dinsdag 16 oktober 2012

Tekenen van armoede: straathandel, diefstal en voedselrijen

2012: in de rij voor voedsel op het Telekiplein, Boedapest
Voor het Nyugatistation in Boedapest staat een oudere vrouw met zakjes zelfgebakken koekjes die ze te koop aanbiedt. Het is een keurige dame, met net gekapt, kort grijs haar. Bepaald geen straatverkoopster. Maar straathandeltjes nemen toe in Boedapest. Ik zag al iemand asbakjes verkopen die hij ter plekke uit frisdrank- en bierblikjes fabriceerde. Bij een metro-uitgang waar eerder nooit iemand stond, staat tegenwoordig altijd iemand met kistjes fruit van het seizoen. Bij een parkeerplaats langs een drukke straat verscheen plots een karretje dat worst en koffie verkocht. Maar het meest droef word ik van gepensioneerden die duidelijk hun eigen hebben en houden op straat staan te slijten: wat oud keukengereedschap, een enkele bureaulamp.
1919: in de rij voor voedsel op het Telekiplein, Boedapest
Het doet me een beetje denken aan begin jaren negentig, toen Hongaren na de val van het communisme massaal hun werk kwijt raakten. Wie in die dagen het hoofd boven water wilde houden, moest wel iets verzinnen. Tot de gemeente er paal en perk aan stelde, zag je destijds overal stalletjes in de stad, met boeken, sokken, watermeloenen of Chinese horloges.
Sommigen wisten zo net te overleven, anderen zetten er de eerste stappen mee naar een bloeiend bedrijf. Ik had ooit een buurman wiens zaakje in zwemkleding van welgeteld één vierkante meter uiteindelijk uitgroeide in een echte sportwinkel. De nationale boekenketen Alexandra begon ooit met een boekenstalletje op straat in Pécs. Desondanks: dat een oudere dame in 2012 op straat koekjes moet venten om haar ontoereikende pensioen aan te vullen, stemt somber. Het is een teken van de groeiende Hongaarse armoede.
Dezelfde dag dat ik de vrouw met de koekjes zie, word ik door een jongere, wat gezette vrouw in de tram aangeklampt om geld. Ze zit in de werkverschaffing, vertelt ze, en daar kan ze niet van leven. Het kan waar zijn, of het kan niet waar zijn, maar ik ben tegenwoordig ruimhartiger met geld, zeker als degene die erom vraagt, er niet uitziet alsof mijn centen zo snel mogelijk in een fles palinka worden omgezet. Want ik weet: wie aan de onderkant van de samenleving zit, heeft het een stuk moeilijker dan een aantal jaren geleden.

Vorig jaar werd er al drastisch gekort op de uitkeringen en dit jaar gingen ze nog verder omlaag, en dat terwijl de inflatie meer dan zes procent is. Een langdurige werkloze moet het doen met 22800 forint, zo'n 80 euro per maand. En als hij een familie heeft, moet die daar ook van leven. "Een land kan zich - zeker in tijden van een Europese crisis - niet veroorloven dat mensen die kunnen werken, leven van een uitkering. Daarom krijgen Hongaren geen langdurige inkomens-vervangende uitkeringen," aldus verklaarde  premier Viktor Orbán in juli dit jaar dit uitkeringsbeleid.


zondag 7 oktober 2012

Verbod gokkasten: zorg om gokverslaafden of criminelen?



Er leek afgelopen maandag geen wolkje aan de lucht voor de Hongaarse gokindustrie, want ook in tijden van crisis zijn er altijd gokkers. Maar maandagmiddag maakte de regering totaal onverwacht bekend dat gokautomaten op zeer korte termijn verboden worden. Dinsdag stemde het parlement in met de wet. In de komend weken moeten de machines landelijk verdwijnen, behalve in drie casino’s. Binnen 24 uur verloren tienduizenden werknemers in de sector hun broodwinning. Zo snel kan besluitvorming gaan in Hongarije.
Zijn hart brak niet vanwege ondernemers die hun geld met gokken verdienen, zei de verantwoordelijke bewindsman János Lázár tijdens de parlementaire bliksembehandeling van de wet. De gokindustrie is volgens hem niet verenigbaar met “het credo van onze politieke familie” en de staat heeft de morele plicht om arme mensen die gokken, tegen zichzelf te beschermen.
Over de werknemers had Lázár geen woord te zeggen, maar volgens een woordvoerder van de sector verliezen veertigduizend mensen hun baan. Het ministerie van economische zaken noemde dat cijfer onzin. Niet helemaal ten onrechte waarschijnlijk, want bij die veertigduizend zijn ook de cafés gerekend die eenarmige bandieten hebben staan, en die zullen het moeilijker krijgen, maar waarschijnlijk niet allemaal dicht hoeven. Maar het ministerie heeft geen eigen getallen. "Het gaat bij gokken niet in de eerste plaats om werkgelegenheid," was het commentaar. Voorbereidend onderzoek over banenverlies is niet gedaan en er is ook geen enkel overleg met de sector geweest.
Praten leidt er volgens Lázár namelijk alleen maar toe dat lobbyisten hun zin doordrijven. Het is een goed voorbeeld van de regeerstijl van het huidige bewind zoals ombudsman Maté Szabó die omschrijft: “Er is een crisis waar wat aan gedaan moet worden, dus komt er een haastige wet, zonder dat enig onderzoek naar de gevolgen en het lange termijneffect is gedaan.”
Pakweg 1,2 procent van de Hongaren is gokverslaafd. Speelschulden zijn, samen met alcoholisme, een belangrijke bron van criminaliteit. Zo’n 36 procent van alle gevangenen worstelt met een gokverslaving. Je vindt eenarmige bandieten in vrijwel ieder café, ook in de armste dorpen. Dat de regering daar iets aan wil doen, is best begrijpelijk. Maar deskundigen menen dat een verbod voor gokverslaafden weinig uithaalt. Echte gokkers doen het legaal als het kan en illegaal als het moet.
Maar het is twijfelachtig of het nobele streven om arme gezinnen te beschermen de echte reden was voor het recordtempo waarmee de wet erdoorheen is gejaagd. Als dat probleem jarenlang geen aandacht had, waarom moest het dan nu plots binnen 24 uur worden opgelost? Sterker nog, vorig jaar stemde Lázárs partij nog overweldigend voor een vervijfvoudiging van de belasting op gokautomaten. Omdat de staatskas door het verbod op gokautomaten forse belastinginkomsten delft, wordt nu onderzocht hoe dat gecompenseerd kan worden via belastingheffing op online-gokken. Wie wil gokken, kan dat dus blijven doen, alleen niet in de kroeg.
Lázár gaf in het parlement een derde reden die de wet waarschijnlijk beter verklaart: staatsveiligheid. Dat wilde hij - om staatsveiligheidsredenen uiteraard - alleen in besloten kring toelichten. Maar volgens het dagblad Népszabadság is de wet een paniekreactie op een rapport van de Nationale Veiligheidsdienst, waaruit blijkt dat zware criminelen die een flink deel van de gokindustrie beheersen, toegang hebben gekregen tot de server van de belastingdienst waarop alle gokmachines per 1 november aangesloten moeten zijn.
Die server was onderdeel van het plan om de belasting op gokkasten te verhogen. Exploitanten hebben de afgelopen maanden massaal geïnvesteerd in verplicht nieuwe machines, die het voor de belastingdienst maakten online dagelijks hun inkomsten te controleren. Nu criminelen dat systeem blijken te kunnen manipuleren, zijn die nieuwe speelautomaten dus weggegooid geld. Volgens de krant is de wet er mede zo snel doorheen gejaagd om te voorkomen dat nog meer ondernemers voor 1 november nutteloze machines kopen. Een waarschuwing om niet meer te investeren zou in dat geval natuurlijk ook hebben volstaan.
Maar er is ook een winnaar, namelijk de staat zelf, want legaal gokken is vanaf nu feitelijk een staatsmonopolie. Het staatsbedrijf Szerencsejaték, eigenaar van de Hongaarse lotto en toto, organiseert ook het online gokken en bezit bovendien twee van de drie casino’s die straks het alleenrecht op gokautomaten hebben. Het derde casino is eigendom van de Amerikaans-Hongaarse Hollywood-producent Andy Vajna, bekend van ondermeer de Rocky-serie en bovendien een oude bekende van premier Orbán. De kans dat er nieuwe casino's komen, is niet erg groot, want de vergunningen daarvoor zullen veel strenger worden, is ook al aangekondigd.