zondag 17 augustus 2008

NATUURBEHOUD


Ergens in de jaren zestig boorde de Hongaarse gas- en oliemaatschapppij MOL naar olie in een dal nabij Egerszalók, niet ver van Eger. Op olie stuitte het bedrijf niet, maar wel een heetwaterbron die zo'n 68 graden warm, sterk kalkhoudend water begon te spuwen. En bleef spuwen.
Al snel vormde zich op de helling een sneeuwwitte kalkafzetting, met kleine terrassen, als een versteende waterval. Hongaarse toeristenfolders prijzen het natuurverschijnsel aan als het Hongaarse Pamukkale, maar de 'zoutheuvel' zoals de afzetting in Egerszalók ten onrechte wordt aangeduid, is hooguit een dwerguitvoering van de Turkse kalkterrassen.
Desondanks, mooi is het natuurverschijnsel desondanks, en de Hongaren zouden geen Hongaren wezen als ze er niet een bad bij hadden gemaakt waarin voornamelijk oudere dames en heren urenlang genietend in het warme water konden dobberen, om hun pijnlijke spieren en rheumatische botten te ontlasten.
Oude foto's tonen die badinrichting: een beetje knullig en zeer gemoedelijk, met dames die zich door een kleine straal warm water laten masseren en een rond bad vol tevreden mensen. Er was een parkeerplaatsje bij en een restaurantje, maar veel meer hield het niet in.
Tot iemand het licht zag: Egerszalók moest opstoten in de vaart der volkeren. Of het lokale hoogheidswaan was, of dat iemand er een aardig centje aan over heeft gehouden: in ieder geval kreeg iemand toestemming om het dalletje uit te bouwen tot een waar kuuroord dat 'voldoet aan de internationale normen', zoals dat in Hongaarse folders zo mooi heet. Internationale normen voor natuurbehoud hebben bij de beslissing zeker geen rol gespeeld. Een klein natuurwondertje is dankzij deze investering voor altijd totaal verpest.
Het parkeerplaatsje met zijn restaurantje maakte plaats voor een monsterlijk complex, met maar liefst 1900 vierkante meter aan baden, bubbelbaden, sauna's en wat dies meer zij, plus 206 kamers en de nodige conferentieruimtes. Het is een van de grootste kuuroorden van Europa volgens László Csőke, directeur van Szalók Holding Zrt, dat het complex neerzette.
De kosten van het geheel bedragen zo'n 18 miljoen euro. De oorspronkelijke attractie van het dal, de sneeuwwitte kalkheuvel, is aan de zijkant van het complex weggedrukt en stevig achter hekken weggesloten. Er is nog wel een wandelpad bovenlangs, waarvandaan je de constant bubbelende brond kunt bekijken, maar veel plezier heb je daar niet van. Daarvoor is het dal te lelijk geworden.
Wie de gepeperde toegangsprijs (5000 forint, ruim 20 euro, voor een volwassene, 3000 forint voor een kind, met - toegegeven - kortingsmogelijkheden voor families en voor mensen die niet de hele dag wil baden) niet wil of kan betalen, kan alleen nog terecht in een paar kleinere baden aan de zijkant, waar de voorzieningen bestaan uit een snackbar in een container en een paar verplaatsbare chemische wc's. Niet iedere vernieuwing is een verbetering, helaas.

Geen opmerkingen: