Zelfs taxi rijden kan een politieke daad zijn. In Hongarije althans, waar sinds kort het taxibedrijf Jobbtaxi bestaat. Dat kun je vertalen als betere taxi of rechtse taxi, en het logo dat de taxi's voeren, verraadt dat de tweede uitleg de juiste is: een Hongaarse vlag in de vorm van Groot-Hongarije, met daarop het Hongaarse wapen, omringd door heraldische tekens die de na de Eerste Wereldoorlog verloren gebieden (Kroatië, Transsylvanië, Slowakije, de Vojvodina, een stukje Oostenrijk, een stukje Slovenië) aanduiden.
Beter is Jobbtaxi natuurlijk ook, en daarom biedt het in de wagens monitoren aan, waarop de klanten 'hun lievelingprogramma's' kunnen zien. Waar die programma's over gaan, laat zich raden als je hun website leest. Daarin wordt de oprichting van dit taxibedrijf daarmee gemotiveerd dat het ,,de aansluiting van de Hongaren'' wil bevorderen. ,,We kunnen niet toelaten dat ons mooie vaderland verder versplintert, we kunnen niet dadeloos toezien dat onze kinderen opgroeien in een van misdaad en gevaren gevulde wereld."
Wat een taxibedrijf daarmee te maken heeft, blijft een beetje onduidelijk, behalve de oproep om in het belang van het grote doel naast elkaar te staan, saamhorig te zijn, als een grote familie. Als je Jobbik stemt, moet je ook in een Jobbik taxi rijden, waarin je Karpatia en andere aangepaste muziek kunt beluisteren via de ingebouwde monitor. De ultieme verzuiling.
De klantenkring van het nieuwe taxibedrijf lijkt me daarmee wat beperkt, want het moge duidelijk zijn dat iedereen die Jobbik niet ziet zitten en niet van Karpatia houdt, in zijn leven nooit in een Jobbtaxi zal gaan zitten. Da's misschien maar verstandig ook, want een deel van de chauffeurs schijnt er in het verleden bij andere taxibedrijven uitgegooid te zijn omdat ze klanten openlijk discrimineerden. Wie niet bij de grote familie hoort, hoort in een Jobbtaxi duidelijk niet thuis.
Nieuws en achtergronden over Hongarije van correspondenten Runa Hellinga en Henk Hirs
vrijdag 27 november 2009
woensdag 25 november 2009
GRIEPPRIK
Wij hebben allemaal de griepprik gehaald. Onze zoon op school, wijzelf bij de huisarts. Dat is in Hongarije makkelijk, al werkt het wat omslachtig. Je gaat naar de arts, krijgt een recept, gaat naar de apotheek, en als ze hem daar voorradig hebben, krijg je een doosje mee waarmee je weer naar de arts gaat. We zitten vaak in het openbaar vervoer, ik geef ook nog les op een school, kansen genoeg om aangestoken geworden, en wat ik over de Mexicaanse griep gelezen had, schrok me toch voldoende af om die prik toch maar te halen.
Ik schijn daarmee een politieke daad gesteld te hebben. Want zelfs de griepprik is politiek, in Hongarije. Hongaren zij over het algemeen snel geneigd zich te laten prikken. Kinderartsen roepen ouders ieder jaar op hun kind tegen de griep in te laten enten. Het land heeft voor kinderen een van de meest uitgebreide inentingsprogramma's ter wereld en is ook een belangrijke producent van vaccins. Ook het H1N1-vaccin is van eigen bodem en wijkt af van het vaccin dat in Nederland wordt gebruikt.
Dat zou een bron van nationale trots kunnen wezen, maar is het niet. Een aantal weken geleden zeiden topartsen van de Hongaarse artsenkamer, een orgaan dat tegenwoordig erg antiregering is, dat de griepprik onvoldoende onderzocht was, de regering aan dat probleem onvoldoende aandacht had besteed en dat het dus af te raden was zich te laten inenten.
Oppositiepartij wierp bovendien op dat de regering de inentingsstof besteld had bij een bedrijf dat officieel in Cyprus is gevestigd. Wat waar is, trouwens. Weliswaar wordt het vaccin in Hongarije geproduceerd, maar om een duistere reden, en vast niet al te koosjere reden, is de producent inderdaad off shore gevestigd.
Maar goed, alle bezwaren kwamen erop neer dat de regering het weer eens niet goed deed en mensen de griepprik dus niet moesten gaan halen. Leidende Fidesz-politici, waaronder fractievoorzitter Tibor Navracsics, verklaarden zelfs in het openbaar dat ze zich niet zouden laten prikken. Ga dan als trouwe aanhanger maar eens naar de dokter en vraag om een recept.
Laten we eerlijk zijn, zodra de griepprik beschikbaar was, bleek dat veel mensen zich van dat advies niet zoveel aantrokken. De eerste lading vaccin was binnen uren uit de apotheek verdwenen, mede omdat ook burgers uit Slowakije de grens overstaken om zich te laten inenten. Maar vandaag vertelde iemand me, dat bij haar zoontje in de klas de scheidslijn tussen wel of geen prik netjes langs de politieke lijn liep. 'Linkse' ouders lieten hun kind wel prikken, 'rechtse' ouders niet. Te zot om los te lopen.
Vooral, omdat Fidesz-leider Viktor Orbán vorige week het zekere blijkbaar voor het onzekere heeft gekozen. Orbán bekende vorige week dat hij de inenting wel had gehaald. Ook zijn vijf kinderen zijn ingeënt. Alleen zijn vrouw houdt nog aan de partijlijn vast en is, zo grapte Orbán, de controlegroep thuis.
Ik schijn daarmee een politieke daad gesteld te hebben. Want zelfs de griepprik is politiek, in Hongarije. Hongaren zij over het algemeen snel geneigd zich te laten prikken. Kinderartsen roepen ouders ieder jaar op hun kind tegen de griep in te laten enten. Het land heeft voor kinderen een van de meest uitgebreide inentingsprogramma's ter wereld en is ook een belangrijke producent van vaccins. Ook het H1N1-vaccin is van eigen bodem en wijkt af van het vaccin dat in Nederland wordt gebruikt.
Dat zou een bron van nationale trots kunnen wezen, maar is het niet. Een aantal weken geleden zeiden topartsen van de Hongaarse artsenkamer, een orgaan dat tegenwoordig erg antiregering is, dat de griepprik onvoldoende onderzocht was, de regering aan dat probleem onvoldoende aandacht had besteed en dat het dus af te raden was zich te laten inenten.
Oppositiepartij wierp bovendien op dat de regering de inentingsstof besteld had bij een bedrijf dat officieel in Cyprus is gevestigd. Wat waar is, trouwens. Weliswaar wordt het vaccin in Hongarije geproduceerd, maar om een duistere reden, en vast niet al te koosjere reden, is de producent inderdaad off shore gevestigd.
Maar goed, alle bezwaren kwamen erop neer dat de regering het weer eens niet goed deed en mensen de griepprik dus niet moesten gaan halen. Leidende Fidesz-politici, waaronder fractievoorzitter Tibor Navracsics, verklaarden zelfs in het openbaar dat ze zich niet zouden laten prikken. Ga dan als trouwe aanhanger maar eens naar de dokter en vraag om een recept.
Laten we eerlijk zijn, zodra de griepprik beschikbaar was, bleek dat veel mensen zich van dat advies niet zoveel aantrokken. De eerste lading vaccin was binnen uren uit de apotheek verdwenen, mede omdat ook burgers uit Slowakije de grens overstaken om zich te laten inenten. Maar vandaag vertelde iemand me, dat bij haar zoontje in de klas de scheidslijn tussen wel of geen prik netjes langs de politieke lijn liep. 'Linkse' ouders lieten hun kind wel prikken, 'rechtse' ouders niet. Te zot om los te lopen.
Vooral, omdat Fidesz-leider Viktor Orbán vorige week het zekere blijkbaar voor het onzekere heeft gekozen. Orbán bekende vorige week dat hij de inenting wel had gehaald. Ook zijn vijf kinderen zijn ingeënt. Alleen zijn vrouw houdt nog aan de partijlijn vast en is, zo grapte Orbán, de controlegroep thuis.
woensdag 18 november 2009
SOCIALE VERANDERINGEN
Aan het pleintje in het centrum van Bodvalenke (zie 'Zigeunercultuur') staan twee kerken, een gereformeerde en een katholieke, recht tegenover elkaar. De katholieke is niet groter dan een kapelletje. Binnen zijn twee rijen met bankjes, waar je met wat moeite met zijn tweeën naast elkaar kunt zitten. Er is voor negentien mensen zitplaats; een gasfles voor de verwarming neemt de twintigste plek in.
De gereformeerde kerk aan de andere kant is een behoorlijk fors gebouw, dat met zijn geschilderde houten betimmering en sobere decoraties binnenin sterk aan Nederlandse gereformeerde godshuizen doet denken. Je kunt er zonder problemen een flink deel van de bevolking van het 200 zielen tellende dorp in kwijt.
Maar als er tijdens een mis twintig man verschijnen, zal het veel zijn, want Bodvalenke telt tegenwoordig minder dan 30 gereformeerde inwoners. De meeste dorpelingen zijn katholiek. De twee kerken zijn stille getuigen van de enorme sociale veranderingen die de afgelopen jaren in het dorpje hebben plaatsgevonden. Binnen enkele decennia hebben gereformeerde Hongaren plaatsgemaakt voor tientallen zigeunergezinnen.
Die veranderde sociale verhoudingen gaan er bij de blanke bevolking maar moeilijk in, vertelt Eszter Pásztor, een Hongaarse vertaalster die zich het lot van de straatarme zigeuners in het dorp heeft aangetrokken. Toen zij in het dorp kwam met ideeën om Bodvalenke toeristisch op de kaart te zetten door er een Roma-cultuurcentrum van de maken, was er bij niet-Roma weinig enthousiasme. Het mocht wel goed zijn voor de werkgelegenheid, maar de plannen waren te zeer een onderstreping van de veranderde situatie in het dorp.
"Een vrouw verhaalt nog steeds nostalgisch over de mooie tijden van vroeger, toen het dorp zo gezellig was en de jongens boven in het koor van de kerk naar de meisjes beneden zaten te lonken. Zulke mooie jongens, zegt ze er altijd bij. Maar ja, haar eigen kinderen zijn ook allemaal weggetrokken. De tijden dat mooie jongens naar haar lonkten, liggen ver achter haar, trouwens" zegt Pásztor.
Dat is het probleem met Bodvalenke, en met de omringende dorpen die dezelfde veranderingen hebben ondergaan: er is niets en het is te ver weg van alles vandaan. Er is geen werk in de buurt, helemaal niets. In Bodvalenke is één Hongaarse boer, die kort na de politieke omwentelingen de meeste landbouwgrond om het dorp wist op te kopen. Daarbuiten zijn het gemeentehuis en de dorpswinkel die halve dagen open is, de enige plaatsen waar misschien een baantje te vergeven is.
Er is geen stromend water, geen gas en geen toekomst in Bodvalenke. Geen wonder dat Hongaarse jongeren massaal zijn weggetrokken naar plaatsen waar meer kansen liggen. Hun huizen gingen voor een habbekrats van de hand, want in een plek zonder toekomst is onroerend goed ook niets waard. En langzaamaan vulden de vervallen, leeggekomen panden zich met zigeunerfamilies die na de val van het socialisme elders hun werk in de staal- en textielindustrie of in de mijnbouw kwijt waren geraakt en nu op zoek waren naar een goedkope plek op te leven.
En naarmate er meer Roma komen, trekken niet-Roma versneld weg. "Er zijn inmiddels echt regio's in Oost-Hongarije waar vrijwel uitsluitend nog Roma wonen," aldus Andor Ürmös, hoofd van de afdeling Roma-integratie van het Hongaarse ministerie van sociale zaken en zelf ook Roma.
En die veranderingen gaan vaak gepaard met enorme spanningen. Het is niet toevallig dat juist dit ook de regio is waar de extreem-rechtse Jobbik het snelst groeien. Niet ver van Bodvalenke ligt het 11.000 inwoners tellende Edelény, waar Fidesz-burgmeester Oszkar Molnár aan het roer staat. Molnár, die ook voor Fidesz in het parlement zet, haalde onlangs het landelijke nieuws vanwege zijn beschuldiging dat zwangere zigeunervrouwen expres medicijnen slikken om kinderen met een handicap te baren, zodat ze verzekerd zijn van sociale steun.
Molnár, een wat verlegen ogende, zacht sprekende man, blijkt zijn beschuldiging te baseren op statistieken, waaruit blijkt dat in deze provincie het hoogste aantal gehandicapte kinderen wordt geboren. In hoeverre dat echter te wijten is aan drankgebruik, roken en slecht eten, gezondheidsproblemen die typisch zijn voor de armste onderklasse van de samenleving, en niet aan kwade opzet, dat is een antwoord dat hij schuldig moet blijven.
Maar als je met Molnár verder praat, blijkt de burgemeester simpelweg met vragen te worstelen, waar anderen ook geen antwoord op hebben: hoe los je in een provincie waar de werkloosheid boven de 20 procent is, de problemen op van een doodarme bevolkingsgroep die vrijwel geen opleiding heeft, alleen ongeschoold werk kan doen en vaak de noodzaak van onderwijs voor de kinderen niet inziet. Hoe ga je om met de criminaliteit die bij die armoede hoort? Geen enkele partij, ook Fidesz niet, heeft daar tot nu toe volgens hem een antwoord op. En ook de Jobbik niet, voegt hij toe: "Die roepen makkelijke slogans waar mensen achteraan lopen, maar concrete oplossingen bieden ze niet."
Molnár zoekt het in strengere wetgeving, die ouders dwingt hun kind naar school te sturen en die ook kleine criminaliteit zoals winkeldiefstallen harder aanpakt. Maar Pásztor zoekt de oplossing juist in een positieve aanpak.
"Natuurlijk kun je niet van ieder dorp met veel zigeuners een toeristische trekpleister maken. Maar dat is ook niet het enige dat we hier doen. We hebben een inventarisatie gemaakt van de mogelijkheden die het dorp en de omgeving bieden. We hebben een landbouwkundige laten kijken naar de mogelijkheden om speciale producten te verbouwen, en dit gebied blijkt bij uitstek geschikt om een bepaald soort bijzondere bessen die in de medische industrie worden gebruikt, te planten.
"We hebben gekeken wat voor vaardigheden er onder de mensen zijn, en dan blijken er wel degelijk meer vaardigheden te zijn dan je denkt. Er is een traditionele mandenmaker, een houtsnijder, er zijn een paar mensen die perfect de weg weten door het moeras naast het dorp en als gids zouden kunnen dienen voor toeristen. Er zijn mensen die verstand hebben van wilde paddenstoelen en mensen die met paarden kunnen omgaan, en er zijn vrouwen die fantastisch koken. Ik ben ervan overtuigd dat als je op zoek gaat, je in ieder dorp meer mogelijkheden vindt dan je op het eerste gezicht denkt."
In Bodvalenke heeft haar project er in ieder geval toe geleid dat er een voorzichtige toenadering tussen Hongaren en zigeuners plaatsvindt. "De moeder van de enige boer in het dorp wil nu ook graag een fresco op haar huis, en sindsdien begint haar zoon ook toeschietelijker te worden." Als producent van thuisgestookte palinka kan een toeristisch Bodvalenke hem per slot van rekening ook klanten brengen.
De gereformeerde kerk aan de andere kant is een behoorlijk fors gebouw, dat met zijn geschilderde houten betimmering en sobere decoraties binnenin sterk aan Nederlandse gereformeerde godshuizen doet denken. Je kunt er zonder problemen een flink deel van de bevolking van het 200 zielen tellende dorp in kwijt.
Maar als er tijdens een mis twintig man verschijnen, zal het veel zijn, want Bodvalenke telt tegenwoordig minder dan 30 gereformeerde inwoners. De meeste dorpelingen zijn katholiek. De twee kerken zijn stille getuigen van de enorme sociale veranderingen die de afgelopen jaren in het dorpje hebben plaatsgevonden. Binnen enkele decennia hebben gereformeerde Hongaren plaatsgemaakt voor tientallen zigeunergezinnen.
Die veranderde sociale verhoudingen gaan er bij de blanke bevolking maar moeilijk in, vertelt Eszter Pásztor, een Hongaarse vertaalster die zich het lot van de straatarme zigeuners in het dorp heeft aangetrokken. Toen zij in het dorp kwam met ideeën om Bodvalenke toeristisch op de kaart te zetten door er een Roma-cultuurcentrum van de maken, was er bij niet-Roma weinig enthousiasme. Het mocht wel goed zijn voor de werkgelegenheid, maar de plannen waren te zeer een onderstreping van de veranderde situatie in het dorp.
"Een vrouw verhaalt nog steeds nostalgisch over de mooie tijden van vroeger, toen het dorp zo gezellig was en de jongens boven in het koor van de kerk naar de meisjes beneden zaten te lonken. Zulke mooie jongens, zegt ze er altijd bij. Maar ja, haar eigen kinderen zijn ook allemaal weggetrokken. De tijden dat mooie jongens naar haar lonkten, liggen ver achter haar, trouwens" zegt Pásztor.
Dat is het probleem met Bodvalenke, en met de omringende dorpen die dezelfde veranderingen hebben ondergaan: er is niets en het is te ver weg van alles vandaan. Er is geen werk in de buurt, helemaal niets. In Bodvalenke is één Hongaarse boer, die kort na de politieke omwentelingen de meeste landbouwgrond om het dorp wist op te kopen. Daarbuiten zijn het gemeentehuis en de dorpswinkel die halve dagen open is, de enige plaatsen waar misschien een baantje te vergeven is.
Er is geen stromend water, geen gas en geen toekomst in Bodvalenke. Geen wonder dat Hongaarse jongeren massaal zijn weggetrokken naar plaatsen waar meer kansen liggen. Hun huizen gingen voor een habbekrats van de hand, want in een plek zonder toekomst is onroerend goed ook niets waard. En langzaamaan vulden de vervallen, leeggekomen panden zich met zigeunerfamilies die na de val van het socialisme elders hun werk in de staal- en textielindustrie of in de mijnbouw kwijt waren geraakt en nu op zoek waren naar een goedkope plek op te leven.
En naarmate er meer Roma komen, trekken niet-Roma versneld weg. "Er zijn inmiddels echt regio's in Oost-Hongarije waar vrijwel uitsluitend nog Roma wonen," aldus Andor Ürmös, hoofd van de afdeling Roma-integratie van het Hongaarse ministerie van sociale zaken en zelf ook Roma.
En die veranderingen gaan vaak gepaard met enorme spanningen. Het is niet toevallig dat juist dit ook de regio is waar de extreem-rechtse Jobbik het snelst groeien. Niet ver van Bodvalenke ligt het 11.000 inwoners tellende Edelény, waar Fidesz-burgmeester Oszkar Molnár aan het roer staat. Molnár, die ook voor Fidesz in het parlement zet, haalde onlangs het landelijke nieuws vanwege zijn beschuldiging dat zwangere zigeunervrouwen expres medicijnen slikken om kinderen met een handicap te baren, zodat ze verzekerd zijn van sociale steun.
Molnár, een wat verlegen ogende, zacht sprekende man, blijkt zijn beschuldiging te baseren op statistieken, waaruit blijkt dat in deze provincie het hoogste aantal gehandicapte kinderen wordt geboren. In hoeverre dat echter te wijten is aan drankgebruik, roken en slecht eten, gezondheidsproblemen die typisch zijn voor de armste onderklasse van de samenleving, en niet aan kwade opzet, dat is een antwoord dat hij schuldig moet blijven.
Maar als je met Molnár verder praat, blijkt de burgemeester simpelweg met vragen te worstelen, waar anderen ook geen antwoord op hebben: hoe los je in een provincie waar de werkloosheid boven de 20 procent is, de problemen op van een doodarme bevolkingsgroep die vrijwel geen opleiding heeft, alleen ongeschoold werk kan doen en vaak de noodzaak van onderwijs voor de kinderen niet inziet. Hoe ga je om met de criminaliteit die bij die armoede hoort? Geen enkele partij, ook Fidesz niet, heeft daar tot nu toe volgens hem een antwoord op. En ook de Jobbik niet, voegt hij toe: "Die roepen makkelijke slogans waar mensen achteraan lopen, maar concrete oplossingen bieden ze niet."
Molnár zoekt het in strengere wetgeving, die ouders dwingt hun kind naar school te sturen en die ook kleine criminaliteit zoals winkeldiefstallen harder aanpakt. Maar Pásztor zoekt de oplossing juist in een positieve aanpak.
"Natuurlijk kun je niet van ieder dorp met veel zigeuners een toeristische trekpleister maken. Maar dat is ook niet het enige dat we hier doen. We hebben een inventarisatie gemaakt van de mogelijkheden die het dorp en de omgeving bieden. We hebben een landbouwkundige laten kijken naar de mogelijkheden om speciale producten te verbouwen, en dit gebied blijkt bij uitstek geschikt om een bepaald soort bijzondere bessen die in de medische industrie worden gebruikt, te planten.
"We hebben gekeken wat voor vaardigheden er onder de mensen zijn, en dan blijken er wel degelijk meer vaardigheden te zijn dan je denkt. Er is een traditionele mandenmaker, een houtsnijder, er zijn een paar mensen die perfect de weg weten door het moeras naast het dorp en als gids zouden kunnen dienen voor toeristen. Er zijn mensen die verstand hebben van wilde paddenstoelen en mensen die met paarden kunnen omgaan, en er zijn vrouwen die fantastisch koken. Ik ben ervan overtuigd dat als je op zoek gaat, je in ieder dorp meer mogelijkheden vindt dan je op het eerste gezicht denkt."
In Bodvalenke heeft haar project er in ieder geval toe geleid dat er een voorzichtige toenadering tussen Hongaren en zigeuners plaatsvindt. "De moeder van de enige boer in het dorp wil nu ook graag een fresco op haar huis, en sindsdien begint haar zoon ook toeschietelijker te worden." Als producent van thuisgestookte palinka kan een toeristisch Bodvalenke hem per slot van rekening ook klanten brengen.
maandag 16 november 2009
ZIGEUNERCULTUUR
Tot de opkomst van de Hongaarse Garde had vertaalster Eszter Pásztor zich nooit zo met de zigeuners in haar land bezig gehouden. Maar dat de marcherende extremisten het beeld zouden bepalen van hoe Hongaren met hun grootste minderheid omgaan, vond ze onverdragelijk. Dat moest anders kunnen, meende ze.
Een vriend bracht haar naar Bodvalenke, een dorpje met 200 inwoners, waarvan 170 Roma, in het noorden van Hongarije, niet ver van de grotten van Aggtelek. Een dorp zonder gas of stromend water, waar de vrouwen hun was bij een gemeenschappelijke bron deden, hele gezinnen één kamer deelden en kinderen vaak met lege maag naar bed moesten.
"Ik had geen idee dat in Hongarije, waar ik een comfortabel middenklassebestaan heb, een deel van de bevolking in zulke derde wereld omstandigheden leefde," zegt ze. Ze wilde iets doen, maar kwam eerst niet verder dan een uitstapje naar de dierentuin in Boedapest voor de kinderen. Tot haar een vakantie in Egypte te binnenschoot, waar ze twee uur lang in een bus had gezeten om in de woestijn een dorp te bekijken waar alle huizen versierd waren met fresco's.
Zoiets moest in Bodvalenke ook kunnen, dacht ze. Twee en een half uur van Boedapest, de grotten van Aggtelek in de buurt, niet zo ver van Tokai. Toen ze ook nog een Roma-kunstenaar tegen het lijf liep die al langer met hetzelfde idee rondliep, was de zaak beslist.
Het was niet dat de inwoners van Bodvalenke stonden te juichen over het idee. Sterker nog, eerst vonden ze het maar niets, de gedachte dat iemand hun huizen zou 'bekliederen' zoals ze zelf zeiden. Ze gingen pas overstag toen de eigenaar van een paard-met-wagen zich realiseerde dat hij aan toerisme kon verdienen door mensen met zijn wagen van het station in het buurdorp te halen.
Pásztor besefte heel goed, dat het hele project staat of valtbij de bereidheid van de dorpelingen om er zelf energie in te steken Als eerste proeve van hun goede wil vroeg ze hen zelf de overal rondslingerende troep op te ruimen. Zonder dat zou het project niet beginnen.
Eerst stuitte dat verzoek op veel protest. "Ik maak nooit troep," hield iedereen vol. Maar uiteindelijk verdween de rotzooi, en afgelopen juli arriveerde de eerste frescoschilder. Voor de eerste fresco's werden heel bewust makkelijk thema's en een realistische stijl gekozen, zodat ze de dorpelingen aanspraken. "Hun voorkeur gaat uit naar een fresco met paarden en romantische plaatjes uit het traditionele Roma-leven," zegt Pásztor. Latere schilders kozen andere thema's, uit de Roma-mythologie, maar ook op basis van actuele gebeurtenissen, zoals de serie moorden op willekeurige zigeuners waar Hongarije afgelopen jaar door geteisterd werd.
Pázstor's eigen voorkeur gaat uit naar een schilderij met een donkere Jezusachtige figuur. In de wat abstracte gezichten achter hem is het hele dorp te herkennen, zegt ze, met alle goede en slechte kanten, inclusief de lokale woekeraars en een vrouw die als hoer geld voor haar vier kinderen verdient.
Als het aan Pásztor ligt, blijft het zeker niet bij deze negen fresco's. Ze wil van Bodvalenke een centrum van Europese Romacultuur maken. Daarom wil ze komend jaar ook schilders uit andere landen uitnodigen. Uiteindelijk is het streven om alle huizen van mensen die dat willen, te beschilderen. Na de aanvankelijke afhoudendheid van de Hongaarse inwoners heeft zich inmiddels heeft zich ook een niet-zigeuner aangemeld, een oudere vrouw die haar huis graag beschilderd wil hebben, zegt ze.
Tot Pásztor's andere plannen om Bodvalenke toeristisch op de kaart te zetten en werkgelegenheid te scheppen, behoren de organisatie van een jaarlijks festival, de opening van een restaurant, een pension en een winkel waar producten uit Bodvalenke te koop zullen zijn. Ze heeft een bevriende modeontwerpster zover gekregen om op zigeunerkleding geïnspireerde kledingstukken te ontwerpen, die geproduceerd gaat worden door een paar vrouwen uit het dorp die in een inmiddels gesloten textielfabriek hebben gewerkt. Een aantal jongeren in het dorp heeft deze zomer een cursus sieraden maken gevolgd.
Verder zijn er een rietvlechter en een houtsnijwerker in Bodvalenke en een aantal mensen die alles weten van wilde paddenstoelen. "Als ze die aan een opkoper verkopen, krijgen ze daar 200 forint per kilo voor, terwijl je er in Pest 3000 forint voor betaalt. Maar we willen een droogoven aanschaffen, zodat we ze kunnen distribuëren."
Met expert van het Nationale Park Aggtelek is ze bezig het naast het dorp gelegen moeras toeristisch te ontwikkelen. Volgens de deskundigen is het moerasgebied ecologisch van enorme waarde en de bedoeling is dat er komend voorjaar samen met de dorpsbewoners een ecologisch pad door het gebied wordt gebouwd. "Op dit moment kun je er alleen met gidsen in, want anders is het veel te gevaarlijk. Je kunt er echt in wegzinken,"zegt Pásztor.
Naast toeristische attracties werkt Pásztor ook hard aan sociale verbeteringen in het dorp. Er is een computerruimte met internetaansluiting gekomen, ze organiseert de verkoop van tweedehands kleding en gebruikt het geld voor een medicijnenfonds voor mensen die zelfs geen geld voor geneesmiddelen hebben, en ze heeft gezorgd dat een aantal gezinnen die in onbewoonbare woningen leefden, nieuw onderdak kregen.
De veranderingen hebben het zelfbewustzijn van de dorpelingen enorm opgekrikt. "We hebben heel veel aan het gemeenschapsgevoel moeten doen. Toen ik kwam, was de sfeer om te snijden. De Hongaren vonden niet dat we iets voor de zigeuners moesten doen, de zigeuners onderling waarschuwden de hele tijd dat ik die niet moest vertrouwen, of die niet. En natuurlijk probeerden mensen me te belazeren, er zijn er nog steeds die denken dat je een 'witte' gewoon zoveel mogelijk moet zien af te troggelen.
Maar de onderlinge verhoudingen in het dorp zijn veel beter dan een jaar geleden. Het beste bewijs daarvan is misschien wel dat er tegenwoordig geen afval meer in Bodvalenke rondslingert. "Dat ze het afval destijds hebben opgeruimd, was al heel wat, maar dat ze bereid zijn het bij te houden is natuurlijk nog belangrijker," aldus Pásztor.
Een vriend bracht haar naar Bodvalenke, een dorpje met 200 inwoners, waarvan 170 Roma, in het noorden van Hongarije, niet ver van de grotten van Aggtelek. Een dorp zonder gas of stromend water, waar de vrouwen hun was bij een gemeenschappelijke bron deden, hele gezinnen één kamer deelden en kinderen vaak met lege maag naar bed moesten.
"Ik had geen idee dat in Hongarije, waar ik een comfortabel middenklassebestaan heb, een deel van de bevolking in zulke derde wereld omstandigheden leefde," zegt ze. Ze wilde iets doen, maar kwam eerst niet verder dan een uitstapje naar de dierentuin in Boedapest voor de kinderen. Tot haar een vakantie in Egypte te binnenschoot, waar ze twee uur lang in een bus had gezeten om in de woestijn een dorp te bekijken waar alle huizen versierd waren met fresco's.
Zoiets moest in Bodvalenke ook kunnen, dacht ze. Twee en een half uur van Boedapest, de grotten van Aggtelek in de buurt, niet zo ver van Tokai. Toen ze ook nog een Roma-kunstenaar tegen het lijf liep die al langer met hetzelfde idee rondliep, was de zaak beslist.
Het was niet dat de inwoners van Bodvalenke stonden te juichen over het idee. Sterker nog, eerst vonden ze het maar niets, de gedachte dat iemand hun huizen zou 'bekliederen' zoals ze zelf zeiden. Ze gingen pas overstag toen de eigenaar van een paard-met-wagen zich realiseerde dat hij aan toerisme kon verdienen door mensen met zijn wagen van het station in het buurdorp te halen.
Pásztor besefte heel goed, dat het hele project staat of valtbij de bereidheid van de dorpelingen om er zelf energie in te steken Als eerste proeve van hun goede wil vroeg ze hen zelf de overal rondslingerende troep op te ruimen. Zonder dat zou het project niet beginnen.
Eerst stuitte dat verzoek op veel protest. "Ik maak nooit troep," hield iedereen vol. Maar uiteindelijk verdween de rotzooi, en afgelopen juli arriveerde de eerste frescoschilder. Voor de eerste fresco's werden heel bewust makkelijk thema's en een realistische stijl gekozen, zodat ze de dorpelingen aanspraken. "Hun voorkeur gaat uit naar een fresco met paarden en romantische plaatjes uit het traditionele Roma-leven," zegt Pásztor. Latere schilders kozen andere thema's, uit de Roma-mythologie, maar ook op basis van actuele gebeurtenissen, zoals de serie moorden op willekeurige zigeuners waar Hongarije afgelopen jaar door geteisterd werd.
Pázstor's eigen voorkeur gaat uit naar een schilderij met een donkere Jezusachtige figuur. In de wat abstracte gezichten achter hem is het hele dorp te herkennen, zegt ze, met alle goede en slechte kanten, inclusief de lokale woekeraars en een vrouw die als hoer geld voor haar vier kinderen verdient.
Als het aan Pásztor ligt, blijft het zeker niet bij deze negen fresco's. Ze wil van Bodvalenke een centrum van Europese Romacultuur maken. Daarom wil ze komend jaar ook schilders uit andere landen uitnodigen. Uiteindelijk is het streven om alle huizen van mensen die dat willen, te beschilderen. Na de aanvankelijke afhoudendheid van de Hongaarse inwoners heeft zich inmiddels heeft zich ook een niet-zigeuner aangemeld, een oudere vrouw die haar huis graag beschilderd wil hebben, zegt ze.
Tot Pásztor's andere plannen om Bodvalenke toeristisch op de kaart te zetten en werkgelegenheid te scheppen, behoren de organisatie van een jaarlijks festival, de opening van een restaurant, een pension en een winkel waar producten uit Bodvalenke te koop zullen zijn. Ze heeft een bevriende modeontwerpster zover gekregen om op zigeunerkleding geïnspireerde kledingstukken te ontwerpen, die geproduceerd gaat worden door een paar vrouwen uit het dorp die in een inmiddels gesloten textielfabriek hebben gewerkt. Een aantal jongeren in het dorp heeft deze zomer een cursus sieraden maken gevolgd.
Verder zijn er een rietvlechter en een houtsnijwerker in Bodvalenke en een aantal mensen die alles weten van wilde paddenstoelen. "Als ze die aan een opkoper verkopen, krijgen ze daar 200 forint per kilo voor, terwijl je er in Pest 3000 forint voor betaalt. Maar we willen een droogoven aanschaffen, zodat we ze kunnen distribuëren."
Met expert van het Nationale Park Aggtelek is ze bezig het naast het dorp gelegen moeras toeristisch te ontwikkelen. Volgens de deskundigen is het moerasgebied ecologisch van enorme waarde en de bedoeling is dat er komend voorjaar samen met de dorpsbewoners een ecologisch pad door het gebied wordt gebouwd. "Op dit moment kun je er alleen met gidsen in, want anders is het veel te gevaarlijk. Je kunt er echt in wegzinken,"zegt Pásztor.
Naast toeristische attracties werkt Pásztor ook hard aan sociale verbeteringen in het dorp. Er is een computerruimte met internetaansluiting gekomen, ze organiseert de verkoop van tweedehands kleding en gebruikt het geld voor een medicijnenfonds voor mensen die zelfs geen geld voor geneesmiddelen hebben, en ze heeft gezorgd dat een aantal gezinnen die in onbewoonbare woningen leefden, nieuw onderdak kregen.
De veranderingen hebben het zelfbewustzijn van de dorpelingen enorm opgekrikt. "We hebben heel veel aan het gemeenschapsgevoel moeten doen. Toen ik kwam, was de sfeer om te snijden. De Hongaren vonden niet dat we iets voor de zigeuners moesten doen, de zigeuners onderling waarschuwden de hele tijd dat ik die niet moest vertrouwen, of die niet. En natuurlijk probeerden mensen me te belazeren, er zijn er nog steeds die denken dat je een 'witte' gewoon zoveel mogelijk moet zien af te troggelen.
Maar de onderlinge verhoudingen in het dorp zijn veel beter dan een jaar geleden. Het beste bewijs daarvan is misschien wel dat er tegenwoordig geen afval meer in Bodvalenke rondslingert. "Dat ze het afval destijds hebben opgeruimd, was al heel wat, maar dat ze bereid zijn het bij te houden is natuurlijk nog belangrijker," aldus Pásztor.
maandag 9 november 2009
BUURTVERGADERING
Omdat de gemeente de verkeerssituatie in onze buurt wil wijzigen, was er een buurtvergadering belegd met de bewoners van de betrokken straten. Het voornaamste doel van de wijziging is de ontlasting van een smal straatje achter ons, dat nu een dagelijkse vloed doorgaand verkeer, inclusief vrachtauto's, te verduren krijgt, met als gevolg dat mensen regelmatig te maken hebben met gebroken leidingen en ingezakte rioleringen. Het straatje zal in het vervolg alleen toegankelijk zijn voor de mensen die er wonen.
Voor onszelf betekent de wijziging niet zoveel, want het verkeer dat nu wordt omgeleid, kwam ook vroeger al in onze straat. Alleen zullen we in toekomst wat verder moeten rijden om thuis te komen.
Maar de vergadering was desondanks interessant. Vooral omdat er niets bijzonders gebeurde. Dat wil zeggen: niemand hield een politieke rede, niemand begon te schelden op de socialistische burgemeester, of juist op de oppositie. Er was zelfs niemand die een historische verhandeling over de verkeerssituatie in Vác voor, tijdens en na het socialisme hield.
Iedereen concentreerde zich gewoon op de kwestie waar het om ging, stelde vragen en kwam met zinnige opmerkingen, bijvoorbeeld over de noodzaak van aanleg van liggende politieagenten, zoals verkeersdrempels in het Hongaars heel fraai heten. Toen iemand wat praktische bezwaren aanvoerde, zei iemand anders: ,,Maar we kunnen het toch gewoon proberen, en als het niet werkt, komen we volgend jaar weer bij elkaar." En iedereen, inclusief de vertegenwoordigers van de gemeente en de vrouw die de bezwaren had aangevoerd, was het daarmee eens.
Toen bleek dat een bepaalde straatlamp al tijden niet brandt, omdat er problemen zijn met de plaats waar de paal moet worden gezet, bood iemand spontaan zijn huismuur aan. In een uur waren we klaar, was er een hoop duidelijk geworden en ging iedereen als vrienden uit elkaar. Nu natuurlijk kijken of die liggende politieagenten er ook echt komen. Maar misschien moeten ze mijn mede-buurtbewoners gewoon in het Hongaarse parlement neerzetten. Dat zou de sfeer in het land zeer ten goede komen.
Voor onszelf betekent de wijziging niet zoveel, want het verkeer dat nu wordt omgeleid, kwam ook vroeger al in onze straat. Alleen zullen we in toekomst wat verder moeten rijden om thuis te komen.
Maar de vergadering was desondanks interessant. Vooral omdat er niets bijzonders gebeurde. Dat wil zeggen: niemand hield een politieke rede, niemand begon te schelden op de socialistische burgemeester, of juist op de oppositie. Er was zelfs niemand die een historische verhandeling over de verkeerssituatie in Vác voor, tijdens en na het socialisme hield.
Iedereen concentreerde zich gewoon op de kwestie waar het om ging, stelde vragen en kwam met zinnige opmerkingen, bijvoorbeeld over de noodzaak van aanleg van liggende politieagenten, zoals verkeersdrempels in het Hongaars heel fraai heten. Toen iemand wat praktische bezwaren aanvoerde, zei iemand anders: ,,Maar we kunnen het toch gewoon proberen, en als het niet werkt, komen we volgend jaar weer bij elkaar." En iedereen, inclusief de vertegenwoordigers van de gemeente en de vrouw die de bezwaren had aangevoerd, was het daarmee eens.
Toen bleek dat een bepaalde straatlamp al tijden niet brandt, omdat er problemen zijn met de plaats waar de paal moet worden gezet, bood iemand spontaan zijn huismuur aan. In een uur waren we klaar, was er een hoop duidelijk geworden en ging iedereen als vrienden uit elkaar. Nu natuurlijk kijken of die liggende politieagenten er ook echt komen. Maar misschien moeten ze mijn mede-buurtbewoners gewoon in het Hongaarse parlement neerzetten. Dat zou de sfeer in het land zeer ten goede komen.
vrijdag 6 november 2009
UMAR
Ik raak met Umar in gesprek omdat hij wierook wil kopen, maar niet uit weet te leggen welke. Precies dezelfde als vorige keer, alleen weet hij niet meer dan de prijs en de kleur van het doosje: blauw. Zijn mengsel van slecht Engels en nog slechter Hongaars voldoet niet om de overigens zeer behulpzame verkoopster duidelijk te maken wat hij wil. Uiteindelijk maakt hij een keuze uit alle blauwe doosjes die ze in de aanbieding heeft.
Umar komt uit Somalië, vertelt hij. En trots voegt hij eraan toe: "Maar nu ben ik Hongaar." Als hij de twijfel op mijn gezicht ziet, toont hij zijn persoonsbewijs. "Een Hongaars persoonsbewijs, en ik heb ook een Hongaars paspoort." Umar heeft een officiële vluchtelingenstatus, maar wie ben ik om hem van zijn illusie te beroven?
Want als er één ding duidelijk is, is dat Umar heel erg blij is met zijn nieuwe vaderland. Zó democratisch. Zó gastvrij. Iets heel anders dan Dubai en Saoedi-Arabië, waar hij ook een deel van zijn leven heeft doorgebracht. Tien jaar heeft hij als mechanicus in Dubai gewerkt, maar toen hij zijn baan verloor, kon hij onmiddellijk oprotten. En in Saoedi-Arabië keken ze hem ook al niet aan, hoewel Umar moslim is en duidelijk van Arabische afkomst. Maar van moslims moet hij volgens eigen zeggen niets hebben: "Die hebben geen idee wat democratie is."
Hij komt uit Mogadishu, vertelt hij. Zijn familie is dood, met dank aan president Bush: een bom op hun huis. Umar is met behulp van mensensmokkelaars in Hongarije terechtgekomen. Helemaal duidelijk is zijn route me niet, maar hij heeft een groot deel te voet gedaan, in de winter, door Rusland en Oekraine. Een aantal van zijn lotgenoten haalden het niet. Drie mensen verdronken, toen ze bij een bevroren rivier door het ijs zakten.
Ergens langs de route is hij ook nog in een kamp van de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR terechtgekomen. Er was sprake van dat hij, zoals wel meer Somlische vluchtelingen een verblijfsvergunning in Amerika zou krijgen, maar Umar voelde daar niets voor. Amerika heeft zijn liefde bepaald niet. Hongarije daarentegen bevalt prima. "De meeste vluchtelingen gaan door naar West-Europa, maar ik voel me hier thuis."
Hij heeft een baan, bij een pizzabakker, en een droom: vrachtwagenchauffeur worden. Onlangs haalde hij zijn vrachtwagenrijbewijs, laat hij vol trots zien, en sinds kort zit hij op Hongaarse les. Hij heeft een meisje leren kennen, waar hij goede hoop over heeft. De Hongaren zijn aardig. Hongarije? Helemaal niets mis mee.
Umar komt uit Somalië, vertelt hij. En trots voegt hij eraan toe: "Maar nu ben ik Hongaar." Als hij de twijfel op mijn gezicht ziet, toont hij zijn persoonsbewijs. "Een Hongaars persoonsbewijs, en ik heb ook een Hongaars paspoort." Umar heeft een officiële vluchtelingenstatus, maar wie ben ik om hem van zijn illusie te beroven?
Want als er één ding duidelijk is, is dat Umar heel erg blij is met zijn nieuwe vaderland. Zó democratisch. Zó gastvrij. Iets heel anders dan Dubai en Saoedi-Arabië, waar hij ook een deel van zijn leven heeft doorgebracht. Tien jaar heeft hij als mechanicus in Dubai gewerkt, maar toen hij zijn baan verloor, kon hij onmiddellijk oprotten. En in Saoedi-Arabië keken ze hem ook al niet aan, hoewel Umar moslim is en duidelijk van Arabische afkomst. Maar van moslims moet hij volgens eigen zeggen niets hebben: "Die hebben geen idee wat democratie is."
Hij komt uit Mogadishu, vertelt hij. Zijn familie is dood, met dank aan president Bush: een bom op hun huis. Umar is met behulp van mensensmokkelaars in Hongarije terechtgekomen. Helemaal duidelijk is zijn route me niet, maar hij heeft een groot deel te voet gedaan, in de winter, door Rusland en Oekraine. Een aantal van zijn lotgenoten haalden het niet. Drie mensen verdronken, toen ze bij een bevroren rivier door het ijs zakten.
Ergens langs de route is hij ook nog in een kamp van de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR terechtgekomen. Er was sprake van dat hij, zoals wel meer Somlische vluchtelingen een verblijfsvergunning in Amerika zou krijgen, maar Umar voelde daar niets voor. Amerika heeft zijn liefde bepaald niet. Hongarije daarentegen bevalt prima. "De meeste vluchtelingen gaan door naar West-Europa, maar ik voel me hier thuis."
Hij heeft een baan, bij een pizzabakker, en een droom: vrachtwagenchauffeur worden. Onlangs haalde hij zijn vrachtwagenrijbewijs, laat hij vol trots zien, en sinds kort zit hij op Hongaarse les. Hij heeft een meisje leren kennen, waar hij goede hoop over heeft. De Hongaren zijn aardig. Hongarije? Helemaal niets mis mee.
Abonneren op:
Posts (Atom)