Het is een mooi ding, die bankjes, beamen ze, maar vroeger maakten mensen er veel meer gebruik van. Het zijn tegenwoordig vooral gepensioneerden zoals zijzelf die je op de bankjes aantreft. Logisch natuurlijk, want andere mensen moeten overdag werken, maar de jongeren zitten tegenwoordig liever in het dorpscafé dan buiten op een bankje. Maar in de zomer is het drukker op de bankjes dan nu, dat wel. Dan komt er een borrel bij en dan leggen ze een kaartje. "Dat is onze vakantie, mensen hier hebben geen geld om naar het Balatonmeer te gaan," zegt een van hen met een tandeloze lach.
En als ze niet achter de computer zitten, gaan de jongeren naar de disco, merkt de ander op. Hij staat op en doet schuddend met zijn billen voor hoe dat uitziet. Ze grinniken er alle drie om. Dat is toch geen dansen. Vroeger kreeg je dansles, en dan leerde je de tango, en de wals. Kom daar nu maar eens om. Natuurlijk werd er gedanst, maar niet iedere week. Alleen bij dorpsfeesten, met Pasen bijvoorbeeld. Er was trouwens ook een toneelgroep in het dorp, en een zangvereniging. Bestaat allemaal niet meer, want die jongeren, die willen dat niet meer. Die zitten maar voor de computer, of in de kroeg.
Niet dat de jongeren geen tijd zouden hebben, trouwens. Tijd hebben ze zelfs teveel. De werkloosheid in dit dorp, in een uithoek van het land, is hemelhoog. Ook dat was vroeger anders. "In de Kádártijd, in het communisme, hadden we allemaal werk," zegt de een. Dat komt, zegt de ander, omdat ze toen nog met hun handen werkten. "We hakten de velden met een handhak. We ploegden met paarden. Er waren meer dan honderd paarden in het dorp. Die moesten ook verzorgd worden. Daarom was vroeger altijd werk voor iedereen."
Maar de paarden zijn weg, allemaal. Hij knikt naar een tractor die voorbij rijdt: "Zo'n apparaat doet in een ochtend waar een grote groep mensen met een handhak dagen over doet en verder heb je er geen omkijken meer naar." Ze vinden het duidelijk geen vooruitgang. Ze kunnen trouwens niets verzinnen wat ze nu beter vinden dan toen. "Vroeger hadden we meer dan honderd koeien in het dorp. Die gaven melk voor iedereen. Die zijn allemaal weg. We zijn er alleen maar armer op geworden. We gaan terug naar de tijden van de aristocratie, met een paar grote landheren en de rest van ons onbetekend volk. Echt, het was veel beter in de Kádártijd."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten