Bisschop Miklós Beer met Sejmen Aldauidi |
Maandenlang deelde Beer paleis en eettafel met AlDauidi en drie andere vluchtelingen. De Koerd bekeerde zich tot het katholicisme, Beer heeft hem persoonlijk gedoopt, de andere waren drie moslim. Een van hen hield zich aan de ramadan. In die weken at de rest 's avonds wat later.
Beer geeft vluchtelingen
onderdak omdat te helpen en om een voorbeeld te stellen. "Mijn droom is dat iedere parochie een vluchtelingenfamilie huisvest," zegt hij. Dan kan Hongarije makkelijk 20.000 mensen huisvesten. "Eén familie per dorp, die worden zo geaccepteerd." Dat daarmee het terrorismegevaar toeneemt, gelooft hij niet: "Het is juist de verbittering van mensen die uitgesloten en opgesloten worden die tot radicalisering leidt."
'De stem van de paus' noemen Hongaarse media de bisschop. Een geuzennaam, vindt hij, maar het is lang niet altijd complimenteus bedoeld. Op Facebook krijgt Beer de nodige beschimpingen te verduren. De Hongaarse katholieke kerk is overwegend zeer conservatief en Franciscus is lang niet bij iedereen populair. Beers collega in Szeged wijst diens uitspraken over vluchtelingen categorisch af en sommige priesters noemen de kerkvader openlijk de anti-Christ.
Beer wordt gedreven door mededogen. "Oorlog, rampen, droogte: niemand kiest de plek en situatie waarin hij geboren wordt. Je kunt niemand op basis van zijn herkomst wegzetten als terrorist of juist als onschuldig mens." Toch steunt hij, met tegenzin, het grenshek dat premier Viktor Orbán liet bouwen. "Je moet een deur ophouden voor vluchtelingen die het echt nodig hebben, maar je moet voorkomen dat mensen zomaar door het raam Europa binnenkomen," zegt hij. Hoe die deur open moet blijven, is een goede vraag. "Maar zoals Paus Franciscus zegt: eenvoudige antwoorden bestaan niet. Je moet vechten voor het juiste antwoord."
De bisschop leeft naar wat hij preekt, eenvoudig en hulpvaardig. Niet alleen geeft hij vluchtelingen onderdak, op besneeuwde winterdagen veegt hij zelf de stoep voor zijn paleis. Zijn bisdom omvat de straatarme provincie Nógrád, met dorpen waar vrijwel uitsluitend arme Roma, zigeuners, wonen, en hun problematiek gaat hem aan het hart. "In het huidige Hongarije bestaat geen dringender vraagstuk dan dat," zegt hij. Het bisdom organiseert onder meer naschoolse opvang met huiswerkhulp voor Roma-kinderen om hun onderwijskansen te verbeteren. In zijn preken roept Beer kerkgangers op om zigeuners als broeders te aanvaarden.
De Bergrede is zijn leiddraad: "Daarin zegt Jesus: Zalig die hongeren en dorsten naar de
gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden. Zalig de barmhartigen, want hun zal
barmhartigheid geschieden. Dat is niet zo moeilijk te begrijpen". Hij noemt het een waterscheiding in de manier waarop mensen geloven: "Of je aanvaardt die woorden en stelt medemenselijkheid voorop of dat je maakt geloof afhankelijk van rituelen: hoe vaak mensen naar de kerk gaan, bidden en vasthouden aan hun tradities."
Salonchristendom en cultuurchristenen, zo omschrijft Beer die laatste houding en hij herkent die bij veel politici die zeggen dat ze christelijke waarden beschermen wanneer ze voor potdichte Europese grenzen pleiten. De kloof tussen zulk traditionalisme en de opvattingen van de paus gaat zo diep dat hij eerder waarschuwde voor het gevaar van een breuk in de katholieke kerk.
Zo hard wil hij het nu niet formuleren, maar toch: "Vijfhonderd jaar na de reformatie is duidelijk dat het niet zover had hoeven komen als mensen naar elkaar waren blijven luisteren. Dat geldt nu. Maar er worden veel stompzinnigheden over Paus Fransciscus beweerd, zoals de beschuldiging dat hij de antichrist is. Dat is spelen met vuur. Dat mag gewoon niet."