Een echt geval van spionage of een politiek proces? Die vraag houdt Hongarije bezig sinds afgelopen weekend de voormalige minister van veiligheidszaken György Szilvásy, lid van de vorige socialistische regering, op verdenking van spionage werd gearresteerd. Ook twee voormalige hoofden van de veiligheidsdienst werden in verband met dezelfde kwestie aangehouden.
Welke kwestie? Goede vraag. De drie worden beschuldigd van spionage en staatsvijandige activiteiten. Maar wat ze zouden hebben gedaan, is tot staatsgeheim verklaard en mag pas in 2089 openbaar worden gemaakt. Alleen voor de leden van de parlementaire commissie voor veiligheidszaken werd een tipje van de sluier opgelicht, maar ook die kregen de echte aanklacht niet te horen en moeten bovendien de komende 78 jaar hun mond houden over het weinige dat ze weten.
Bij gebrek aan informatie speculeren de Hongaarse media volop over de mogelijke aanklacht. Een optie is dat de drie van spionage voor Rusland worden beschuldigd. Dat past goed bij het feit dat een van de verdachten, Sándor Laborc, ooit door de Russische KGB werd opleid.
Een andere suggestie is een verband met de zogenaamde UD rt.-zaak. Het gaat om een privaat detectivebureau dat dicht bij Fidesz stond en er onder de Gyurcsány-regering van werd beschuldigd in opdracht van die partij illegaal te hebben afgeluisterd in en computers te hebben gehackt. Sinds de regeringswisseling worden degenen die destijds bij het onderzoek naar UD rt. betrokken waren, zelf als verdachten behandeld.
En dan is nog de mogelijkheid gesuggereerd dat de drie verantwoordelijk zouden zijn voor installatie van software in de computers van de geheime dienst, waarmee ze de huidige werkzaamheden van die dienst zouden kunnen volgen. Als dat waar is, zou ik als regering besluiten die aanklacht zo snel mogelijk bekend te maken. Een betere manier om de socialistische oppositie volkomen in diskrediet te brengen, is er niet, lijkt me. Daarom lijkt me die optie niet echt waarschijnlijk, of de bewijsvoering ervoor boterzacht.
Opvallend is dat de enige die de aanklacht wel kent, de militaire rechter, weinig onder de indruk leek. Eerst gaf hij de eerste arrestant, oud-veiligheidsdienstbaas Lajos Galambos, huisarrest omdat hij de zaak niet sterk genoeg vond voor voorarrest. De overige arrestanten, inclusief Szilvásy en een onbekende vierde, wiens identiteit geheim wordt gehouden, kwamen na enkele dagen zelfs helemaal op vrije voeten.
Szilvásy zelf is ook gebonden aan het staatsgeheim, en wilde na zijn vrijlating alleen zeggen, dat van de hele aanklacht niets klopte, en als die wel zou kloppen, er nog geen sprake is van spionage. Volgens zijn advocaat hebben noch Rusland, noch UD er iets mee te maken, en gaat het om een “technisch-vakkundige” kwestie.
Hongaarse oppositiekringen menen dat de beschuldigingen associaties oproepen met de donkerste dagen van het communisme, toen politieke tegenstanders op de gefingeerde aanklacht van staatsvijandige activiteiten tot veelal langdurige gevangenisstraffen werden veroordeeld. De socialistische oud-premier Ferenc Gyurcsány noemde de arrestaties op zijn Facebook-site al “een showproces”. En volgens de Hongaarse Democratische Charta, een groep links-liberale Hongaarse intellectuelen die merendeels ooit deel uitmaakten van de anticommunistische oppositie, herinnert de zaak “aan de atmosfeer van de jaren veertig en vijftig.” Volgens de Charta is Gyurcsány, een goede vriend van Szilvásy, het echte doelwit. Premier Viktor Orbán heeft nooit onder stoelen of banken gestoken dat er wat hem betreft “een afrekening” met de vorige regering en vooral met Gyurcsány moet komen. Direct na het aantreden van zijn regering benoemde hij zelfs een aparte regeringscommissaris die belast is met “de vervolging van onwettelijke activiteiten van de vorige regering.” Eerder dit jaar zei Orbán op de vraag waarom de schuldigen van die onwettelijke activiteiten nog steeds niet waren bestraft, dat er “een opwindende zomer zou komen, vol verrassingen.” De regeringsgezinde krant Magyar Nemzet zei na Szilvásy's arrestatie in een redactioneel commentaar “dat de arrestaties en het voorarrest tonen dat het beeld duidelijker wordt en de dominostenen vallen.”
In het licht van zulke uitspraken is de schijn van een politieke achtergrond onvermijdelijk, en het Democratie en Dilemma Instituut (DeDi), verbonden aan de centrumrechtse internetkrant Index.hu, riep dan ook op om de aanklacht zo snel mogelijk openbaar te maken en zo iedere verdenking van politieke motivatie weg te nemen. Gelijktijdig noemt DeDi het tijdstip van de arrestaties opvallend: net na afloop van het EU-voorzitterschap van Hongarije en op een moment dat Gyurcsány van plan is opnieuw een duidelijke rol in de Hongaarse politiek te gaan spelen.
Het instituut wijst er ook op dat aandacht voor de afrekening met het vorige kabinet de regering vanuit politiek oogpunt niet slecht uitkomt. Dat leidt de attentie af van de groeiende onvrede en de protesten over de loon-, pensioen- en belastingmaatregels die de afgelopen maanden zijn genomen.
Volgens conservatieve politieke commentator Gábor Török schreef hebben weinig mensen door hoe serieus de zaak is. Wat de uitkomst ook is, aldus Török, het bewijst hoe dan ook dat er voor iemand geen plaats is in de Hongaarse democratie. Als de aanklacht terecht is, zal dat een grotere dreun voor de Hongaarse Socialistische Partij zijn dan ze ooit heeft gehad. Is de aanklacht onterecht, dan moet de door Fidesz benoemde openbaar aanklager Péter Polt aftreden en is het volgens Török vrijwel onvermijdelijk dat het ook politieke consequenties voor de coalitie heeft. Wat de uitkomst ook is, op het moment dat de hele waarheid duidelijk wordt, is dat volgens hem een zwarte dag voor de Hongaarse democratie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten