woensdag 31 januari 2007

SCHOORSTEENVEGER

Een keer per jaar komt de officiële schoorsteenveger langs. Hij draagt, zoals het hoort, een zwartte overal en heeft om zijn schouder een touw en een schoorsteenvegersbezem hangen. Maar het belangrijkste dat hij heeft, is een meter, die hij bij ieder gastoestel houdt: de geiser, de centrale verwarming. Vervolgens steekt hij ook nog een blaadje papier aan in de open haard. Die trekt, dus dat is schijnbaar ook in orde. Hij vult een papier in, zet er de nodige stempels op en vertrekt weer. In de acht jaar dat ik in hetzelfde huis woon, heb ik hem nog nooit een schoorsteen zien vegen. Alsof die niet vies worden in Hongarije.
Ondanks, of misschien wel dankzij deze staatscontrole vallen er in Hongarije een ongehoord aantal doden als gevolg van koolmonoxidevergiftiging. In de winter is het constant raak.
Waarom dankzij? Omdat het nu eenmaal zo werkt dat als er een officiële schoorsteenveger is langsgeweest die heeft gezegd dat alles in orde is, je verder ook denkt dat alles in orde is, hoewel ik mijn sterke twijfels heb over de effectiviteit van die controle. Ieder jaar neem ik me dan ook voor, toch eens een echte schoorsteenveger te laten komen. En ieder jaar denk ik gelijktijdig: nu ja, het is doorgemeten, dus het zal wel goed zijn...
Deze week werd ik in mijn twijfels gesterkt door een berichtje op de radio. Een man was in het ziekenhuis opgenomen met koolmonoxidevergiftiging, zijn dochter was eraan overleden. Hij had haar onwel gevonden en was er nog net in geslaagd een ambulance te bellen voor hijzelf in elkaar zakte.
Toch was, zo bleek uit het programma, niet zo lang daarvoor de schoorsteenveger langs geweest en had alles in orde bevonden. Wel was het zo dat ze in de afgelopen tijd de oude, kierende ramen hadden laten vervangen door goed sluitende, goed geïsoleerde.
Een groeiend probleem, erkende een woordvoerder van de Boedapester Schoorsteenvegersvereniging: door dat soort nieuwe ramen kwam er veel minder verse lucht het huis is, en ja, dan kon het gebeuren dat een apparaat dat onder de oude omstandigheden nog wel voldeed, onder de nieuwe omstandigheden gevaarlijk bleek te zijn. Eigenlijk, meende de man, moest je voor je nieuwe ramen in liet zetten, een deskundige erbij halen. Een schoorsteenveger, bijvoorbeeld, die dan nog eens zijn meter naast je verwarmingsketel kon houden.
Of dat niet misschien verplicht moest worden, vroeg de presentator zich af, die klaarblijkelijk meer vertrouwen heeft in de officiële schoorsteenvegers dan ik. Het antwoord liet zich raden: zeker, zo'n verplichting zou een goed idee zijn.
Wat zou het advies van zo'n schoorsteenveger dan worden? ,,Isolerende beglazing, mevrouw? Ik zou er niet aan beginnen, veel te gevaarlijk. Of u kunt natuurlijk een schoorsteenveger nemen die de schoorsteen ook echt komt végen. Maar dan moet u niet bij mij zijn.''


dinsdag 30 januari 2007

GEZONDE GEZONDHEIDSZORG

Overplanting van het Nederlandse basisverzekeringsmodel naar Hongarije kan niet zomaar, waarschuwde minister van volksgezondheid Hans Hoogervorst onlangs Boedapest. Maar de Hongaren willen desondanks graag Nederlands advies bij de ontwikkeling van een eigen nieuw verzekeringssysteem en de hervorming van hun gezondheidszorg. Voor Hoogervorst’s Hongaarse collega Lájos Molnár is het Nederlandse zorgstelsel een belangrijk voorbeeld.
In Tsjechië en Slowakije werden de ziektekostenverzekeringen al rond 1995 geprivatiseerd, zonder dat dat groot effect had op het hele stelsel. Het beruchte dankbaarheidsgeld (een vaak zeer forse, fooi voor de arts) bleef bestaan. De privatisering leidde niet tot herstructurering en verbetering van het ziekenhuiswezen, omdat de verzekeringsmaatschappijen instellingen die ondermaatse zorg leveren, niet mogen uitsluiten. In Slowakije heeft de vorige christendemocratische regering alsnog een aantal hervormingen doorgevoerd, maar een deel daarvan wordt momenteel weer teruggedraaid.
Hongarije loopt in de hervormingen nog verder achter. Maaar Molnár, zelf voormalig directeur van een ziekenhuis in Boedapest en bekend vanwege zijn uiterst kritische houding tegenover zijn collega-artsen, wil de fouten van de buurlanden vermijden en het systeem op alle fronten tegelijk hervormen....
Zo moet staatsgezondheidskas worden vervangen door een verzekeringssysteem met sterke trekken van het Nederlandse stelsel, zoals met een verplichte, betaalde basisverzekering voor iedereen en de mogelijkheid tot vrijwillig bijverzekeren. Op dit moment krijgen één miljoen Hongaren gratis gezondheidszorg, omdat ze bijvoorbeeld gepensioneerd zijn of boer.
Ook het ziekenhuiswezen moet op de schop. Molnár deelt de opvatting van veel Hongaarse artsen dat de zorg eigenlijk goed is, bepaald niet. Hij heeft veel kritiek op het grote aantal te kleine, niet gespecialiseerde ziekenhuizen en ziekenhuisafdelingen, waar ongeoefende artsen riskante behandelingen verrichten, met alle gevolgen voor de patient van dien.
Binnen Europa zijn de Hongaren medische topconsumenten. Ze gaan gemiddeld zes keer per jaar naar een arts, gebruiken de meeste medicijnen en ondergaan de meeste operaties. Per duizend ziekenhuispatiënten wordt er in Hongarije 220 keer gesneden. In Nederland is dat 73 keer. Die cijfers moeten omlaag, niet vanwege bezuinigingen, maar om gezondheidsredenen.
Het verzet tegen zijn voorstellen is groot. ,,Te snel en ongeorganiseerd’’, is het oordeel van György Harmat, directeur van het Pál Heim Kinderziekenhuis in Boedapest en bestuurslid van de Hongaarse ziekenhuisvereniging. Volgens Harmat kosten dergelijke veranderingen jaren. Ook Hoogervorst benadrukt dat het Nederlandse zorgstelsel is het resultaat van jaren van geleidelijke reorganisatie.
Die tijd heeft Molnár niet. Hij erkent dat hij het Nederlandse systeem niet zomaar kan overplanten. ,,Maar we kunnen er wel van leren.’’ Zo hoopt hij bijvoorbeeld op hulp bij de publieksvoorlichting, in Hongarije een heikel punt. Veel Hongaren zien de gezondheidshervormingen momenteel als niet meer dan een bezuinigingsmaatregel. De oppositie voedt die opvatting, hoewel diezelfde oppositie volgens de minister vaak voor bepaalde maatregelen stemt, omdat ze weten die onvermijdelijk zijn.
,,Hongaarse politici hebben de afgelopen maanden meer over de gezondheidszorg geleerd dan ooit daarvoor. We krijgen nog enorme debatten in de komende tijd. Daardoor zullen plannen zeker nog wijzigen plannen. Maar één ding staat vast: de hervorming van de gezondheidszorg is voor deze coalitie een topprioriteit. En dat is hiervoor nooit het geval geweest’’.


donderdag 25 januari 2007

STROOMSTORING

De werknemers in de electirciteitsindustrie willen het Hongaarse electriciteitsnet op 6 februari twee uur lang plat te leggen, om 8 februari acht uur en op 12 februari ongelemiteerd, omdat per 1 februari de electriciteitsprijzen omhoog gaan.

Voordat iemand denkt dat ze dat doen, omdat ze begaan zijn met het lot van de consument die momenteel met de ene prijsverhoging na de andere geconfronteerd wordt: dat is niet het geval. Ze willen staken, omdat de minister van economische zaken van plan is die prijsverhoging ook door te voeren op hun speciale kortingsregeling op electriteit.

Gewone Hongaren betalen haast 37 forint (15 cent) per kilowatt uur (kWh). Ter vergelijking: Nederlanders betaalden in 2006 gemiddeld 21 cent per kWh. Werknemers in de electriciteitssector, en dat zijn er zo'n 20.000, betalen 13,8 forint voor dezelfde hoeveelheid stroom. En niet alleen zij, ook hun families en 43.000 gepensioneerde electriciteitswerkers betalen niet meer.

De electriciteitsprijzen gaan per 1 februari 3,4 forint omhoog. Dat is een kleine tien procent van de gewone man, en zo'n 25 procent voor de electriteitswerkers. Dat is dan ook de reden om te willen gaan staken.

Aangezien de electriciteitsbedrijven staatsbezit zijn (welke privéondernemer zou zo'n regeling bedenken?) kost dat geintje de staat jaarlijks 8 miljard forint. Of beter, het kost de consument jaarlijks 8 miljard forint, want iemand moet dat toch betalen.

Als de werknemers in de electriciteitssector nou tot de armsten van het land behoorden, dan was die regeling misschien nog tot daar aan toe, maar ook dat is niet het geval: hun salaris bedraagt gemiddeld ruim 278.000 forint. Dat is 70 procent hoger dan het modale Hongaarse inkomen. Hoger dan wat een onderwijzer verdient. Hoger ook dan wat veel artsen verdienen.

De electriciteitswerkers noemen het argument dat de consument voor de kosten van de regeling opdraait 'demagogie'. En toegegeven, omgerekend per burger komt het op net iets meer dan drie euro per hoofd van de bevolking uit.

Alleen, ze zijn de enigen niet die van dat soort regelingen profiteren. Gepensioneerden en boeren betalen in Hongarije geen premie voor hun ziektekosten, veel ambtenaren in Boedapest reizen gratis met het openbaar vervoer, bejaarden gratis met de trein. Als je al die regelingen bij elkaar optelt, doe je als gewone consument maandelijks een aardige duit in andermans loonzakje.




zondag 21 januari 2007

STORM.... IN EEN GLAS WATER

De kleuterschool in Velence had de kinderen donderdagmiddag al naar huis gestuurd. Ouders kregen de mededeling dat de school ook de volgende dag dicht zou zijn 'vanwege de storm'. 's Avonds waaide het die dag wat harder, zeker, er schijnt zelfs ergens een dak beschadigd te zijn. Toen ik de volgende dag op de snelweg zat, werd ik via de fraaie nieuwe mededelingsborden boven de weg gewaarschuwd voor harde rukwinden. De bomen naast de weg waren op dat moment niet direct bladstil, maar storm? Oh ja, en 's avonds waaide het weer wat harder. Ik heb geen idee of er weer zaken beschadigd zijn. Veel kan het niet zijn geweest, want anders hadden de kranten er wel vol van gestaan.Hongarije was de afgelopen dagen in de greep van de storm, net als de rest van Europa. Maar in tegenstelling tot de rest van Europa was het vooral een storm in de hoofden. ,,Het wordt net als op 20 augustus, heeft de radio gezegd'', meldde onze buurman donderdagochtend vroeg al. Twintig augustus, dat was de kortstondige orkaan die precies over Boedapest trok, vijf minuten nadat het vuurwerk ter gelegenheid van de nationale feestdag van start was gegaan. Er vielen toen drie doden, eigenlijk nog verrassend weinig, gezien het feit dat er zo'n miljoen mensen stonden te kijken die, terecht, in paniek raakten, en bij het Mariott-hotel, waar op het dak een feest gaande was, de tafels over de balustrade vlogen.Die storm was even snel weg als hij kwam, maar hij heeft de Hongaarse geest diepe sporen achtergelaten. Je kon de afgelopen dagen de radio niet aanzetten, of je hoorde een deskundige van hetzij het metereologisch instituut, hetzij de nationale catastrofedienst, diezelfde dienst die het op 20 augustus zo heeft laten afweten en die nu blijkbaar kans zag iets goed te maken, al was er ditmaal bitter weinig te doen.Dat de media zoveel aandacht aan deze storm besteedden, had waarschijnlijk ook wat met 20 augustus te doen: toen presteerden meerdere tv-stations het om hun big brother programma's gewoon door te draaien en te doen alsof er niet gebeurd was. Dat leverde hen toen een storm van kritiek op. Dat zal ons geen tweede keer overkomen, moeten ze hebben gedacht. Dus terwijl in Noord-Europa daadwerkelijk de daken van de huizen vlogen en de auto's van de weg, werden wij hier ditmaal perfect op de hoogte gehouden van iedere windvlaag die over het land trok.

woensdag 17 januari 2007

HONDENHANDEL

Afgelopen maandag kreeg Gábor, een medewerker van het Witte Kruis, een van de belangrijkste dierenbeschermingsorganisaties van Hongarije, een telefoontje. Een vrachtwagenchauffeur had op een parkeerplaats bij Boedapest een truck met kleine hondjes zien staan, zonder enig toezicht.
Hij waarschuwde de politie, die kwam en alles controleerde wat er te controleren viel. Maar uiteindelijk moesten ze het transport, van jonge hondjes op weg naar West-Europa, verder laten gaan. ,,Zolang alle papieren in orde zijn, is er niets tegen te doen’’, zegt de dierenbeschermer. Gábor is niet zijn echte naam. Vanwege zijn activiteiten tegen dierenmishandeling geeft hij liever niet zijn naam.
Jaarlijks komen er tienduizenden puppies uit Centraal-Europa op de West-Europese markt, en het grootste deel daarvan is afkomstig uit Hongarije. ,,In 2004 exporteerde de regio 52000 honden en katten. Daarvan waren 25000 uit Hongarije afkomstig, het merendeel honden. En dat is alleen de legale handel. Hoeveel puppies er illegaal over de grens gaan, weet niemand.’’
Zelf denkt hij dat die illegale handel de officiële ruimschoots overtreft. En is er al genoeg reden om bezorgd te zijn over de herkomst en de kwaliteit van de puppies die langs legale weg naar Nederland, Duitsland of Denemarken geraken, de omstandigheden waaronder illegale dieren worden gefokt en verhandeld, zijn erbarmelijk.....
,,Om ze zonder problemen over de grens te krijgen, worden ze veel te jong, al met vier, vijf weken bij de moeder weggehaald. Dan maken ze nog niet zo veel geluid en kun je hen kwijt in een dubbele bodem in de auto’’, vertelt hij. Niet alleen overleven veel diertjes die reis niet en belanden uiteindelijk op een vuilnisbelt, maar op die leeftijd zijn ze bovendien niet ingeënt en zeer gevoelig voor ziektes. Kopers, die hun hondje veelal op websites als Marktplaats vinden, krijgen er vervolgens valse inentingspapieren bij. De kans dat zo’n hondje overlijdt aan parvo of hondenziekte is groot.
Om een inzicht te krijgen in de hondenhandel heeft Gábor zich in het verleden meermalen uitgegeven voor bemiddelaar voor kopers uit West-Europa. Fokkersadressen zijn zo te vinden, zegt hij, via advertenties in kranten.
Uiteraard is niet iedere hondenfokker is onbetrouwbaar. Hongarije kent ook bonafide fokkers. Maar daarnaast zijn er duizenden mensen die een centje bijverdienen door honden voor de handel te fokken. In veel gevallen gaat het om mensen die een vijf, zestal moederhonden in een kale kennel op hun erf hebben.
János, een buschauffeur uit de provincie Nógrád, is zo iemand. Thuis heeft hij twee chow chows, die jaarlijks een paar nesten werpen. Als kennel gebruikt hij de bijkeuken achter het huis. Ieder nest levert hem zo’n duizend euro op.
Daarnaast zijn er ware fokboerderijen, omgebouwde varkensstallen waar tientallen teven maar één doel dienen: zo veel mogelijk puppies werpen. Controle op dierenziektes of aangeboren afwijkingen is er niet, van socialisatie is geen sprake. Bovendien komt er veel inteelt voor.
Tijdens één van zijn onderzoeken kwam Gábor terecht in het Oost-Hongaarse Püspökladány, een stadje van 17000 inwoners, waar 150 families honden fokken als bijverdienste. ,,Eén man bood me aan jaarlijks zo’n honderd shi tzu-puppies te leveren, plus in het totaal vierhonderd puppies van vier andere rassen. Het was aan mij om te bepalen welke.’’
De shi tzu’s kostten 30000 forint, ongeveer 120 euro. ,,Daar gooit de tussenhandelaar nog eens het vijfvoudige bovenop, terwijl dierenwinkels in Nederland of Duitsland zo’n hond uiteindelijk voor het tienvoudige te koop aanbieden.’’
Zelfs als zulke dieren een officieel inentingspaspoort hebben, betekent dat nog lang niet dat ze gezond zijn, zegt hij. ,,Lokale dierenartsen werken vaak mee aan die handel, het levert hen ook geld op, dus ze kijken niet heel kritisch.’’
De telers reageren op de markt. Als alle kinderen een dalmatiër willen omdat ze de tekenfilm over 101 Dalmatiërs hebben gezien, worden zoveel mogelijk moederdieren gekocht voor een topproductie aan dalmatiër-puppies. Wordt een ander ras populair, maken de dalmatiërs plaats voor andere teven.
Dat er op korte termijn iets aan die handel gedaan zal worden, betwijfelt Gábor. ,,Noch in de EU, noch nationaal maakt men zich er echt druk over. Wettelijk kun je er ook weinig aan doen. Onze wetgeving op het gebied van dierenbescherming loopt erg achter. Zolang de papieren in orde zijn, mag dit soort handel. Als het om illegale honden gaat, is het vooral de belastingdienst die daar iets aan kan doen. Maar dat betekent meestal een geldboete, meer niet.’’




maandag 15 januari 2007

LUNCHTROMMELTJE

De vrouw van de dierenwinkel komt een paar minuten te laat. Ze heeft een tasje in haar hand met daarin een wit plastic bakje: haar lunch. 's Middags rond een uur of twaalf schuift half Hongarije - dat deel dat niet aan de keukentafel thuis zit of beschikt over een kantine in het bedrijf - zijn meegebrachte lunch in een magnetron en lepelt vervolgens zijn opgewarmde warme maaltijd naar binnen. Bedrijven die de kantoorlunch in een set van drie bakjes - voor soep, hoofdmaaltijd en toetje - komen afleveren, doen ook goede zaken.
De warme maaltijd 's middags is voor Hongaren heilig, maar als ik al die opgewarmde kliekjes zie, weet ik niet zo goed waarom. Kinderen eten hun lunch op school, waar ze, voor 300 of 400 forint (nog geen anderhalve euro) voorgezet krijgen wat je voor zo weinig geld mag verwachten: rommel.
Ik hoor alleen maar van ouders dat hun kinderen de schoolmaaltijd vreselijk vinden. Pasta met suiker en maanzaad als hoofdmaaltijd, vaak niet meer dan wat augurken als groente: je wil het je kind als ouder toch niet aandoen.
Alles pleit ervoor om het gezin 's avonds een bord warm eten voor te zetten, en 's middags brood mee te geven. Het zou het dieet van menige scholier ten goede komen en het leven van menige moeder versimpelen.
Ik ken een werkende moeder, directrice van een middelbare school, die - voor haar inmiddels volwassen zonen - iedere ochtend om half zes opstaat om te zorgen dat zij 's middags een maaltijd hebben om op te warmen. Om 's ochtends met een verslapen hoofd in de bak- en braadlucht te staan, je moet er toch niet aan denken. Geen wonder dat die jongens het huis niet uitgaan. Zo'n vrouw vinden ze nooit meer.
Maar het instituut warme lunch is voorlopig onaantastbaar. Wie het zich kan veroorloven, gaat 's middags uit lunchen in een restaurant, dat rond het middaguur net zo stampvol zitten als in Parijs. Wie pech heeft, houdt het bij zijn tupperware bakje of het kantinevoer. Onze zoon neemt sinds enkele jaren een broodtrommel mee naar school, hij vond het kantine-eten helemaal niets. Maar dat dat mag, daar heeft hij geluk mee: op veel scholen is dat streng verboden. Om hygienische redenen, zeggen de schoolbesturen. Hoe hygienisch de in centrale gaarkeukens en vervolgens over straat gesjouwde maaltijden zijn die de kinderen op school krijgen aangeboden, daar kun je vraagtekens bij zetten. In ieder geval hou ik het erop dat een bruine boterham met kaas stukken gezonder en een appel een stuk gezonder zijn dan een gepaneerd lapje varkensvlees of pasta met zoete, doorgestoofde kool. Jamie Oliver kan in Hongarije nog wat missiewerk verrichten

zaterdag 13 januari 2007

EIGEN PAROCHIE

„Mensen die rechts stemmen, willen nu eenmaal alleen maar lezen hoe mis alles in dit land is, ze willen schandalen en verhalen over verschrikkelijk politieoptreden tegen demonstranten.” Deze uitspraak van een vooraanstaande liberale journalist zegt helaas veel over de Hongaarse journalistiek. Dat de ’ene kant ’ geïnteresseerd zou kunnen zijn in de mening van ‘de andere’ is blijkbaar uitgesloten.
Het conservatieve weekblad Heti Válasz had afgelopen week het thema ‘wie houdt van Hongarije’ en ‘ de vreedzame meerderheid’. In dat kader kwam ook een filosofe aan het woord, die journalisten ter linker en ter rechter zijde verweet geen respect te hebben voor de mening van de andere zijde en alleen voor eigen parochie te schrijven.
Een terecht verwijt, dat nog meer actualiteit heeft gekregen, nu Gábor Széles, eigenaar van de liberale Magyar Hirlap, heeft besloten dat de krant van liberaal naar rechts-conservatief moet opschuiven. Dat is een raar besluit, zonder enige twijfel. De Magyar Hirlap dreigde een paar jaar geleden ten onder te gaan, omdat de toenmalige eigenaar Ringier het blad wilde sluiten.
De krant wist uiteindelijk overeind te blijven, omdat Ringier onder druk bereid was het recht op de titel af te staan en dankzij de inzet van redactieleden die wekenlang vrijwel gratis werkten, lezers die het risico van een abonnement namen, hoewel niet duidelijk was of de krant zou overleven, wat overheidssteun en uiteindelijk de komst van Széles als nieuwe eigenaar....
Maar echt op zijn poten is de krant niet meer gekomen, mede, aldus redactieleden, omdat Széles er te weinig geld in heeft gestoken. De Magyar Hirlap heeft bijvoorbeeld niet eens meer het geld om er correspondenten in de grotere Hongaarse steden op na te houden. Dat soort bezuinigingsdrift komt de kwaliteit uiteraard niet ten goede. De oplage is dan ook bedroevend, waarschijnlijk minder dan 15 duizend.
Toch is er voor de ommezwaai weinig te zeggen. De Magyar Hirlap als centrumrechtse rechtse krant lijkt weinig kans te maken. Momenteel schijnen de liberale lezers massaal weg te lopen, net trouwens als veel liberale journalisten. En of daarvoor conservatieve lezers in de plaats komen, is twijfelachtig. Hoeveel centrumrechtse Hongaren zullen gewaar worden dat de Magyar Hirlap, een krant die altijd pal stond voor liberalisatie van softdrugs en andere liberale kwesties en die de linkse regering meestal steunde, plotseling een stuk conservatiever is geworden op dit vlak?
Dat Hongarije behoefte heeft aan een centrumrechtse kwaliteitskrant, is heel waarschijnlijk, hoewel niemand, ook Széles niet, daar marktonderzoek naar heeft gedaan. De Magyar Nemzet is geen centrumrechtse, maar zeer rechtse krant, en bovendien (net als linkse kranten, overigens) onbeschaamd partijdig. Alles wat Fidesz-leider Viktor Orban doet, wordt de hemel ingeprezen, en alles wat de regeringspartijen doen, verdoemd. Ruimte voor kritische journalistiek is er niet, voor propaganda des te meer.
Ooit was dat anders. Toen was de Magyar Nemzet een interessante en nette conservatieve krant. Helaas kwam daar tijdens de Orban-regering een einde aan, toen de toenmalige krant versmolt met de veel rechtsere Napi Magyarorszag en de redactie van die laatste krant het feitelijk voor het zeggen kreeg.
Maar als ik naar mijn conservatief stemmende vrienden en kennissen kijk, kom ik niemand tegen die blij is met die nieuwe Magyar Nemzet. De krant heeft zijn eigen lezerspubliek – zo’n 60.000, veel minder als de twee kranten destijds samen hadden voor de fusie – maar enkele miljoenen Hongaren stemmen conservatief, variërend van de centrumrechtse, christendemocratische MDF tot de extreem-rechtse MIÉP.
De meeste van die mensen lezen nooit een Magyar Nemyet, dus o
m te zeggen dat ze alleen maar geïnteresseerd zijn in wat er mis is in Hongarije, lijkt me een nogal botte veronderstelling. Mijn vrienden zouden een conservatieve kwaliteitskrant met genuanceerde standpunten toejuichen, zeer zeker. Maar of het een goed idee is om daarvoor de enige liberale krant van het land de nek om te draaien, waag ik te betwijfelen.



maandag 8 januari 2007

AARDGASPERIKELEN

Nabij de Hongaarse stad Mako is een grote hoeveelheid aardgas gevonden. Het gaat om een gasbel van 600 miljard kubieke meter, iets minder dan een kwart van het gasveld bij Slochteren. De bel behoort tot de grootste van Europa en is voldoende om Hongarije de komende 40 jaar van gas te voorzien.
Het gas bevindt zich op zo’n 6000 meter diepte en de winning vereist speciale technieken. Maar volgens het Canadese Falcon Oil & Gas, de consessiehouder die de gasvoorraad heeft gevonden, kan de commerciële winning desondanks binnen enkele maanden van start gaan.
Voor Hongarije is de gasbel goed nieuws. Het land bezit weinig eigen energiebronnen en is tot nu toe voor 80 procent afhankelijk van Russische import. Als gevolg daarvan betaalt het Rusland een van de hoogste gasprijzen van Europa.
Het is ook goed nieuws voor de Hongaarse regering, die weliswaar niet de eigenaar is van het gas, maar wel 12 procent van de opbrengst krijgt. Dat is op basis van de huidige prijs zo'n 5000 miljard forint, zo'n 20 miljard euro, in het totaal in de komende veertig jaar.
Of het goed nieuws is voor de Hongaarse consument, die begin dit jaar geconfronteerd werd met gasprijsverhogingen van 70 procent, is overigens maar afwachten. Die prijsverhoging is het gevolg van de afschaffing van de subsidie die de regering nog steeds op aardgas gaf. Hongaren gaan voor het eerst gewoon de wereldmarktprijs betalen.
Niet iedereen gaat overigens de volle mep betalen. Gezinnen met een maandinkomen tot 94.000 forint kunnen alsnog subsidie aanvragen. Maar misschien zou een subsidie op woningisolatie overigens nog nuttiger zijn.

donderdag 4 januari 2007

MOEILIJKE TIJDEN VOOR HONGAARSE GANZENFOKKERS


Het waren joodse boeren die enkele eeuwen geleden de eerste ganzenmesterijen in Oost-Hongarije introduceerden. Het ging hen vooral om het vet, een onmisbaar ingrediënt in de Oost-Europese koshere keuken, omdat olie voor arme joden te duur was om in te bakken en varkensvet verboden. Dat een vetgemeste gans ook nog eens een verrukkelijke lever had, was een mooie bijkomstigheid.
Inmiddels zijn ganzenlever – en en andere producten zoals ganzenveren – voor zo’n 30000 Hongaarse boeren de basis van hun bestaan. Jaarlijks produceert Hongarije zo’n 1600 tot 1800 ton ganzenlever. Daarmee is het de tweede producent ter wereld. Het grootste deel van die productie is bestemd voor de Franse markt, waar de levers worden verwerkt...
,,Die producten gaan daarna gewoon door voor Frans, maar ze mogen geen streekkeurmerk dragen, zoals de levers van ganzen uit Zuid-Frankrijk’’, zegt Lájos Elekes, directeur van Merian, het grootste Hongaarse verwerkingsbedrijf. Orosháza, waar Merian gevestigd is, is het hart van Hongarije’s ganzenproductie. Overal in de streek zie je grote groepen witte vogels over ruime erven scharrelen.
Het ziet er idyllisch uit, maar in de laatste weken van hun leven komt het omstreden – en in de meeste EU-landen verboden – deel van de ganzenmesterij: het gedwongen vetmesten, waarbij de ganzen met zes dieren in een klein hokje worden gezet en via een slang die in hun keel wordt geduwd twee tot later zes keer per dag meer dan een kilo voer naar binnengepropt krijgen. De enorme hoeveelheid voer zorgt ervoor dat de lever het niet meer aankan en vervet.
In Israel, tot vorig jaar de derde ganzenlever-producent ter wereld, is vetmesten inmiddels verboden, net als in het merendeel van de EU. Maar Hongarije heeft daar, net als Frankrijk, een uitzondering op bedongen. Er zijn wel Hongaarse activisten die zich tegen de praktijk verzetten, maar veel houdt dat niet in, zegt Elekes: ,,Ganzenmesten heeft zo’n traditie in Hongarije, dat verdwijnt niet zo maar.’’
Hongarije heeft zelfs een feestdag, Sint-Maarten, waarin gebraden gans de hoofdrol speelt. Toch zijn Hongaren zelf beperkte consumenten van ganzenlever, vooral vanwege de prijs. Slechts een kwart van de totale productie wordt Hongarije zelf gegeten. Elekes schat dat zelfs daarvan nog een groot deel in buitenlandse magen verdwijnt, via souvernierswinkels, restaurants en duty free shops op het vliegveld.
Merian verwerkt jaarlijk zo’n 440 ton ganzenlever, met name in conserven en halfverse producten, maar ook in verse producten als terrines voor restaurants. Naar Frankrijk exporteren doet het bedrijf niet of nauwelijks, want dat land neemt vooral verse lever af. Japan is wel een groeiende exportmarkt.
Tot enkele jaren geleden had Merian, een voormalige staatsonderneming, een eigen ganzenmesterij en slachterij. Inmiddels zijn die activiteiten afgestoten. Toch gaat het, net als elders in de Hongaarse ganzenwereld, niet echt goed met de onderneming. De winsten van ganzenmesters zijn de afgelopen jaren bijna gehalveerd. De Franse export is gedaald, omdat in dat land steeds meer eendenlever wordt gegeten. De vogelgriep eerder dit jaar heeft ook een steentje bijgedragen: twee maanden lang lag de export geheel stil.
,,Het grote probleem is dat er geen geld is om te investeren’’, zegt Elekes. Hongaarse bedrijven werken over het algemeen met sterk verouderde technieken, wat de productie duur maakt. ,,Wat wij nodig hebben, is nieuw kapitaal.’’ Hij heeft zijn hoop gericht op de Fransen. ,,Frankrijk heeft onze ganzenlever nodig. Hopelijk zien Franse investeerders dat ook in en zijn ze bereid geld in de Hongaarse productie te stoppen.’’