Sinds 1 juni leggen de Hongaren beslag op iedere auto die de grens over probeert te komen met smokkelwaar. De wagen wordt pas vrijgegeven zodra de eigenaar de bijbehorende boete heeft betaald. Tot 1 juni kwamen er bij Zahony, de grootste grensovergang aan de Oekrainse grens, dagelijks ruim 3000 auto´s de grens over. Op de dag dat het nieuwe beleid inging, waren dat er nog maar 300. Daarvan bleek pakweg de helft nog steeds te smokkelen.
Het maakt de omvang van het smokkelprobleem aan Hongarijes oostelijke grenzen zeer zichtbaar. Dagelijks passeren aan de Oekrainse, en in iets mindere mate aan de Roemeense grens duizenden smokkelaars met vooral sigaretten en brandstof. De benzine, die in de Oekraine nog geen 50 cent per liter kost, wordt een paar kilometer over de grens uit de tank van de auto overgeheveld en verkocht.
De sigaretten blijven deels in Hongarije, maar het grootste deel gaat door naar West-Europa, waar een pakje veel meer doet dan in Hongarije. Europa heeft er dan ook alle belang bij die smokkel krachtig aan te pakken.
Als Roemenië in de komende jaren lid wordt van de Europese Unie, wordt dat land EU-buitengrens. De opsporingsmogelijkheden daar zijn nog aanzienlijk beperkter dan binnen de Unie. Daarom ging deze maand in Boedapest een samenwerkingsproject tussen de Hongaarse, de Nederlandse en de Roemeense douanediensten van start, waarbij de Roemenen leren om de in de EU gebruikelijke opsporingsmethoden te implementeren in hun werkmethoden.
Daarbij draait het allemaal om ’profiling’, selectieve controles op basis van een reële risicoanalyse, vertelt Peter van Tienhoven, douaneattachee bij de Nederlandse ambassade in Boedapest...
.,,Er kunnen allerlei redenen zijn waarom een bepaald transport verdacht is: de afzender, de ontvanger, het soort goederen, de papieren die erbij zitten, de wijze van betaling, de route, de transporteur.’’
In het Europese Customs Information System (CIS) worden gegevens uit heel Europa verzameld die helpen bij het opstellen van dergelijke profielen. ,,De Roemenen gebruiken ook profielen, maar ze werken veel meer ad hoc, op het moment dat een transport voor hun neus staat terwijl wij binnen de EU streven naar risicoanalyse vooraf. In de zeevaart is er al een voorschrift dat we informatie over een vracht 72 uur voor aankomst moeten krijgen, zodat we dan kunnen beslissen of een transport extra aandacht verdient’’.
Informatieanalyse is belangrijk, want ieder soort vervoer kent zijn eigen risiso’s. ,,Als een leek hoort dat een pakje per luchtpost van Zuid-Amerika via Noord-Amerika en Afrika naar Europa is gekomen, denkt hij: dat is verdacht. Maar zulke routes zijn in het luchttransport heel gewoon. Wij vinden het daarentegen wél verdacht als een schip diezelfde route vaart’’, zegt Van Tienhoven.
Sigarettensmokkel is groeiende business. ,,De smokkel aan de Hongaarse grens en in Europa groeit jaarlijks met vijftig procent’’, zegt generaal-majoor János Nagy, hoofd van de opsporingsdienst van de Hongaarse douane. Sigarettensmokkel kost Europa jaarlijks miljoenen aan accijnzen en BTW.
Bovendien zijn de gesmokkelde sigaretten een gezondheidsrisico. Een deel van de smokkelwaar zijn merksigaretten die in de Oekraine slechts 50 cent per pakje kosten. Maar een ander deel is namaak, veelal uit China, waarvoor minderwaardige grondstoffen voor zijn gebruikt en waarvan onduidelijk is wat er precies in zit.
De verleiding om te smokkelen ligt voor de hand. Zelfs wie zich aan de wettelijke limieten van één slof sigaretten per persoon en een volle tank benzine houdt, kan met een dagelijkse trip over de grens zijn Oekrainese maandinkomen van 50 euro opkrikken tot een euro of 1500.
Extra aantrekkelijk is dat de winsten hoog zijn, de straffen daarentegen laag. Gevangenisstraf voor sigarettensmokkel is in Hongarije, maar ook elders in Europa, zeer uitzonderlijk. Rokers profiteren ervan en de gemiddelde burger ziet er weinig kwaads in. In de buurt van de Hongaarse grens is naar schatting twintig procent van alle gerookte sigeratten afkomstig uit smokkel.
Toch is sigarettensmokkel niet zo onschuldig als het lijkt. ,,De smokkel, zeker van namaaksigaretten, is in handen van goed georganiseerd bendes die vaak ook belangen in andere criminele sectoren hebben’’, zegt Nagy. Dat zelfs de kleine smokkel behoorlijk georganiseerd is, bleek op 1 juni. Nagy: ,,Van de pakweg 150 auto’s in Zahony die smokkelwaar bij zich hadden, hebben we er uiteindelijk maar twee in beslag genomen. De rest bleek het geld voor de boete, 1000 tot 2200 euro, gewoon bij zich te hebben.’’
Nieuws en achtergronden over Hongarije van correspondenten Runa Hellinga en Henk Hirs
vrijdag 23 juni 2006
woensdag 21 juni 2006
EEN GIDS VOOR DE HONGAARSE OPSTAND VAN 1956
De commotie die in Hongarije is ontstaan over het officiële monument ter herdenking van de opstand van 1956 voorspelt weinig goeds. Komende oktober is de opstand 60 jaar geleden, en nu al is duidelijk dat politici, historici en deelnemers van destijds elkaar de komende maanden regelmatig in de haren zullen vliegen.
Toegegeven, fraai is het ontwerp, dat met het openbreken van het asfalt iets van het openbreken van de maatschappij moet symboliseren, misschien niet. Er zijn menselijkere beelden te verzinnen dan een soort muur uit stalen palen. Maar dat is feitelijk niet de kern van het probleem. Waarschijnlijk maakt geen enkel ontwerp namelijk ooit kans om iedereen die zichzelf met 1956 identificeert, tevreden te stellen. Alleen al het feit dat het een socialistische regering is die de opdracht voor het beeld heeft gegeven, maakt dat onmogelijk....
De opstand, of revolutie (zelfs over dat woord zijn betrokkenen het niet eens) is ieder jaar in oktober goed voor problemen. Iedereen heeft er zijn eigen visie op. Dat is niet zo vreemd, want allerlei soorten mensen namen destijds deel aan de opstand: hervormingsgezinde communisten (zoals de toenmalige partijleider Imre Nagy), sociaal-democraten, christenen, nationalisten en gewone meelopers, zelfs bendeleden die hun kans zagen. Ieder had zijn eigen motief en ieder heeft dus ook zijn eigen uitleg over wat er destijds gebeurd is.
Hoe gecompliceerd die verschillende visies te verenigen zijn, merkte de Britse journalist en schrijver Bob Dent. Dent, die al decennia in Boedapest woont, schreef een boek over de opstand. Budapest 1956, Locations of a Drama (Europa Könyvkiadó, ISBN 963 07 8033) is opgezet als een soort gids. Het behandelt de gebeurtenissen niet in chronologische volgorde, maar aan de hand van de plekken waar ze hebben plaatsgevonden.
Dent maakt gebruik van documenten en oogetuigenverslagen. Daarbij heeft hij geprobeerd om de mythes en legendes van de opstand te ontrafelen. ,,Hoe gecompliceerd dat is, blijkt al direct bij de eerste dag, bij de demonstratie op het Bem-plein'', zegt hij.
Er is bijvoorbeeld een ooggetuigeverslag van iemand die vertelt hoe je bij die demonstratie een speld kon horen vallen toen er twaalf politieke eisen werden voorgelezen die studenten van de Technische Universiteit een dag hadden opgesteld. Maar volgens krantenverslagen van die tijd, en andere ooggetuigen, zijn die eisen helemaal nooit opgelezen tijdens die demonstratie.
Nog veel gecompliceerder wordt het bij omstreden kwesties als de bestorming van het gebouw van de Boedapester afdeling van de communistische partij (tegenwoordig het hoofdkantoor van de Hongaarse socialistische regeringspartij). Daarbij zijn diverse mensen in het gebouw doodgeschoten of gelyncht. De menigte verkeerde in de veronderstelling dat onder het gebouw geheime gevangenissen zaten. Die zijn nooit gevonden, maar tot vandaag de dag zijn er mensen die volhouden dat ze er wel waren en ooggetuigenverslagen die verhalen over de kreten om hulp die ze hoorden.
Dent heeft bewust geprobeerd een eigen standpunt te vermijden, en realiseert zich dat hij daarmee vrijwel iedere lezer op één of ander punt in zijn boek ongelukkig zal maken. Dat zal eerder voor Hongaarse lezers gelden dan voor buitenlandse, juist omdat het onderwerp in Hongarije nog zo beladen is.
Zo beladen zelfs, dat een deel van de geschiedenisleraren in Hongarije zich nooit aan het onderwerp waagt. Na de opstand hadden de communisten decennia de tijd om de gebeurtenissen van 1956 zwart te maken en de eerder genoemde lynchpartij had daarbij een belangrijke rol.
Voor veel Hongaren roept '1956' dan ook niet zozeer het beeld van heldhaftigheid op, maar van chaos. En onder degenen die zich wel realiseren wat voor unieke gebeurtenis de opstand was in de geschiedenis van communistisch Europa was, is de verdeeldheid groot. De nagedachtenis van 1956 is de afgelopen jaren regelmatig voor politieke doeleinden geclaimd en misbruikt. En dat zal de komende maanden ongetwijfeld weer gebeuren.
Kentering van een huwelijk
S. Marai
Toegegeven, fraai is het ontwerp, dat met het openbreken van het asfalt iets van het openbreken van de maatschappij moet symboliseren, misschien niet. Er zijn menselijkere beelden te verzinnen dan een soort muur uit stalen palen. Maar dat is feitelijk niet de kern van het probleem. Waarschijnlijk maakt geen enkel ontwerp namelijk ooit kans om iedereen die zichzelf met 1956 identificeert, tevreden te stellen. Alleen al het feit dat het een socialistische regering is die de opdracht voor het beeld heeft gegeven, maakt dat onmogelijk....
De opstand, of revolutie (zelfs over dat woord zijn betrokkenen het niet eens) is ieder jaar in oktober goed voor problemen. Iedereen heeft er zijn eigen visie op. Dat is niet zo vreemd, want allerlei soorten mensen namen destijds deel aan de opstand: hervormingsgezinde communisten (zoals de toenmalige partijleider Imre Nagy), sociaal-democraten, christenen, nationalisten en gewone meelopers, zelfs bendeleden die hun kans zagen. Ieder had zijn eigen motief en ieder heeft dus ook zijn eigen uitleg over wat er destijds gebeurd is.
Hoe gecompliceerd die verschillende visies te verenigen zijn, merkte de Britse journalist en schrijver Bob Dent. Dent, die al decennia in Boedapest woont, schreef een boek over de opstand. Budapest 1956, Locations of a Drama (Europa Könyvkiadó, ISBN 963 07 8033) is opgezet als een soort gids. Het behandelt de gebeurtenissen niet in chronologische volgorde, maar aan de hand van de plekken waar ze hebben plaatsgevonden.
Dent maakt gebruik van documenten en oogetuigenverslagen. Daarbij heeft hij geprobeerd om de mythes en legendes van de opstand te ontrafelen. ,,Hoe gecompliceerd dat is, blijkt al direct bij de eerste dag, bij de demonstratie op het Bem-plein'', zegt hij.
Er is bijvoorbeeld een ooggetuigeverslag van iemand die vertelt hoe je bij die demonstratie een speld kon horen vallen toen er twaalf politieke eisen werden voorgelezen die studenten van de Technische Universiteit een dag hadden opgesteld. Maar volgens krantenverslagen van die tijd, en andere ooggetuigen, zijn die eisen helemaal nooit opgelezen tijdens die demonstratie.
Nog veel gecompliceerder wordt het bij omstreden kwesties als de bestorming van het gebouw van de Boedapester afdeling van de communistische partij (tegenwoordig het hoofdkantoor van de Hongaarse socialistische regeringspartij). Daarbij zijn diverse mensen in het gebouw doodgeschoten of gelyncht. De menigte verkeerde in de veronderstelling dat onder het gebouw geheime gevangenissen zaten. Die zijn nooit gevonden, maar tot vandaag de dag zijn er mensen die volhouden dat ze er wel waren en ooggetuigenverslagen die verhalen over de kreten om hulp die ze hoorden.
Dent heeft bewust geprobeerd een eigen standpunt te vermijden, en realiseert zich dat hij daarmee vrijwel iedere lezer op één of ander punt in zijn boek ongelukkig zal maken. Dat zal eerder voor Hongaarse lezers gelden dan voor buitenlandse, juist omdat het onderwerp in Hongarije nog zo beladen is.
Zo beladen zelfs, dat een deel van de geschiedenisleraren in Hongarije zich nooit aan het onderwerp waagt. Na de opstand hadden de communisten decennia de tijd om de gebeurtenissen van 1956 zwart te maken en de eerder genoemde lynchpartij had daarbij een belangrijke rol.
Voor veel Hongaren roept '1956' dan ook niet zozeer het beeld van heldhaftigheid op, maar van chaos. En onder degenen die zich wel realiseren wat voor unieke gebeurtenis de opstand was in de geschiedenis van communistisch Europa was, is de verdeeldheid groot. De nagedachtenis van 1956 is de afgelopen jaren regelmatig voor politieke doeleinden geclaimd en misbruikt. En dat zal de komende maanden ongetwijfeld weer gebeuren.
Kentering van een huwelijk
S. Marai
vrijdag 16 juni 2006
BELASTING
Alles wordt duurder, verzuchtte onze buurvrouw, en ze heeft gelijk, alles wordt duurder, zeker als het aan de Hongaarse regering ligt, die het zeer hoge Hongaarse begrotingstekort voornamelijk wil bestrijden door belastingen te verhogen. Dat maakt niet zo vrolijk in een land waar de belastingen sowieso al hoog zijn en waar je als gewone Jan-met-de-Pet het gevoel hebt dat de bezuinigingsmogelijkheden voor het oprapen liggen.
Iedere keer als ik een aangetekende brief krijg van de Hongaarse belastingdienst, denk ik: had dat geld niet beter besteed kunnen worden, want vaak gaat het om zaken die minder waarde hebben dan de postzegel die erop zit, of in ieder geval minder opleveren dan het uurloon van de ambtenaar die het epistel heeft verstuurd.
Als ik lees dat de Hongaarse spoorwegen, een zeer verliesgevende en bodemloze put die ieder jaar enorme bedragen uit de schatkist krijgt, uit ruim 80 bedrijven bestaat, allemaal met hun eigen directie en hun eigen administratieve staf, denk ik al snel 'bingo'.
Datzelfde geldt voor tal van overheidskantoren....
en voor allerlei administratieve regelingen, waarvan de versimpeling niet alleen het leven van de burger zou veraangenamen, maar ook nog eens enorme besparingen zou opleveren. Want hoe moeilijker je je administratie en de bijbehorende formulieren maakt, hoe meer ambtenaren je aan het werk houdt.
Maar goed, voorlopig lijkt het er niet op dat aan dat soort zaken veel gaat veranderen, al heeft premier Gyurcsány tijdens de verkiezingscampagne gezegd dat een lichter en effectiever ambtenarenapparaat een van zijn doelstellingen is. Het ziet er meer naar uit dat een gezond budget zal moeten komen uit de zakken van de gewone man. Het streven van de regering is om 2010 toch de Euro binnen te halen, maar ik denk dat veel Hongaren daar best een paar jaar op willen wachten, als de prijs daarvan te hoog wordt.
Wat natuurlijk zuur is, is dat je kunt voorzien dat het vooral de kleine man is die de daadwerkelijke lasten van die belastingverhogingen betaalt. href="http://photos1.blogger.com/blogger/99/2263/1600/gyurcsany_house.png">
Vorig jaar voerde de regering een belasting in op luxehuizen. Wie een huis van meer dan 100 miljoen forint (zeg zo'n 370.000 euro) heeft, werd verzocht daar in toekomst onroerend goed belasting over te betalen. Verzocht, inderdaad, want in het kadaster is de waarde van huizen niet terug te vinden. Per 2 mei, de datum dat mensen hun huis hadden moeten registreren voor die belasting, hadden zich in Boedapest welgeteld acht mensen aangemeld. Politici waren wonderbaarlijk afwezig.Met handige belastingadviseurs is die luxebelasting klaarblijkelijk makkelijk te ontduiken. Als je bijvoorbeeld je garage apart registreert, tellen woning en garage als twee aparte eigendommen en is de belasting vaak al niet meer van toepassing.
Zo zullen veel topinkomens straks ook wel weten te ontkomen aan de nieuwe 'solidariteitsbelasting' die de regering willen heffen op inkomens boven de 6 miljoen. Helaas is het voor lage inkomens onmogelijk om te ontkomen aan de verhoging van de BTW op een aantal levensmiddelen en andere basisbehoeften.
Bestel De deur bij Bol.com
M. Szabo & M. Szabó
Iedere keer als ik een aangetekende brief krijg van de Hongaarse belastingdienst, denk ik: had dat geld niet beter besteed kunnen worden, want vaak gaat het om zaken die minder waarde hebben dan de postzegel die erop zit, of in ieder geval minder opleveren dan het uurloon van de ambtenaar die het epistel heeft verstuurd.
Als ik lees dat de Hongaarse spoorwegen, een zeer verliesgevende en bodemloze put die ieder jaar enorme bedragen uit de schatkist krijgt, uit ruim 80 bedrijven bestaat, allemaal met hun eigen directie en hun eigen administratieve staf, denk ik al snel 'bingo'.
Datzelfde geldt voor tal van overheidskantoren....
en voor allerlei administratieve regelingen, waarvan de versimpeling niet alleen het leven van de burger zou veraangenamen, maar ook nog eens enorme besparingen zou opleveren. Want hoe moeilijker je je administratie en de bijbehorende formulieren maakt, hoe meer ambtenaren je aan het werk houdt.
Maar goed, voorlopig lijkt het er niet op dat aan dat soort zaken veel gaat veranderen, al heeft premier Gyurcsány tijdens de verkiezingscampagne gezegd dat een lichter en effectiever ambtenarenapparaat een van zijn doelstellingen is. Het ziet er meer naar uit dat een gezond budget zal moeten komen uit de zakken van de gewone man. Het streven van de regering is om 2010 toch de Euro binnen te halen, maar ik denk dat veel Hongaren daar best een paar jaar op willen wachten, als de prijs daarvan te hoog wordt.
Wat natuurlijk zuur is, is dat je kunt voorzien dat het vooral de kleine man is die de daadwerkelijke lasten van die belastingverhogingen betaalt. href="http://photos1.blogger.com/blogger/99/2263/1600/gyurcsany_house.png">
Vorig jaar voerde de regering een belasting in op luxehuizen. Wie een huis van meer dan 100 miljoen forint (zeg zo'n 370.000 euro) heeft, werd verzocht daar in toekomst onroerend goed belasting over te betalen. Verzocht, inderdaad, want in het kadaster is de waarde van huizen niet terug te vinden. Per 2 mei, de datum dat mensen hun huis hadden moeten registreren voor die belasting, hadden zich in Boedapest welgeteld acht mensen aangemeld. Politici waren wonderbaarlijk afwezig.Met handige belastingadviseurs is die luxebelasting klaarblijkelijk makkelijk te ontduiken. Als je bijvoorbeeld je garage apart registreert, tellen woning en garage als twee aparte eigendommen en is de belasting vaak al niet meer van toepassing.
Zo zullen veel topinkomens straks ook wel weten te ontkomen aan de nieuwe 'solidariteitsbelasting' die de regering willen heffen op inkomens boven de 6 miljoen. Helaas is het voor lage inkomens onmogelijk om te ontkomen aan de verhoging van de BTW op een aantal levensmiddelen en andere basisbehoeften.
Bestel De deur bij Bol.com
M. Szabo & M. Szabó
maandag 12 juni 2006
HEIMWEE NAAR VROEGER
Op het terras van cafe Felix in het Sloveense Bovec heerst aan het einde van de voetbalwedstrijd Nederland-Servie/Montenegro droefenis. Naš (wij) hebben verloren, en wij, dat zijn de Serviers en Montenegrijnen. Het is vrijwel precies vijftien jaar geleden dat Slovenie als zich eerste deelrepubliek in het voormalige Joegoslavie onafhankelijk verklaarde, maar daar is bij deze wedstrijd weinig van te merken. De Sloveense supporters steunen de Serviers, alsof het nog steeds een land is.
De verslaggever op tv raakt opgewonden, iedere keer als zich op het veld ook maar de geringste kans aan Servisch-Montenegrijnse zijde aftekent en een droef zuchten gaat over het terras als die kans vervolgens wordt gemist. Als een Nederlandse supporter bij het ene doelpunt enthousiast juicht, draait iedereen zich verontwaardigd naar hem toe.
Nergens in het voormalige Joegoslavie lijkt de nostalgie naar vroeger zo sterk als juist in Slovenie, dat met zijn onafhankelijkheidsverklaring in 1991 de finale doodsteek gaf aan het voortbestaan van de gezamenlijke staat der Zuid-Slaven.
Nergens ook is het oude Joegoslavie nog zo voelbaar aanwezig. Tito-pleinen, Marx-straten en Lenin-pleinen, je komt ze overal tegen. In Verenje, een mijnstad in Centraal-Slovenie, staat het enige resterende zes meter hoge Titobeeld. Als Slovenen naar Belgrado gaan, gaan ze massaal op bezoek bij Tito's mausoleum en het Museum van de Revolutie.
En in Bled, een van de toeristische hoogtepunten van Slovenie, is Tito's theehuis bij Villa Bled liefdevol gerestaureerd (en voor iedereen te bezoeken), met behoud van een mozaiek dat de heldendaden van de arbeidersklasse vastlegt en van de wat plompe, diepe zetels die zo typerend waren voor communistische ontvangstzalen van China tot Albanie.
Dat de afscheiding van Joegoslavie destijds vrijwel pijnloos was (de meeste doden in de kortstondige oorlog vielen aan Joegoslavische, niet aan Sloveense zijde) heeft daar ongetwijfeld veel mee te doen. Als je met Slovenen over de onafhankelijkheid praat, toont niemand zich haatdragend tegen de Serviers. Het was meer een praktische kwestie: hier werd het geld verdiend, in Belgrado werd het weer uitgegeven, daar hadden we geen zin meer in. Maar, zoals het meisje achter de bar in cafe Felix na de voetbalwedstrijd verontschuldigend zegt: ,,Het blijven toch onze broeders''.
De verslaggever op tv raakt opgewonden, iedere keer als zich op het veld ook maar de geringste kans aan Servisch-Montenegrijnse zijde aftekent en een droef zuchten gaat over het terras als die kans vervolgens wordt gemist. Als een Nederlandse supporter bij het ene doelpunt enthousiast juicht, draait iedereen zich verontwaardigd naar hem toe.
Nergens in het voormalige Joegoslavie lijkt de nostalgie naar vroeger zo sterk als juist in Slovenie, dat met zijn onafhankelijkheidsverklaring in 1991 de finale doodsteek gaf aan het voortbestaan van de gezamenlijke staat der Zuid-Slaven.
Nergens ook is het oude Joegoslavie nog zo voelbaar aanwezig. Tito-pleinen, Marx-straten en Lenin-pleinen, je komt ze overal tegen. In Verenje, een mijnstad in Centraal-Slovenie, staat het enige resterende zes meter hoge Titobeeld. Als Slovenen naar Belgrado gaan, gaan ze massaal op bezoek bij Tito's mausoleum en het Museum van de Revolutie.
En in Bled, een van de toeristische hoogtepunten van Slovenie, is Tito's theehuis bij Villa Bled liefdevol gerestaureerd (en voor iedereen te bezoeken), met behoud van een mozaiek dat de heldendaden van de arbeidersklasse vastlegt en van de wat plompe, diepe zetels die zo typerend waren voor communistische ontvangstzalen van China tot Albanie.
Dat de afscheiding van Joegoslavie destijds vrijwel pijnloos was (de meeste doden in de kortstondige oorlog vielen aan Joegoslavische, niet aan Sloveense zijde) heeft daar ongetwijfeld veel mee te doen. Als je met Slovenen over de onafhankelijkheid praat, toont niemand zich haatdragend tegen de Serviers. Het was meer een praktische kwestie: hier werd het geld verdiend, in Belgrado werd het weer uitgegeven, daar hadden we geen zin meer in. Maar, zoals het meisje achter de bar in cafe Felix na de voetbalwedstrijd verontschuldigend zegt: ,,Het blijven toch onze broeders''.
zondag 4 juni 2006
DE ONDERWIJZER WIL GELD ZIEN VOOR GOEDE CIJFERS
Monica Macovei speelt met haar leven. De voormalige mensenrechtenactiviste en Roemeense minister van justitie is de eerste die de corruptie in haar land echt aanpakt. Sinds haar benoeming in 2005 zijn er onderzoeken gestart tegen tal van mensen in topfuncties, die daarvoor onaantastbaar leken. En ze lijkt zich weinig aan te trekken van waarschuwingen dat sommige van hen haar graag het zwijgen zouden opleggen..
President Traian Basescu zei onlangs zeer optimistisch dat corruptie in zijn land ‘geen probleem’ meer is. Het is nog steeds het belangrijkste struikelblok voor de Roemeense toetreding tot de EU. Maar feit is dat Macovei in een jaar meer voor elkaar heeft gekregen dan al haar voorgangers sinds de politieke omwentelingen eind 1989 tesamen.
,,Zij doet echt haar best, maar de tegenwerking is enorm’’, zegt Costel Popa van de Vereniging voor Democratie (APD). Popa adviseerde de minister ondermeer over een nieuwe wet over de financiering van de politieke partijen. ,,Partijen voelen daar weinig voor. Veel van haar initiatieven lopen vast op onwil in het parlement.’’
Die onwil is begrijpelijk.......
Popa schat dat 50 procent van de partijfinanciering uit zwart geld komt. De beloften die tegenover die giften staan, kunnen ook het daglicht niet altijd verdragen. ,,Dat het wetsontwerp over de partijfinanciering er nu is, is uitsluitend te danken aan de druk van de EU’’.
Corruptie heeft een lange traditie in Roemenie en is een probleem dat je op ieder niveau tegenkomt. Ondernemers kopen opdrachten, vergunningen en inspectierapporten. Artsen, verpleegsters, kleine ambtenaren en onderwijzers verwachten geld in ruil voor diensten. Burgers weten niet beter dan dat geld of giften moeilijke kwesties vergemakkelijken.
De afgelopen maanden voerde de APD samen met andere organisaties campagnes om burgers van hun eigen rol in de corruptie bewust te maken. Popa: ,,Dat mensen gaan weigeren om eraan mee te doen, is heel belangrijk. Vermindering van de bureaucratie is een andere factor. Paspoorten zijn tegenwoordig in één dag klaar, daar betaalt niemand dus nog smeergeld. Maar in het onderwijs zie je bijvoorbeeld dat studenten bereid zijn te betalen voor goede cijfers’’.
Dat gaat vaak via een omweg. Radu Becherescu, voorzitter van de Roemeense Unie van Economiestudenten, had zelf een onderwijzer die bijles aanbood in ruil voor hogere cijfers. ,,Hij dreigde niet met onvoldoendes. Dat is soms wel anders, vooral op plattelandsscholen’’, zegt Becherescu, ,,Soms krijgen leerlingen de simpele keuze van hun leraar: betalen voor bijles of zakken..’’
Ook in het hoger onderwijs is corruptie volgens hem niet ongewoon: ,,Provincie-universiteiten laten studenten vaak smeergeld betalen als ze mee willen doen aan studieprogramma's in het buitenland. Of je moet de zoon van een professor zijn’’ Bij private universiteiten is volgens hem regelrecht sprake van handel in diploma’s. ,,Vooral bij studies als management en marketing. Die titels zijn soms niets waard’’ Op staatsuniversiteiten ligt dat anders. ,,Bij vakken als geneeskunde, waar het er echt op aankomt, kun je misschien soms hogere cijfers kopen, maar zeker geen diploma’’.
Onderwijs wordt ook door de anti-corruptieorganisatie Transparancy International (TI) als een van de problematische sectoren aangeduid, samen met overheidsinspecties en gezondheidszorg. TI erkent het afgelopen jaar veel ten goede is gekeerd, maar noemt doorslaggevend wat er gebeurt als zaken voor de rechter komen. Weliswaar is de wetgeving verbeterd, maar het juridische apparaat, dat de afgelopen jaren een enorm struikelblok bleek in de corruptiebestrijding, is volgens TI nog nauwelijks hervormd..
Ook Popa signaleert de kloof tussen wet en uitvoering. Hij ziet de aanhoudende druk van de EU als essentieel om die kloof te dichten. ,,Roemenie doet er nu alles aan om een goede indruk te maken. Maar de vraag is wat er gebeurt als we straks eenmaal daadwerkelijk zijn toegelaten’’.
President Traian Basescu zei onlangs zeer optimistisch dat corruptie in zijn land ‘geen probleem’ meer is. Het is nog steeds het belangrijkste struikelblok voor de Roemeense toetreding tot de EU. Maar feit is dat Macovei in een jaar meer voor elkaar heeft gekregen dan al haar voorgangers sinds de politieke omwentelingen eind 1989 tesamen.
,,Zij doet echt haar best, maar de tegenwerking is enorm’’, zegt Costel Popa van de Vereniging voor Democratie (APD). Popa adviseerde de minister ondermeer over een nieuwe wet over de financiering van de politieke partijen. ,,Partijen voelen daar weinig voor. Veel van haar initiatieven lopen vast op onwil in het parlement.’’
Die onwil is begrijpelijk.......
Popa schat dat 50 procent van de partijfinanciering uit zwart geld komt. De beloften die tegenover die giften staan, kunnen ook het daglicht niet altijd verdragen. ,,Dat het wetsontwerp over de partijfinanciering er nu is, is uitsluitend te danken aan de druk van de EU’’.
Corruptie heeft een lange traditie in Roemenie en is een probleem dat je op ieder niveau tegenkomt. Ondernemers kopen opdrachten, vergunningen en inspectierapporten. Artsen, verpleegsters, kleine ambtenaren en onderwijzers verwachten geld in ruil voor diensten. Burgers weten niet beter dan dat geld of giften moeilijke kwesties vergemakkelijken.
De afgelopen maanden voerde de APD samen met andere organisaties campagnes om burgers van hun eigen rol in de corruptie bewust te maken. Popa: ,,Dat mensen gaan weigeren om eraan mee te doen, is heel belangrijk. Vermindering van de bureaucratie is een andere factor. Paspoorten zijn tegenwoordig in één dag klaar, daar betaalt niemand dus nog smeergeld. Maar in het onderwijs zie je bijvoorbeeld dat studenten bereid zijn te betalen voor goede cijfers’’.
Dat gaat vaak via een omweg. Radu Becherescu, voorzitter van de Roemeense Unie van Economiestudenten, had zelf een onderwijzer die bijles aanbood in ruil voor hogere cijfers. ,,Hij dreigde niet met onvoldoendes. Dat is soms wel anders, vooral op plattelandsscholen’’, zegt Becherescu, ,,Soms krijgen leerlingen de simpele keuze van hun leraar: betalen voor bijles of zakken..’’
Ook in het hoger onderwijs is corruptie volgens hem niet ongewoon: ,,Provincie-universiteiten laten studenten vaak smeergeld betalen als ze mee willen doen aan studieprogramma's in het buitenland. Of je moet de zoon van een professor zijn’’ Bij private universiteiten is volgens hem regelrecht sprake van handel in diploma’s. ,,Vooral bij studies als management en marketing. Die titels zijn soms niets waard’’ Op staatsuniversiteiten ligt dat anders. ,,Bij vakken als geneeskunde, waar het er echt op aankomt, kun je misschien soms hogere cijfers kopen, maar zeker geen diploma’’.
Onderwijs wordt ook door de anti-corruptieorganisatie Transparancy International (TI) als een van de problematische sectoren aangeduid, samen met overheidsinspecties en gezondheidszorg. TI erkent het afgelopen jaar veel ten goede is gekeerd, maar noemt doorslaggevend wat er gebeurt als zaken voor de rechter komen. Weliswaar is de wetgeving verbeterd, maar het juridische apparaat, dat de afgelopen jaren een enorm struikelblok bleek in de corruptiebestrijding, is volgens TI nog nauwelijks hervormd..
Ook Popa signaleert de kloof tussen wet en uitvoering. Hij ziet de aanhoudende druk van de EU als essentieel om die kloof te dichten. ,,Roemenie doet er nu alles aan om een goede indruk te maken. Maar de vraag is wat er gebeurt als we straks eenmaal daadwerkelijk zijn toegelaten’’.
Abonneren op:
Posts (Atom)