Uit de sportauto die voor het terras stopt, stapt een jonge vrouw, gekleed volgens de laatste mode, misschien net een tikje te sexy om haar echt goede smaak toe te dichten. Ze zwaait haar lange zwarte haar over haar schouders en stapt heupwiegend en zelfverzekerd naar een tafeltje achterin het café, waar drie vriendinnen wachten, even sexy, even duur gekleed.
Vier jonge Roemeense vrouwen, vriendinnen die over de wereld zijn uitgezwermd, maar elkaar ieder jaar in deze week in Cluj treffen. De ene woont in Italië, de ander in Amerika. Twee wonen nog in Roemenië. Alle vier hebben goede banen, goede vooruitzichten, een salaris waar ze comfortabel van kunnen leven.
Vrijwel niemand in het café is ouder dan 35. Ze zitten financieel allemaal aan de goede zijde van de generatiekloof, want oud zijn betekent in Roemenië vaak ook arm zijn. Zij zijn de opkomende middenklasse. Voor hen is het communisme, met lange rijen voor de winkels, donkere, onverwarmde huizen en angst voor de geheime dienst niet meer dan een vage jeugdherinnering. Net als overigens als een gegarandeerde baan en een vast pensioen, verloren communistische verworvenheden waar hun ouders nog wel eens naar talen.
TALENKENNIS
Ze zijn opgegroeid met buitenlandse televisieprogramma’s en spreken hun talen, beter dan waar dan ook elders in Centraal-Europa. Ze kennen de wereld en hebben vaak een tijd in het buitenland gewoond. Ze hebben een mobiele telefoon, ze zijn gewend aan de vrijheid eigen keuzes kunnen te maken en hebben hun zinnen gezet op een goede auto. Ze zijn misschien niet altijd even optimistisch, maar ze hebben kansen. Meer kansen dan hun ouders ooit hebben gehad.
En Roemenië biedt kansen, zegt Robert Rekkers, directeur van de Banca Transilvania in Cluj. Met een economische groei van rond de zeven procent zit het land enorm in de lift. De oud-ABN-Amro-man stapte enkele jaren geleden over naar de Roemeense bank, die grote problemen had na een fraude bij een van haar kantoren.
De ontwikkelingen in Roemenië gaan snel, maar het land kampt ook met een imagoprobleem van corruptie en nationalisme. Cluj, de stad waar de Banca Transilvania haar hoofdkantoor heeft, maakt deel uit van dat imago. Twaalf jaar lang werd de stad gerund door de extreem-rechtse burgemeester Gheorghe Funar, een man met een pathologische haat voor de lokale Hongaarse minderheid en angst voor buitenlandse investeerders die het gemunt hadden op het ‘Roemeense nationale erfgoed’.
Twee jaar geleden moest Funar het veld ruimen voor de democraat Emil Boc. Tot diens eerste daden behoorden het strijken van ontelbare Roemeense vlaggen en het overschilderen van de stadsbankjes, die allemaal in de nationale kleuren waren geschilderd.
Boc worstelt met de erfenis van een lege stadskas, grote schulden en een gebrek aan computers op het stadhuis, maar hij heeft op één punt de wind mee: hij geniet het vertrouwen van investeerders die jarenlang met een grote boog om Cluj heen zijn gelopen. Terwijl de stad met zijn zeven universiteiten begin jaren negentig als een van de aantrekkelijkste investeringsregio’s in Centraal-Europa gold, zijn buitenlandse bedrijven er ver te zoeken, in tegenstelling tot Noord-Roemeense steden als Timisoara, Sibiu en Oradea, die naast Boekarest gelden als de motoren van de Roemeense industrie.
Rekkers verwacht dat Cluj een inhaalslag gaat maken. De stad telt niet alleen zo’n zestigduizend goed opgeleide studenten, maar is ook het economische en culturele centrum van de regio. ,,Er is hier een enorm aanbod aan goedgeschoolde arbeidskrachten, aan jonge mensen die bereid zijn om te leren en te werken’’. Roemenen zijn creatief en bereid tot aanpassing, is zijn ervaring. ,,De Roemeense arbeidswetgeving is star, dus konden we bij de bank niet op grote schaal reorganiseren. Maar dat was ook niet nodig. Het personeel was vol enthousiasme bereid mee te werken aan de veranderingen die we door hebben gevoerd’’.
De interesse van investeerders voor Transilvanië ligt volgens Rekkers voor de hand. ,,Deze regio ligt vlak bij de buitengrens van de EU. Het voelt hier ook Europeser dan in het zuiden van het land. Roemenië is een land met een verdeelde geschiedenis. Het zuiden behoorde tot het Ottomaanse rijk, dit deel tot het Habsburgse. Dit is altijd het welvarendere deel van het land geweest, al is Cluj door de politieke problemen de laatste tien jaar blijven stilstaan’’.
Cluj oogt inderdaad als een verarmde versie van een Oostenrijkse stad, compleet met pastelkleurige burgerhuizen om een groot plein met een kerk in het midden. Boekarest is eerder een minaretloze versie van Istanboel. De straten in Cluj zijn in betere staat, het verkeer is er minder chaotisch en zelfs het karakter van de mensen is anders, Europeser, zegt Rekkers. ,,Corruptie is overal in Roemenië een probleem, maar hier is het minder sterk dan in Boekarest. We hebben hier meer de Habsburgse mentaliteit’’, meent burgemeester Boc en Rekkers is het met hem eens.
Corruptie is een thema, waar vrijwel iedereen in Roemenië, buitenlander of Roemeen, over begint. Ook Rekkers ontkomt er niet aan, maar hij plaatst het in zeker perspectief. ,,Ik vraag me af of de corruptie hier daadwerkelijk zoveel erger is dan in bijvoorbeeld Polen. Het probleem is, denk ik, dat een van de meest corrupte sectoren de medische stand is, en daar heeft iedereen mee te maken. Ikzelf heb hier ook artsen moeten betalen om behandeld te worden. Er is vooral veel kleine corruptie, bij ambtenaren bijvoorbeeld, maar dat is natuurlijk juist wat mensen in hun dagelijks leven voelen en wat hun beeld bepaalt’’.
Wie van een ambtenaar iets gedaan wil krijgen, merkt al snel dat zaken makkelijker gaan als er geld op tafel komt. Jerry van Schaik, manager van het naar Nederlands idee opgezette Grand Café Amsterdam in het centrum van Boekarest, heeft met dat probleem alle ervaring. Hij heeft regelmatig te maken met inspecteurs van de veterinaire en andere diensten, die altijd iets vinden waarvoor ze een boete kunnen uitdelen en kunnen dreigen de boel te sluiten.
,,Als je dan geld geeft, zijn de problemen weer van tafel. Wij hebben hier ooit een discussie gehad over de vraag of we schone handen zouden proberen te houden en die boetes simpelweg betalen. Maar ik ken een Engelsman met een nachtclub die dat heeft geprobeerd. Die werd daarna vreselijk in de mangel genomen, hij kreeg iedere twee dagen een inspectie op zijn dak’’.
Dat soort problemen weerhouden Van Schaik er overigens niet van zijn energie te steken in de opening van een hotel, niet ver van het café vandaan. Net als Rekkers is hij ervan overtuigd dat Roemenië een land is dat vele mogelijkheden biedt, al was het maar, omdat er tot nu toe naar verhouding zo weinig is gebeurd. En Boekarest is de kurk waar de economie op drijft.
Wel is Wat Roemenië met andere Centraal-Europese landen als Polen, is dat de nieuwe welvaart tot nu toe grote groepen van de bevolking voorbij is gegaan. Niet voor niets dat zoeken Roemenen nog steeds massaal hun heil in het buitenland. Miljoenen Roemenen werken tegenwoordig kortere of langere tijd over de grens.
Wat veranderd is, is dat het niet meer zozeer de intellectuelen zijn die het land massaal verlaten. Het zijn vooral de arme dorpelingen uit Moldova en uit de Karpaten die in rijen voor de Spaanse en Italiaanse ambassade staan om, soms maar voor enkele maanden, als bouwvakker, serveerster of tomatenplukker in Madrid of op de Povlakte aan de slag te gaan. Ze zijn er graag gezien tijdelijke arbeiders, niet in de laatste plaats omdat ze door hun romaanse taalachtergrond het Spaans en Italiaans vaak binnen luttele maanden onder de knie hebben.
,,Die trek van arbeiders naar de Europese Unie is misschien wel een van de belangrijkste ontwikkelingen van de afgelopen jaren, in positieve zin’’, zegt Sorin Ionita van de Roemeense Academische Vereniging (SAR), een van de belangrijkste politieke denktanks van het land.
Wat buitenlandse investeerders voor Boekarest en een aantal andere grote steden betekenen, betekenen deze arbeiders voor de dorpen waar ze vandaan komen. ,,Die mensen hebben vorig jaar gezamenlijk meer geld naar huis gestuurd dan er aan directe buitenlandse investeringen het land binnenkwam. Dat investeren ze in onroerend goed en in kleine bedrijven. Hun dorpen hebben de afgelopen paar jaar echt enorme ontwikkelingen doorgemaakt, niet alleen economisch opzicht, maar ook in mentaliteit’’.
Het zijn dorpen waar een eeuwenlange traditie van clientelepolitiek heerst, waar de burgemeester een kleine lokale god is, omdat zonder zijn medewerking helemaal niets kan. ,,Die gemeenschappen leven haast nog in middeleeuwse verhoudingen. Maar nu zien mensen plotseling in den vreemde dat die positie van autoriteiten helemaal niet zo vanzelfsprekend is’’, zegt Ionita.
,,En niet alleen dat. Families krijgen voor het eerst een wasmachine, maar het electriciteitsnet in het dorp kan dat helemaal niet aan. En plotseling vragen ze zich af te waarom die burgemeester niet eens een goede stroomvoorziening voor elkaar heeft gekregen en waarom de straten zo beroerd zijn dat hun nieuwe auto er niet kan rijden. Ze worden critisch, beginnen eisen te stellen, accepteren een falende overheid niet meer als vanzelfsprekend. Dat is echt nieuw’’.
Die mentaliteitsverandering is een steun in de rug voor de EU, die in haar jaarlijkse rapporten over de stand van zaken in EU-kandidaat Roemenië steeds weer wijst op de burocratische corruptie en het gebrek aan een onafhankelijke rechtspraak. Volgens Ionita groeit het politieke besef dat verandering noodzakelijk is. De oprichting van een Anti-Corruptie Eenheid is daar één teken van, vereenvoudiging van bepaalde regelgeving, bijvoorbeeld bij de oprichting van een bedrijf, een andere.
Maar het blijft een moeizaam proces, mede omdat het een gevecht is tegen een eeuwenoude mentaliteit. Het Roemeense ambtenarenapparaat werkt volgens regels en werkmethoden die vrijwel regelrecht uit de 19de eeuw stammen. Ook binnen de politiek is de bereidheid tot verandering niet onverdeeld. Per slot van rekening heeft lang niet iedereen belang bij openheid en transparantie.
,,Alle hervormingen tot nu toe hebben plaatsgevonden onder druk van de EU’’, zegt Ruxandra Stan, directeur van de Raad van Buitenlandse Investeerders, waarin de grootste buitenlandse bedrijven in Roemenië vertegenwoordigd zijn. Voor haar is het dan ook geen vraag of Roemenië rijp is voor het EU-lidmaatschap in 2007: ,,Hoe langer je dat lidmaatschap uitstelt, hoe groter de ruimte blijft om veranderingen uit te stellen. Veel Roemenen zien dat lidmaatschap dan ook echt als een kwestie van nu of nooit’’.
De tijden dat mensen zich met makkelijke nationalistische slogans lieten opjutten, zijn volgens haar inmiddels wel voorbij. ,,In de jaren negentig lieten ze zich nog bang maken met kreten als ‘uitverkoop van ons nationale erfgoed’. Maar die angst is voorbij Roemenen zijn grote voorstanders van de markteconomie, dat blijkt uit alle opiniepeilingen, en de meesten werken juist graag voor een buitenlands bedrijf, omdat de arbeidsvoorwaarden meestal beter zijn en de bedrijfsveiligheid groter’’.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten