoeld. Weliswaar is de gevel door latere renovaties en vernieuwingen nog onopvallender dan Schiffer wilde, maar architect József Vágó kreeg ook uitdrukkelijk de opdracht om de zaak sober te houden. De eigenaar had geen behoefte om zijn rijkdom al te zeer aan de buitenwereld te tonen.
Binnen was iets anders. Vágó, een van de belangrijkste architecten van die tijd, kreeg de vrije hand voor de bouw van een "Gesamtkunstwerk", zoals de Duitsers dat zo mooi noemen: niet alleen het gebouw, maar ook de totale decoratie en inrichting werden door hem bedacht en ontworpen. Hij schakelde daarvoor de meest toonaangevende kunstenaars uit die jaren in, zoals de schilders József Ripl-Ronai, Béla Iványi-Grünwald en  Károly Kernstock, die verantwoordelijk was voor het grote glas-in-loodraam en het schilderij in de centrale hal. Meubels, schilderijen en ramen, alles werd door Vágó bedacht en speciaal voor het huis gemaakt. Foto's tonen een imposante werkkamer, een kleurrijke, vrolijke eetkamer en zeer lichte meubels in de kamers van de dochters, allemaal anders, maar ook allemaal herkenbaar in stijl. En vogels, overal vogels. De vogels waren Vágó's handelsmerk, en ze zitten in het glas in lood in de ramen, het smeedwerk, het uit de Zsolnay-fabriek afkomstige tegeltableau en het houtsnijwerk.
En ze zouden vast nog op veel meer plaatsen te vinden zijn, als het oude interieur bewaard gebleven was. Het zijn vooral de hal en de ramen die het gebouw vandaag de dag een bezoek waard maken, maar de tijd heeft de villa niet echt vriendelijk behandeld. De Schiffers waren joods, en hoewel ze tot 1945 in de villa hebben gewoond, kon dat de laatste maanden alleen omdat het Rode Kruis het gebouw had opgekocht en tot diplomatiek gebied had verklaard, waar ze joden beschermden tegen vervolging.
Toen het Rode Leger Boedapest innam, raakte de villa behoorlijk beschadigd en verdween ook een groot deel van de meubels en kunstwerken. Een deel van de schilderijen belandde in de Nationale Galerie, en bij het herstel werd een verdieping op het gebouw gezet en verdween de enige versiering op de gevel, een reliëf onder het dak. Zoals de conservatoren later bij toeval ontdekten,werden bij die renovatie ook de originele ramen van Kernstock gestolen en vervangen door een kopie. Waar het origineel is, weet niemand.
"Daar kwamen ze achter toen een bezoeker uitriep dat de oude ramen veel mooier geweest waren," vertelt onze gids. Het mag zijn dat we pas na half twee binnen zijn gekomen en de portier heel moeilijk keek, zij laat zich de kans niet ontglippen ons rond te leiden. Ze werkt hier sinds begin januari, wij zijn haar eerste bezoekers en ze bubbelt van enthousiasme.
Net als wij heeft ze weinig interesse in de uniformen van de belastingdienst, maar van de villa interesseert haar ieder detail en we krijgen dan ook alles te zien, van de kantoren bovenin die tot voor kort gebruikt werden door de Hongaarse douane tot de trap die mogelijk toegang gaf tot de verblijven van de gehandicapte zoon van Schiffer. Ze laat ook zien dat het eigenlijk ook niet zo moeilijk te zien is dat de glas-in-lood-ramen een kopie zijn. De witte ruitjes bestaan uit een soort bubbeltjesglas dat industrieel werd geproduceerd en dat je in talloze keukenkastjes en deuren uit de communistische tijd aantreft.
Onze gids is nog zo nieuw dat ze geen idee heeft waar ze het lichtknopje van de centrale hal moet vinden. We helpen haar zoeken, maar moeten het uiteindelijk doen met daglicht. Wel weet ze ontzettend veel van de villa, en in haar werkkamer liggen dikke boeken die ze erbij sleept om ons foto's van vroeger te laten zien en foto's van Vágó's andere werken. De Schiffer-villa was een van zijn hoogtepunten in Hongarije, want een paar jaar later werd hem het werken in Hongarije onmogelijk gemaakt, vertelt ze.
Vágó was een sociaal bewogen man, en toen in 1919 de communisten kortstondig de macht grepen, kreeg hij een functie in de nieuwe Radenrepubliek. Nadat die gevallen was, ging Vágó naar het buitenland. Bij zijn terugkeer in Hongarije kreeg hij als "anti-Hongaarse kunstenaar" geen werk en werd hij niet toegelaten tot de Hongaarse architectenkamer. Veel van wat hij bouwde, heeft hij om die reden ontworpen onder de naam van zijn jongere broer László. In de jaren dertig werd de situatie voor de broers sowieso moeilijker, omdat ze, zoals veel architecten en kunstenaars in die tijd, joods waren.





woensdag 9 januari 2013

Nieuwe vuilnisbakken

Oude bak
Terwijl we in Nederland kerst aan het vieren waren, schijnen ze in Vác de vuilnisbakken verwisseld te hebben. De stad gaat mee in de vaart der volkeren, en we krijgen een nieuw inzamelingssysteem, met vuilnisbakken met een chip erin. Ik vermoed dus dat we in toekomst gaan betalen voor de hoeveelheid vuilnis die we aanbieden, al hullen de beleidsmakers zich daarover nog in nevelen. Voorlopig betalen we een vast bedrag per bak.
Als ze echt naar gewicht gaan berekenen, hou ik mijn hart vast, om eerlijk te zijn. Ik verbaas me nu al soms over de enorme hoeveelheden troep die je soms midden in het landschap aantreft. Dan heeft iemand blijkbaar een kwartier lang met een vuilniszak langs een zandpad gezeuld om de gebruikte Pampers midden in het bos te dumpen. Als er straks geld te besparen valt door je vuilnis niet in de bak te stoppen, maar elders neer te gooien, dan zal dat vast niet beter worden.
De gedachte is natuurlijk dat mensen gestimuleerd worden om hun afval te scheiden en glas, plastic en papier in de daarvoor bestemde bakken te stoppen, die her en der in de stad staan. Helaas schijnt dat in Nederland en Duitsland ook niet zo gewerkt te hebben, en begonnen mensen hun vuil in openbare prullenbakken, langs de weg of zelfs bij de buren te dumpen. Dus ik ben niet echt optimistisch, vooral niet omdat die glas- en papierbakken niet echt om de hoek staan.
Maar goed, eind december, toen we er niet waren, werden de nieuwe bakken uitgegeven. Ze zijn een stuk kleiner dan de oude, waarschijnlijk ook met het idee dat mensen papier en glas dan eerder apart inzamelen. Het schijnt dat her en der in de stad uitgiftepunten waren waar je je bak kon ophalen. De informatie daarover was op het internet te vinden.
Het valt me op, het internet is razend populair geworden bij Hongaarse bestuurders. Ik kwam niet zo lang geleden in het weekend op het station in Boedapest aan om de trein naar Vác te halen. Helaas, die was er niet. Op de borden op het station stond ook niets vermeld, informatie werd er niet gegeven. Uiteindelijk sprak ik een of andere spoorwegmedewerker aan. Die trein? Ja, die reed momenteel niet in het weekend, omdat ze verderop langs de lijn een station aan het vernieuwen waren. Dat had op het internet gestaan! zei hij op verwijtende toon. Als reiziger werd ik blijkbaar geacht dagelijks de site van de Hongaarse spoorwegen te controleren.

Het bespaart natuurlijk bakken met geld. Waar je de burger vroeger op de hoogte moest houden via folders die je in de bus stopte, of plakkaten in stad of treinstation, zet je je informatie nu gewoon op het internet. Los van de klaarblijkelijk verwachting dat iedere burger de moeite neemt om minstens één keer per week de website van de gemeente te bezoeken: een behoorlijk aantal Hongaren, zeker de ouderen, heeft nog steeds geen internet. Die zullen het dan wel van de buren horen, zullen de bestuurders wel denken.
Restte ons natuurlijk de vraag hoe we aan een nieuwe vuilnisbak komen. Ik heb dus maar op het internet gekeken. Daar staat inderdaad iets over de nieuwe vuilnisbakken, en over het feit dat de gemeente de vuilnis weer gaat ophalen, in plaats van het bedrijf dat dat de afgelopen jaren deed. Maar wat er niet bijstaat, helaas, is waar ik ze moet ophalen. Als ik dat te weten wil komen, moet ik bellen. Zo moeilijk kan dat toch niet zijn, een zinnetje met het juiste adres erbij?