woensdag 25 februari 2015

Dorp te huur

Twee verharde en twee onverharde wegen, een busstation, zes paarden, twee koeien, een tot
eetgelegenheid omgebouwde stal, twee weilanden, en niet te vergeten zeven vakantiehuizen en twee zalen voor feesten en partijen. Je kunt het allemaal samen voor 700 euro per dag huren. In het pakket
Te huur, inclusief de bushalte
zitten trouwens nog twee andere huizen, het gemeentehuis, een pluimveebedrijf en een paar schapen. Een heel dorpje, om precies te zijn. Het West-Hongaarse dorpje Megyer doet zichzelf in de verhuur. Wie wil, mag zelfs zijn eigen tijdelijke straatnamen bedenken. Alleen de paar nog bewoonde huizen in het dorp, en de bijbehorende bewoners, zijn niet inbegrepen.
Kleine dorpen in Hongarije hebben het moeilijk, en dat leidde al vaker tot creatieve ideeën, van de verkoop van straatnamen in het dorpje Ivád en enorme openluchtfresco's in Bodvalenke tot bloemendorpen en het opzetten van een ecologisch dorp. Maar Megyer, het kleinste dorp van Hongarije, wint in creativiteit ongetwijfeld de hoofdprijs. Burgemeester Krisztof Pajer heeft het overigens niet zelf verzonnen. In het buitenland zijn volgens hem zelfs ook dorpen die in hun geheel te huur zijn.
Het idee ontstond uit de noodzaak om de leegloop van het dorp te stuiten. Megyer was nooit groot, maar pakweg twintig jaar geleden woonden er nog zo'n 120 mensen. Toen had het dorp nog een winkel, een kroeg en een kleuterschool. Maar die waren niet meer rendabel, en toen ze eenmaal verdwenen waren, ging het snel met de krimp. Een jaar geleden woonden er nog 26 mensen. Nu achttien. Of 28, als je degenen meetelt die er wel ingeschreven staan, maar niet wonen. Werk is er niet, behalve toerisme.
Pajer, die daarom door de week zelf in de buurt van Boedapest werkt, zit in zijn derde periode als burgemeester. Hoe klein het dorp ook is, volgens de Hongaarse wet is het een heuse aparte gemeente, met een gemeentehuis en zelfs een bibliotheek. Sinds hij burgemeester is, probeert Pajer het dorp, gelegen in golvend heuvelland op een half uur van het Balatonmeer, op de toeristische kaart te zetten. 
De dorpswebsite lijkt meer op die van een reisbureau dan van een gemeente, zij het helaas een uitsluitend Hongaarstalig reisbureau. Leegstaande huizen worden tot vakantiehuizen omgebouwd. Overal in het dorp hangen QR-codes waarmee de bezoeker op zijn mobiele telefoon informatie over de geschiedenis van het huis of over het gebruik van de antieke landbouwwerktuigen kan krijgen. Aan de rand van het dorp wordt momenteel een dorpsmuseum ingericht. Wie wil, kan in het dorp trouwen en meteen de rest van het huwelijk laten organiseren. In de zomer is er een muziekfestival.
De opbrengst van al deze activiteiten gaat naar een sociale vereniging die als werkgever van de dorpsbewoners dienst doet en die de toeristische activiteiten beheert en zorgt voor het opknappen en verfraaien van huizen en openbare ruimte. Ook exploiteert de vereniging een gezamenlijke biologische groentetuin en een pluimveebedrijf met kippen, eenden en ganzen en zorgt die voor de schapen en koeien, waarvan de melk voor kaasproductie wordt gebruikt.
Dorpsbewoonster Anikó Bakonyi, die volgens de website legendarisch lekkere worteltaart bakt en heerlijke jam maakt, zorgt ook voor ontbijt met verse eieren en worst uit eigen dorpsproductie en desgewenst voor het avondeten. Ze kookt zelfs vegetarisch. Of je laat natuurlijk een varken slachten. Dat is, net zomin als ontbijt en avondmaaltijd, bij de huur inbegrepen, maar wel mogelijk.
Megyer is inmiddels zo succesvol, dat zelfs mensen uit de buurdorp er een baan vinden. Maar Pajer is een man met een grootste visie voor een klein dorp. Daarom is vanaf nu dus het hele dorp te huur. In de verschillende vakantiehuizen zijn in het totaal 46 slaapplaatsen, voldoende voor het bedrijfsuitstapje van een klein bedrijf. Of, zat ikzelf meteen te denken, voor een grote familiereünie. 


dinsdag 24 februari 2015

Barsten in Orbáns macht

De Poolse steun voor Orbán is voorbij
Met één zetel minder heeft de Hongaarse regeringspartij Fidesz nog steeds een meer dan comfortabele meerderheid in het parlement. Het verlies van de parlementaire tweederde meerderheid bij tussentijdse verkiezingen in Veszprém heeft vooral symbolisch betekenis. Een week geleden leek een overwinning voor Fidesz vrijwel zeker. Toch ging de beslissende zetel naar een onafhankelijke kandidaat die gesteund werd door de gezamenlijke linkse oppositie. Het is niet het enige teken dat er iets knaagt in de regeringspartij.
Een half jaar geleden leek premier Viktor Orbán nog onwankelbaar op zijn troon te zitten. In april 2014 jaar kreeg Fidesz bij landelijke verkiezingen ruim 43,5 procent van de stemmen achter zich (en zelfs meer dan 45 procent, als je de Hongaren uit de buurlanden meerekent die ook mochten stemmen). De linkse oppositie volgde op afstand met 26 procent. De lokale verkiezingen afgelopen najaar werden een ware slachting voor de oppositiepartijen.
Sindsdien lijkt Orbán zijn ijzeren greep te verliezen. In oktober vorig jaar moest hij onder druk van massale demonstraties een belasting op internetgebruik intrekken. Daarna verloor Fidesz bij een reeks tussentijdse verkiezingen niet alleen in Veszprém, maar ook eerder in Boedapest en bij burgemeestersverkiezingen in Ózd en Mezőtúr. Volgens opiniepeilingen is Fidesz nog steeds de grootste partij, maar iedere maand weer een beetje minder populair.
Fidesz-politici reageerden in het openbaar maandag luchtig op  het verlies in Veszprém. Maar de stad geldt als echt Fideszbolwerk, waar de partij twintig jaar lang fluitend alle verkiezingen won. De conservatieve krant Magyar Nemzet meende dan ook: “De regeringspartij heeft in Veszprém meer verloren dan haar tweederde meerderheid”. 
Intern werd daar in Fidesz duidelijk ook zo over gedacht. Het partijbestuur kwam maandag dan ook in spoedberaad bijeen. Daar bleken de meningen verdeeld. Tibor Navracsics (nota bene de man wiens zetel in Veszprém vrij was gekomen omdat hij eurocommissaris is geworden) meent dat de koers om moet. Anderen zien de tussentijdse verkiezing als niet meer dan een klein schokje in een verder soepel lopende machine. 
Maar die schokjes doen zich steeds vaker voor. Zelfs uit het gesloten bolwerk dat Fidesz tot nu toe was, klinkt tegenwoordig af en toe kritiek, ook van prominente leden. Vicevoorzitter Zoltán Pokorni haalde eind vorig jaar uit naar de protserige levensstijl van bijvoorbeeld János Lázár, topman van Orbáns bureau. Pokorni kreeg daarbij steun van parlementsvoorzitter László Kövér.
Enkele weken geleden brak Lajos Simicska, kamergenoot van Orbán op de universiteit en eigenaar van het media-imperium achter Fidesz, met zijn oude vriend. Als reden noemde hij onder meer Orbans goede relatie met Putin. “Ik ben opgegroeid toen de Sovjets nog hier waren en ik heb daar geen goede herinneringen aan. En eerlijk gezegd zie ik niet veel verschil tussen de toenmalige Sovjets en het gedrag van de huidige Russische politici.”
Voormalige staatssecretaris en Fidesz-lid Zoltán Illés bekritiseerde deze week bij de zender ATV niet alleen het besluit om met Russische steun de kerncentrale in Paks te vernieuwen, maar noemde het hele regeringsbeleid "niet gebaseerd op waarden, maar alleen maar gericht op het vergaren en behouden van macht". Volgens hem  is het noodzakelijk dat Orbán aftreedt en er nog voor de volgende verkiezingen een zakenkabinet met vakmensen de regering over neemt. De kans erop lijkt voorlopig nog niet erg groot, maar dat zulke geluiden klinken uit Orbáns eigen achterban, is opmerkelijk. 
Ook buiten eigen land raakt Orbán vrienden kwijt. Afgelopen week werd hij bij een bezoek aan Polen vanwege zijn relaties met Rusland zeer koel ontvangen door premier Ewa Kopacz. President Jarosław Kaczyński weigerde zelfs om hem te zien.
Vooral die afwijzing moet hard aan zijn gekomen, want Kaczyński was tot nu toe een belangrijke steunpilaar. Iedere keer als in Hongarije een pro-regeringsdemonstratie werd gehouden, stuurde de Poolse politicus bussen vol met honderden tot enkele duizenden Polen die met veel vaandelgezwaai hun solidariteit kwamen betuigen.
Voor de meeste kiezers spelen overigens andere zaken, zoals de toenemende beschuldigingen van corruptie en hun eigen levensomstandigheden. Haast een derde van de Hongaren leeft in op de rand van armoede. Sinds 2012 zijn zo’n 350.000 mensen naar het buitenland vertrokken omdat ze thuis geen toekomst zagen.
Orbáns dalende populariteit is trouwens niet automatisch goed nieuws voor links. Veel mensen hebben slechte herinneringen aan de socialistische regering van premier Ferenc Gyurcsány. Bovendien zijn de oppositiepartijen hopeloos verdeeld en daardoor nauwelijks een alternatief.
Bij burgemeestersverkiezingen in Mezőtúr begin februari won een rechtsextremist die op Facebook openlijk had opgeroepen om op zigeuners te schieten. Ook in Ózd won eerder een kandidaat van de extremistische Jobbik. De extremistische ideologie speelt daarbij voor kiezers vaak nauwelijks een rol. “Ik heb geen computer, dus Facebook zie ik niet. Ze hebben nog nooit geregeerd, dus maar eens kijken wat zij ervan maken, ” aldus een man uit Mezőtúr op tv.




dinsdag 17 februari 2015

Putin in Boedapest met een krans voor de Russische helden

Monument voor gesneuvelde Sovjet-soldaten
Vrijwel niemand weet precies hoe het bezoekprogramma van Vladimir Putin aan Boedapest vandaag uitziet. Zo gaat dat bij reizen van de Russische president. De man is zo paranoïde dat zijn gastheren hem zelfs geen kopje thee kunnen aanbieden en de zeepjes in zijn hotel, als hij al blijft slapen, samen met de lakens en zijn eten uit het Kremlin worden aangesleept. Zijn precieze programma blijft dus ook geheim. Pech voor automobilisten, want behalve duidelijk is dat in de halve stad op zeker moment straten zijn afgesloten, wil niemand vooraf zeggen welke straat wanneer dicht is,
Maar één opmerkelijk onderdeel is bekend: Putin gaat een krans leggen bij het monument voor de Sovjet-soldaten die in 1956 omkwamen toen ze de Hongaarse opstand hardhandig de kop indrukten. Het monument staat op het Russische deel van de erebegraafplaats aan de Fiumi utca en is voor de gelegenheid helemaal opgeknapt. De rode ster - officieel een verboden symbool in Hongarije - staat weer strak in de verf en de tekst "Eeuwige dank en roem aan de Sovjet-helden die bij de contrarevolutie van 1956 hun leven gaven voor de Hongaarse vrijheid" is weer puik leesbaar. 
Het heeft toch iets alsof Angela Merkel bij een bezoek aan Nederland een krans zou gaan leggen bij een monument ter ere van de Duitse bezetting in 1940. En dat uitgerekend op een moment dat in buurland Oekraïne wederom Russische tanks rollen.
De Hongaarse premier Viktor Orbán zal overigens niet bij de kranslegging aanwezig zijn. Dat verandert natuurlijk weinig aan het feit dat hij het Putin mogelijk maakt om de krans te gaan leggen. Zelfs als hij zich er ongemakkelijk bij voelt (en ik denk zeker dat dat het geval is), durfde hij blijkbaar geen 'nee' te zeggen. De goede relaties met Putin staan voorop. Op zijn minst opmerkelijk voor een man die ooit naam maakte in de politiek omdat hij als eerste hardop zei dat de Sovjet-soldaten moesten vertrekken. 
Voor Putin is het de eerste bilaterale ontmoeting in een EU-land sinds de afkondiging van de sancties tegen Rusland en dat maakt zijn bezoek, en ook de kranslegging, extra beladen. “Het is een duidelijk boodschap van Putin aan Brussel: ik heb ook binnen de EU vrienden,” aldus Andras Deák van het Hongaarse Instituut voor Wereldeconomie.
Een nieuw gascontract is volgens Orbán de reden van de ontmoeting met Putin. Hongarije is afhankelijk van Russisch gas en goedkoop gas heeft voor Orbán ook politiek groot belang. Afgelopen jaar draaide zijn verkiezingscampagne om verlaging van de energietarieven. Om die verlaging ook in toekomst te garanderen, heeft Hongarije volgens hem een nieuw flexibel contract met Rusland nodig.
De oppositie meent dat het de premier vooral gaat om zijn goede banden met Rusland. Zij wijst erop dat het bestaande gascontract weliswaar afloopt, maar dat hernieuwing niet dringt. Door verminderde gasconsumptie kan Hongarije nog jaren voort met de hoeveelheden die met het huidige contract zijn aangekocht.


donderdag 12 februari 2015

Studentenzelfbestuur als broedkamer voor de grote politiek

Universiteit van Szeged
Doorgeschoten democratie. Zo kun je de HÖK's, het Studenten Zelfsbestuur aan Hongaarse universiteiten het beste omschrijven. Na de val van het communisme in 1990 leek het een prachtidee om studenten hun eigen zaakjes te laten regelen. Maar lijsten met cupmaat, joodse neus en politieke voorkeur van eerstejaars studenten bij de HÖK op een faculteit in Boedapest of beschuldigingen over verkiezingsfraude en corruptie elders waren daarbij natuurlijk niet voorzien.
Geen Hongaarse student kan om de HÖK heen. Die regelt alles, van introductiekampen, feesten, sportclubs en studentencafés tot huisvesting, juridische hulp, studiebeurzen en internationale uitwisseling. Met een kwart van de stemmen in de senaat (het universiteitsbestuur) heeft de HÖK ook daar veel invloed, zelfs bij de benoeming van docenten. Met zoveel macht is het zo niet vreemd dat politieke belangen een grote rol spelen in de studentenorganisaties.
Hoewel de wet politieke activiteiten op de universiteit verbiedt, blijken universiteiten en studenten-zelfbestuur in praktijk juist vaak een politieke broedkamer. Nationalistische sentimenten zijn al anderhalve eeuw zeer sterk in de Hongaarse studentenbeweging, en daarom is het niet zo verrassend dat de leiders van de extremistische Jobbik elkaar in de HÖK in Boedapest vonden. Veel leden van regeringspartij Fidesz, waaronder premier Orbán zelf, stapten vanuit de universiteit direct over naar het parlement.
Zeker in kleinere steden is de HÖK een factor om rekening mee te houden. Szeged, een Zuid-Hongaarse stad met 150 duizend inwoners, heeft een studentenpopulatie van 30.000. Het studentenzelfbestuur wordt er sinds jaren geleid door Márk Török, een wat gezette eeuwige student met stoppelbaard. Critici schilderen hem als een lokale Godfather die carrières kan maken of breken. Als we in een café in de stad praten met een voormalig HÖK-lid, wil die niet dat Töröks naam tijdens het gesprek genoemd. Het lijkt behoorlijk overdreven, maar je weet maar nooit, meent hij, of het personeel niet meeluistert. Zijn vader doceert aan de universiteit en die wil hij niet in problemen brengen.
De universiteit is zwaar ondergefinancierd. De faculteit voor natuurkunde bijvoorbeeld ziet eruit alsof er dertig of veertig jaar geleden voor het laatst onderhoud is gepleegd. De verf bladdert van de muren, het meubilair stamt zichtbaar uit een communistische timmerfabriek. Maar de HÖK krijgt jaarlijks 3,5 miljard forint, (11 miljoen euro), veel geld voor een club die nauwelijks te controleren valt.
"Ze leggen hun plannen wel voor, maar zolang die binnen de wet blijven, kunnen we als senaat hooguit commentaar geven," zegt rector Gábor Szabó. In het enthousiasme over de nieuw verworven vrijheid begin jaren negentig stond niemand erbij stil dat ook democratie controlemechanismes nodig heeft. "Studentenorganisaties hebben toen misschien teveel macht gekregen," voegt Szabó er dan ook voorzichtig aan toe.
In 2011 demonstreerden zo'n 600 studenten nog tegen Töröks zoveelste herverkiezing. Ze eisten helderheid over de verkiezingsprocedure die de HÖK zelf opstelt, zoals de organisatie ook zelf de stemmen telt en de stembiljetten bewaart, zonder enige controle van buitenaf. Dat protest was tevergeefs en tegenwoordig lijkt onverschilligheid te overheersen.
Hongaarse studenten geloven niet echt meer in democratie, blijkt uit een recente opiniepeiling onder 1300 studenten. Daarbij sprak een derde onder omstandigheden een voorkeur voor een dictatuur uit. Nog een derde maakte het weinig uit of het land democratisch of autoritair bestuurd wordt.
Töröks critici beschuldigen hem van corruptie. Mede-HÖK-lid Ádám Patai noemt dat onzin. Hij noemt Török iemand die zich met hart en ziel inzet voor zijn medestudenten en somt op wat hij allemaal voor elkaar heeft gekregen: een spotgoedkope mensa, (inmiddels afgeschaft) gratis openbaar vervoer voor studenten, studentenkorting in lokale uitgaansgelegenheden.
Oké, Török schiet soms misschien wat door, zoals die keer dat hij zonder overleg met het faculteitsbestuur verbouwingswerkzaamheden liet doen in de kunstfaculteit. Maar dat ging, zegt Patai, alleen maar om het opknappen van een ongebruikte kelder om er een ontmoetingspunt voor studenten van te maken. Hij snapt niet echt waarom iemand zich daar zo druk over maakt.. En corrupt? Dat kan volgens hem niet eens: "Wij krijgen helemaal geen geld, maar moeten onze rekeningen indienen bij de universiteit die uiteindelijk betaalt."
Dat klopt, zegt Szabó. Maar gelijktijdig bestuurt de HÖK bestuurt ook een netwerk van bedrijven die op hun beurt weer een vinger in de pap hebben in de café's en andere uitgaansgelegenheden in de stad. Onlangs deed de universiteit ook aangifte vanwege een soort piramidespel waarbij de HÖK betrokken was. En, maar dat zegt Szabó niet, je kunt je geld ook ergens anders vandaan krijgen, van degenen met wie je als HÖK zaken doet, bijvoorbeeld.
Wat je ziet van Török's levensstijl doet overigens niet echt vermoeden dat hij erg veel geld te besteden heeft. Hij woont in een simpel appartement en kleedt zich niet overdreven. Szabó vermoedt dan ook de inmiddels 30-jarige studentenleider, die al aan zijn zoveelste studie bezig is omdat hij anders geen HÖK-president kan blijven, eerder vanwege de macht dan vanwege het geld zo aan zijn functie hangt. Bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen deed een civiele organisatie bestaande uit oud-HÖK-leden mee. Zonder succes overigens." Maar ik denk dat hij uiteindelijk bredere politieke ambities heeft."

zaterdag 7 februari 2015

Een nieuwe mediaoorlog

Joost mag weten waar het eindigt. Maar zeker is dat de oorlogsverklaring van oligarch Lajos Simicska aan zijn oude maat Viktor Orbán afgelopen donderdag een aardbeving in de Hongaarse politiek heeft veroorzaakt. Simicska is een zeer oude maat van de Hongaarse premier. Op de universiteit was hij Orbáns kamergenoot. Daarna was hij het financiële brein achter Fidesz. Hij is bovendien de man achter Közgép, een machtig agglomeraat  van bedrijven dat de afgelopen jaren werd opgebouwd in de schaduw van Fidesz. Közgép bouwde onder meer het fameuze stadion in Orbáns geboortedorp Felcsút. Hij is notoir mediaschuw. En hij is eigenaar van HírTV, het dagblad Magyar Nemzet en Lánchid Radió. Drie media die iedereen simpelweg op de hoop 'regeringsgezind' dumpte. Tot Simicska Orbán deze week de oorlog verklaarde.
Directe aanleiding was belasting op reclame-inkomsten van media. Die werd vorig jaar bedacht met twee doelen: extra belastinginkomsten en RTL-Klub het leven onmogelijk maken. Het was een getrapt systeem en de commerciële omroep, de grootste zender van het land, betaalde verreweg het meest: veertig, later vijftig procent over de totale omzet aan reclame-inkomsten. Het was voldoende om de zender zwaar verliesgevend te maken en het idee was dan ook dat de Luxemburgse eigenaars de biezen zouden pakken. Hun reactie was echter totaal onverwacht: RTL besloot zijn tamme nieuwsrubriek om te vormen tot een onderzoeksredactie die de ene onthulling na de andere over corruptie in regeringskringen deed.
Ze zijn, zoals gezegd, de grootste en dat kritische nieuws hakte erin. Zozeer, dat de regering bereid was tot concessies ten aanzien van de reclamebelasting. Maar een verlaging voor RTL sloeg een gat, nou ja, een gaatje, in de begroting. Daarom werd afgelopen donderdag besloten dat de trap wordt afgeschaft en alle media in toekomst vijf procent reclamebelasting moeten gaan betalen. De meeste betaalden tot nu toe één procent.
Onaanvaardbaar, reageerde Simicska, die onmiddellijk over een mediaoorlog sprak. Hij gaf zijn media opdracht vanaf direct Orbán hard aan te pakken. Tot zijn stomme verbazing stapten daarop alle hoofdredacteuren uit protest op. Sindsdien is de boot aan. Szimicska heeft al nieuwe hoofdredacteuren benoemd en HírTV gaat hij zelf leiden, al schijnt hij eerst een paar dagen op vakantie te zijn gegaan. Maar je mag verwachten dat de toon en de inhoud van de drie media drastisch zal veranderen.
Ik moet overigens zeggen, enig begrip heb ik best voor die hoofdredacteuren. Dat je het niet pikt als de eigenaar van de krant je zomaar zegt wat je moet schrijven, is heel begrijpelijk. Ik vermoed alleen dat diezelfde journalisten er geen schande van  hebben gesproken toen een jaar of twaalf of zo geleden de liberale Magyar Hirlap werd gekocht door een Orbán-gezinde eigenaar en de redactie prompt de opdracht kreeg pro-Fidesz te gaan schrijven. Maar goed, dat is een andere zaak.
Dat het tussen Simicska en premier Orbán niet botert, is al langer duidelijk. Maar niemand wist waarom, omdat Simicska niet immers met de pers sprak. Dat is sinds deze week veranderd en de termen waarin de media-eigenaar over zijn voormalige studievriend spreekt zijn op zijn zachtst gezegd grof. Hij noemde hem geci. Letterlijk betekent het sperma, maar iets in de geest van rukker is vermoedelijk de beste Nederlandse vertaling.
Maar los daarvan heeft hij eindelijk een verklaring gegeven waarom het niet meer botert. Hij heeft het niet op met de pro-Russische koers en ook niet met Orbáns ideeën over de Hongaarse pers. Volgens hem verdeelt de premier de media in drie groepen: de volkomen loyale, de soms kritische en 'de vijand'. De enige media die Orbán volgens Simicska wil tolereren, zijn de absoluut loyale. Hij was destijds tegen de Sovjet-Unie en ziet geen verschil tussen toen en Putin. En hij beschuldigt Orbán ervan een nieuwe dictatuur op te willen bouwen.
Simicska als verdediger van de democratie en persvrijheid. Het is een idee om even aan te wennen. De man heeft in de jaren negentig Fidesz van de financiële ondergang gered met een gecompliceerd netwerk aan financiële deals die moesten verhullen dat de partij een aantal totaal verkeerde investeringen had gedaan die hadden geleid tot miljoenen aan bedrijfs- en belastingschulden.
Simicska was in de eerste regering Orbán, tussen 1998 en 2002, hoofd van de Hongaarse belastingdienst en werd er in die hoedanigheid regelmatig van beschuldigd dat hij de dienst inzette om critici van de regering het leven zuur te maken. Hij groeide in de afgelopen jaren uit tot een van de machtigste, en rijkste zakenlieden van het land. Aangezien hij vooral in bouwprojecten actief is, stroomden vele miljoenen aan EU-steun naar hem toe, nadat de aanbestedingsvoorwaarden van de betreffende projecten zo waren opgesteld dat slechts één bedrijf eraan voldeed: Simicska's Közgép.
Maar goed, voor iedereen kan een breekpunt komen, en voor Simicska kwam dat blijkbaar deze week. Of politieke meningen daarbij belangrijker waren dan zakelijke belangen, is de vraag. Al kun je er zeker van zijn dat Közgép het in toekomst aanzienlijk moeilijker zal krijgen om een openbare aanbesteding te winnen.
Wat vooral opvallend is, is dat Simicska niet de enige is. Het rommelt in Fidesz. De vraag is natuurlijk hoe hard. Zoals gezegd, niemand kan voorspellen waar dit eindigt.

donderdag 5 februari 2015

Over mega-investeringen die niet waren....

Geen nieuwe Mercedesfabriek...
Ooit was er een oppositieleider genaamd Viktor Orbán die een bandje in handen kreeg van een partijbijeenkomst van de toenmalige regeringspartij. Op dat bandje verklaarde de toenmalige premier Ferenc Gyurcsány dat zijn partij in de verkiezingscampagne gelogen had. Hij zei later verder dat alle partijen gelogen hadden, dat liegen een standaardpraktijk was in de Hongaarse politiek, en dat de partijen daarmee op moesten houden. Dat haalde uiteraard niet groot de openbaarheid. Alleen de bekentenis dat hijzelf gelogen had.
Het leidde tot maandenlange rellen. Orbán eiste het aftreden van Gyurcsány. Dat Orbán zelf tijdens de verkiezingscampagne tegenover diplomaten had gezegd dat ze niet op zijn woorden moesten letten, maar op zijn daden, donderde uiteraard niet. Je mag veel doen in de Hongaarse politiek. Maar bekennen dat je liegt, dat hoort daar niet bij. Het liegen zelf ligt een stuk minder problematisch. De kiezer verwacht eigenlijk niet anders.
Het wordt alleen erg vervelend als je op heterdaad betrapt wordt. Afgelopen maandag was de Duitse premier Angela Merkel in Hongarije. Dat bezoek was, op zijn zachtst gezegd, niet echt een succes voor Orbán. Merkel sprak maar heel kort met hem, bekritiseerde openlijk zijn opvattingen over democratie en drong aan op een betrouwbaar investeringsklimaat. Ze sprak daarentegen heel lang met joodse leiders, maar wilde Orbán er niet bij hebben toen ze de slachtoffers van de Holocaust herdacht.
Maar, zo kregen journalisten van de Hongaarse nieuwsportaal Vs in de wandelgangen te horen, vanuit economisch oogpunt was het bezoek eigenlijk een doorslaand succes. Er was sprake van de bouw van een nieuwe Mercedes-fabriek, een BMW-fabriek, investeringen van Siemens in de uitbreiding van de kerncentrale in Paks. Verder was er sprake van van militaire helikopters en een elektriciteitscentrale. Kortom, het ging om miljardeninvesteringen. In euro's wel te verstaan, niet in forinten.
De nieuwsportal baseerde zich op woordvoerders, diplomaten en zakenlieden die allemaal vanwege de gevoeligheid van de materie anoniem wilden blijven. Toen AFP bij regeringswoordvoerders navraag deed, vertelden die niet simpelweg of het verhaal waar was of niet, maar weigerden commentaar. Slim, want commentaar weigeren wordt meestal als een verhulde bevestiging uitgelegd (waarom zou je anders niet gewoon zeggen dat er niets van klopt?) en zo kwam het nieuws dus de wereld in. Regeringsgezinde media namen het groots over en glommen van trots over dit geweldige succes. En als het waar geweest zou zijn, dan zou iedereen gelijk hebben gehad om Orbán uitbundig te feliciteren.
Maar toen kwam iemand op het idee om eens navraag te doen bij andere bronnen. BMW en Mercedes, bijvoorbeeld. Beide bedrijven ontkenden investeringsplannen, en Siemens, zo bleek bij navraag bij dat bedrijf, houdt zich al lang niet meer met kerncentrales bezig. Over die hele helikopterkwestie schijnt nog lang niets beslist te zijn, en zo bleef er niets over van dit geweldige succes van Merkels bezoek. Wat voor de hand ligt, want uiteraard deelt mevrouw Merkel in een gesprek van nog geen half uur niet zomaar een paar miljard aan cadeautjes uit.
Wonderlijk. Waarom zou je een verhaal de wereld in helpen, waarvan je weet dat het niet langer dan hooguit 24 uur standhoudt? De reden is waarschijnlijk vrij simpel: propaganda. De investeringen hebben het nieuws groots gehaald. Het feit dat het hele verhaal onzin is, bereikt veel minder mensen. Zo zullen velen achteraf toch de indruk houden dat het bezoek van Merkel eigenlijk een groot succes was. Overigens zitten ook regeringsgezinde kranten als het weekblad Valász er wel mee in hun maag. "Het zou geen drama geweest zijn, als de regering de moed had gehad het Vs-verhaal te ontkennen. Maar nu zitten we wel met een klein drama," aldus het weekblad.
Een klein drama? Stel je voor dat Nederlandse regeringswoordvoerders in de wandelgangen geruchten over buitenlandse miljardeninvesteringen de wereld in zouden hebben geholpen en dat 24 uur later zou blijken dat het gewoon onzin is. Geen foutje of zo, maar gewoon verzonnen. Ik hoor de Tweede Kamer al. Ik vraag zelfs me af of Rutte dat überhaupt zou overleven.
Maar het blijft verbazingwekkend waar Hongaarse politici (en hun familieleden) mee wegkomen. Corruptiebeschuldigingen, leugens, ze schijnen als regendruppels op een oliejas van hun schouders te glijden Niet alleen van de schouders van Orbán trouwens, hou me ten goede.  De afgelopen 25 jaar is het buitengewoon zelden voorgekomen dat een politicus de gevolgen van zijn daden heeft moeten dragen, van welke politieke kleur hij ook was. Er is één voorwaarde: geef vooral niet toe dat je iets fout hebt gedaan. Want dat wordt je reuze kwalijk genomen.