De Hongaarse
oppositie op sterven na dood? Zeker, maar één man blijft moedig weerstand
bieden... Anti-corruptieactivist Ákos Hadházy is eind september begonnen met
het ophalen van 1 miljoen handtekeningen van Hongaarse burgers om zo de regering Orbán te dwingen
om zich aan te sluiten bij EPPO, het nieuwe Europese Openbaar Ministerie dat
onder andere fraude met EU-subsidies moet aanpakken.
Hadházy’s campagne onder het motto 'Ne
hagyjuk büntetlenül' (Laat hen niet onbestraft) kreeg op 6 november een verse
boost, toen de Hongaarse autoriteiten het onderzoek naar mogelijke fraude met EU
subsidies door de schoonzoon van de Hongaarse premier Viktor Orbán afsloten
zonder dat ze, zo zeiden ze, enige overtreding hadden kunnen vinden. Hoewel het
Europese anti-fraude instituut OLAF in januari van dit jaar toch nog een dik
dossier aan hen had gestuurd, waarin nauwgezet werd beschreven hoe het bedrijf
Elios, destijds eigendom van schoonzoon István Tiborcz, met de hulp van overheidsinstanties
en -functionarissen (het rapport sprak van “georganiseerde misdaad”) voor
tientallen miljoenen had gefraudeerd bij het binnenhalen van EU subsidies voor
de aanleg van nieuwe straatverlichting in Hongaarse steden.
Dat de Hongaarse justitie desondanks niets
strafbaars weet te vinden, mag geen verbazing wekken. Dat verloor haar
onafhankelijkheid al vele jaren geleden toen Orbán zijn trouwe vriend Péter
Polt zo’n beetje voor het leven tot nationale justitiebaas benoemde. In de
afgelopen acht jaar is er dan ook geen enkele prominente Fidesz politicus voor
het gerecht gesleept, want Polts taak is het om te zorgen dat de grootschalige corruptie
door Orbán en zijn oligarchen niet wordt vervolgd. Aan een nieuw onderzoek naar
Elios (er was er al een geweest in 2016) viel na het OLAF rapport niet te
ontkomen, maar de uitkomst was uiteraard dezelfde als eerder: niets aan de
hand.
De handtekeningencampagne van Hadházy – die
inmiddels stad en land afreist om hoogstpersoonlijk handtekeningen op te halen
– richt zich tegen deze kongsi van
uiterst corrupte Fidesz-oligarchen en het door Fidesz gecontroleerde
overheidsapparaat. Het Europese Openbaar Ministerie EPPO (European Public
Prosecutor’s Office) is opgericht om o.a. fraude met Europese gelden actief te
bestrijden en dat is extra van belang waar en wanneer het nationale openbaar
ministerie het laat afweten. Het enige probleem: om voor de hand liggende
redenen neemt Hongarije geen deel aan EPPO dat vorig jaar is opgericht en in
2020 actief moet gaan werken. Maar dat moet dus veranderen als het aan Hadházy
ligt.
Een vleugje hoop
Hoe succesvol de campagne wordt, staat
uiteraard te bezien. De eerste vraag is natuurlijk of Hadházy de 1 miljoen gaat
halen (10% van de bevolking is niet niks) en vervolgens hoe Orbán daarop reageert.
Wat dat eerste betreft zijn de signalen voorzichtig hoopvol. Sinds het begin
van de campagne eind september zijn er al zeker 200-duizend handtekeningen
verzameld en gaandeweg hebben alle oppositiepartijen zich nu ook bij het
initiatief aangesloten.
Hadházy hoopt dat hij op zijn laatst voor de Europese verkiezingen in mei 2019
de 1 miljoen weet te halen. Dat dat Orbán tot niets verplicht staat bij
voorbaat vast, maar ook dat het zeer pijnlijk voor hem is als Hongaren zich zo
massaal en duidelijk uitspreken.
Bovendien houdt de campagne het
maatschappelijk verzet tegen Orbáns autoritaire regime in ieder geval enigszins
levend en is het daarmee een straaltje hoop in de tamelijk sombere politieke
schemering. Alle oppositiepartijen – van de socialistische MSZP en de
links-liberale DK tot en met de groen-rechtse LMP en het radicaal-rechtse
Jobbik – kampen met scheuringen en zien hun aanhang slinken omdat ze ieder op
hun eigen wijze nu al acht jaar tot vrijwel niets in staat zijn gebleken.
Het is tekenend dat de enige man die nog
iets voor elkaar lijkt te boksen een inmiddels partijloze parlementariër is.
Dierenarts Hadházy begon ooit als lokaal politicus van Fidesz (dat hij in 2013
verliet toen hij ontdekte hoe corrupt de nieuwe Fidesz-regering was) en sloot
zich in 2016 aan bij de LMP (waar hij afgelopen zomer werd afgezet als
co-voorzitter en vervolgens uit de partij gewerkt omdat hij teveel voor
samenwerking met anderen was). Maar zijn onaflatende strijd tegen corruptie en
de vele onthullingen die hij op dat vlak al heeft
gedaan, hebben hem doen uitgroeien tot een boegbeeld van verzet: een van de
weinigen die niet ophoudt om het leven van de Fidesz-kopstukken om hem heen
ongemakkelijk te maken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten