Een Nederlandse kennis is bezig in Hongarije haar rijbewijs te halen. Dat is geen sinecure. Voordat je überhaupt met een leswagen de weg op mag, heb je al drie examens achter de rug. Theorie is examen nummer één, uiteraard. Daarbij word je ook naar je technische kennis over de auto gevraagd, vermoedelijk dat een restant van de tijd dat de gemiddelde auto een Trabant was, een soort koffiemolen die iedereen met enig technisch inzicht zelf kon repareren. Met een moderne Japanner kun je maar één ding doen: naar de garage om de soft- en hardware na te laten kijken.
Nummer twee was een EHBO-examen, waar ze ondermeer moest weten wat je moet doen als iemand een interne maagbloeding heeft. Gek genoeg heb ik toch niet het gevoel dat alle Hongaren uitblinken in hun medische kennis. "Ben je al naar de dokter geweest?" is de eerste vraag wanneer je een simpele verkoudheid hebt. Als het erop aankomt, hoop ik toch vooral dat de ambulance snel ter plaatse is.
En voor ze echt de weg op mocht, moest ze eerst tonen dat ze de bijzondere verrichtingen, aangeleerd op een parkeerplaats waar ze haar eerste acht rijlessen doorbracht, onder de knie had. Om dat in een apart examen te stoppen, vind ik overigens zo gek nog niet: dan kan het je in ieder geval niet overkomen dat je na een redelijk rijexamen alsnog zakt bij het achteruit inparkeren.
Helaas zie je van al die inspanningen tijdens de rijles niet zoveel terug op de weg. Hongarije staat niet echt bekend als een voorbeeld van verkeersveiligheid. Maar dat ligt niet alleen aan de automobilist. Het is verbijsterend hoeveel voetgangers er nog nooit van gehoord lijken te hebben dat je uit moet kijken voor je oversteekt.
Jaren geleden zag ik op de eerste sneeuwdag van het jaar hoe vlak voor de auto voor mij een oude vrouw zonder naar links of rechts te kijken zo de besneeuwde weg opliep. De bestuurder had geen kans. Hij reed echt niet snel, niemand reed snel, want het was spekglad, maar zelfs met twintig kilometer per uur had hij nog een remweg die aanzienlijk langer was dan de pakweg vijf meter die ze hem gunde. De arme jongen kwam lijkbleek uit de auto. Gelukkig viel de schade uiteindelijk mee.
Lang heb ik gedacht dat het de generatie was die in het min of meer autoloze tijdperk van het communisme opgroeide die nooit geleerd had uit te kijken. En die zijn de ergsten, maar jonge mensen zijn niet veel beter, moet ik zeggen. Vooral als fietser moet je uitkijken, want dan horen mensen je niet aankomen, en stappen dus zo voor je wiel de straat op. Dat overkomt me nu ik weer regelmatig fiets, toch zeker een keer per week. Een tijdje dacht ik dat ik het me verbeeldde, tot we bezoek uit Nederland hadden dat zich met frisse blik verbijsterde over alle mensen die zonder blik op het verkeer gewoon oversteken.
Nou is het natuurlijk logisch: als je ouders je niet opvoeden met 'links, rechts, links', dan leer je niet om eerst naar links, dan naar rechts en dan weer naar links te kijken, zeker omdat scholen het verschijnsel verkeersles ook niet kennen. Per slot van rekening fietst vrijwel geen enkel kind hier naar school. Nu hoor ik zelden iets goeds over fietsende Amsterdammers, maar iedere fietsende Amsterdammer is een toonbeeld van verkeersveiligheid in vergelijking met een fietsende Boedapester.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten