Rivierbos in het Donau-Ipoly Nationaal Park |
Persoonlijk vind ik het bizar dat een partij die zo de mond vol heeft over Hongarije en over Hongaarse geschiedenis, cultuur en waarden, er geen been in ziet de aanzienlijke Hongaarse natuurschatten te verkwanselen ten eigen bate. Toch was dat het plan. Een van de gebieden die op de schop moest, is de Hortobágy poesta. Het is het enige steppegebied op het Europese continent en een van de belangrijkste vogelgebieden van Europa. Er leven meer dan 300 soorten, zowel Europese vogels als vogels (en planten) die je verder vooral op de Aziatische steppes aantreft. De communisten hebben ook al eens geprobeerd het gebied in landbouwgrond te veranderen. Zonder al te veel succes, overigens. De natuur in de Hortobágy is de landbouw niet zo goed gezind.
Regeringspartij Fidesz heeft twee keer geprobeerd die wet op de nationale parken door het parlement te krijgen. De eerste poging mislukte omdat er geen tweederde meerderheid voor bleek te zijn. De regering wilde zo'n tweederde wet, omdat die ook alleen met een tweederde meerderheid weer veranderd kunnen worden. De gok was duidelijk dat nieuwe regeringen dat niet voor elkaar zouden krijgen en de Hongaarse natuurgebieden voor lange tijd onder tractorwielen zouden verdwijnen.
Toen de tweederde wet mislukte, kwam er een nieuw wetsvoorstel dat met een simpele meerderheid (vijftig procent van de stemmen plus een) werd aangenomen. Maar toen zette president Ader de hakken in het zand. Hij weigerde zijn handtekening te zetten en stuurde de wet naar het grondwettelijk hof. De Hongaarse natuur mag hem er dankbaar voor zijn.
Regeringspartij Fidesz heeft twee keer geprobeerd die wet op de nationale parken door het parlement te krijgen. De eerste poging mislukte omdat er geen tweederde meerderheid voor bleek te zijn. De regering wilde zo'n tweederde wet, omdat die ook alleen met een tweederde meerderheid weer veranderd kunnen worden. De gok was duidelijk dat nieuwe regeringen dat niet voor elkaar zouden krijgen en de Hongaarse natuurgebieden voor lange tijd onder tractorwielen zouden verdwijnen.
Toen de tweederde wet mislukte, kwam er een nieuw wetsvoorstel dat met een simpele meerderheid (vijftig procent van de stemmen plus een) werd aangenomen. Maar toen zette president Ader de hakken in het zand. Hij weigerde zijn handtekening te zetten en stuurde de wet naar het grondwettelijk hof. De Hongaarse natuur mag hem er dankbaar voor zijn.
Overigens zou de EU het opheffen van de nationale parken uiteindelijk waarschijnlijk hebben afgekeurd. Natuurbehoud is een Europese verplichting. Maar Brusselse molens draaien een stuk langzamer dan Hongaarse tractorwielen, en je kunt heel wat natuurgebied hebben omgeploegd voordat Brussel op de rem trapt. En die schade is nauwelijks te herstellen. Op de Hortobágy worstelen ze nog steeds met de gevolgen van de mislukte landbouwprojecten uit de jaren vijftig.
Wat de natuurgebieden heeft gered, is dat premier Orbán zijn tweederde meerderheid in het parlement kwijt is. Was dat niet het geval geweest, dan had de regeringsfractie de grondwet kunnen veranderen en had het grondwettelijk hof niets meer kunnen zeggen. Maar die vanzelfsprekende macht is de regering kwijt sinds Fidesz bij tussentijdse verkiezingen twee keer achter elkaar een parlementszetel verloor.
Dat kan voor premier Orbán nog knap vervelend worden. In de afgelopen jaren zijn namelijk tal van wetten met tweederde meerderheid aangenomen die misschien nog wel eens veranderd moeten worden. Belastingwetgeving, bijvoorbeeld. Het is nauwelijks voor te stellen dat je zo'n wezenlijk beleidsinstrument als belastingen totaal vast timmert, maar de bedoeling daarvan was simpelweg dezelfde als de reden waarom de wet op de nationale parken een tweederde wet had moeten worden: zorgen dat volgende regeringen die niet konden veranderen. Duidelijk een kuil die de regering voor anderen heeft gegraven, maar waar ze nu zelf in dreigt te vallen. Regeren is vooruitzien. Zeggen ze.
Wat de natuurgebieden heeft gered, is dat premier Orbán zijn tweederde meerderheid in het parlement kwijt is. Was dat niet het geval geweest, dan had de regeringsfractie de grondwet kunnen veranderen en had het grondwettelijk hof niets meer kunnen zeggen. Maar die vanzelfsprekende macht is de regering kwijt sinds Fidesz bij tussentijdse verkiezingen twee keer achter elkaar een parlementszetel verloor.
Dat kan voor premier Orbán nog knap vervelend worden. In de afgelopen jaren zijn namelijk tal van wetten met tweederde meerderheid aangenomen die misschien nog wel eens veranderd moeten worden. Belastingwetgeving, bijvoorbeeld. Het is nauwelijks voor te stellen dat je zo'n wezenlijk beleidsinstrument als belastingen totaal vast timmert, maar de bedoeling daarvan was simpelweg dezelfde als de reden waarom de wet op de nationale parken een tweederde wet had moeten worden: zorgen dat volgende regeringen die niet konden veranderen. Duidelijk een kuil die de regering voor anderen heeft gegraven, maar waar ze nu zelf in dreigt te vallen. Regeren is vooruitzien. Zeggen ze.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten