Judit Polgár |
Schaken is nog steeds
haar leven. Maar hoewel de Hongaarse schaakster Judit Polgár onlangs deelnam
aan de Europese kampioenschappen, gaat ze nog maar zelden naar toernooien. Te
druk met schrijven en met de ontwikkeling van het Schaakkasteel, een op het
schaakspel gebaseerde lesmethode voor basisschoolleerlingen die dit schooljaar officieel
werd erkend. Desondanks staat Polgár, al vijfentwintig jaar de beste schaakster
ter wereld, nog steeds op de 52ste plaats op de wereldranglijst. In
de top honderd is ze de enige vrouw.
Een gezin, het
Schaakkasteel, de organisatie van schaakfestivals en het schrijven van een
driedelig boek over al haar partijen laten weinig tijd voor de dagelijkse training
die het topniveau vereist. Maar de toernooien waar ze komt, zijn een rustpunt
in haar drukke bestaan: “De volledige aandacht die zo’n toernooi opeist, werkt
heel ontspannend.”
Een schaakcarrière was
min of meer onontkoombaar voor de jongste van de drie Polgárzusters, die vanaf midden jaren
tachtig de internationale schaakwereld op zijn kop zetten. Haar vader, een pedagoog,
had voor hun geboorte al het plan om te bewijzen dat alle kinderen kunnen
uitblinken als ze zich maar op één bepaald onderwerp focussen.
Wat dat onderwerp zou
worden stond niet vast. Maar toen Zsuzsa, de oudste, op driejarige leeftijd interesse
toonde voor het schaakspel, besloot haar vader zich daarop te concentreren. Ze was
vier jaar toen ze haar eerste kampioenschap voor kinderen onder de elf won.
Ook de tweede, Zsofi,
deed het zeer goed, maar het was Judit die zich tot de sterkste schaakster van
de drie zou ontwikkelen. Ze begon op haar vijfde en werd grootmeester op haar vijftiende.
Ze versloeg Spassky, Karpov, Kasparov, Topalov en Anand. “Dat ik nog steeds zo
hoog sta, komt door de sterke positie die ik in het verleden heb opgebouwd,”
zegt ze.
Niet alleen de
prestaties, ook de opvoeding van de Polgárzusters trok aandacht. Beide ouders gaven
hun werk op om hen thuis les te geven. “Ik kan me vaag herinneren dat ik een
paar dagen naar school ben gegaan,” zegt Polgár. De lessen thuis draaiden
vooral om schaken, al leerden ze ook esperanto. Als kind zag ze niets vreemds
in haar jeugd. “We wisten niet beter, mijn ouders waren uitstekende pedagogen die
kinderen wisten te stimuleren en we hadden elkaar als gezelschap.”
Maar haar bijzondere
opvoeding ziet ze wel als verklaring waarom het succes van de Polgárzusters
geen inspiratie voor andere meisjes was.“Je ziet nog steeds dat er tot een jaar
of tien evenveel meisjes als jongens schaken, maar daarna haken ze af. Niet
omdat ze het niet kunnen, maar schaken geldt nog steeds als een mannenzaak.”
De Polgárzusters kregen
door schaken ongekende mogelijkheden. Ze reisden over de hele wereld. “Dat was
in de communistische tijd zeer uitzonderlijk.” Judit deed de meeste kennis,
inclusief haar Engels, niet op uit schoolboeken, maar door ervaring. Nu haar
eigen kinderen op school gaan, waardeert ze dat nog meer. Het Hongaars onderwijs
laat te wensen over, vindt ze. Te schools, te droog, te veel op losse feiten
gericht en ze mist de brede kijk op de wereld die zijzelf kreeg.
Samen met onder meer haar
zuster Zsofi, die inmiddels in Israel woont, ontwikkelde ze daarom het
Schaakkasteel, een lesprogramma waarin het spel, de stukken en het bord de
basis vormen voor reken-, teken- en schrijfonderwijs in de eerste klassen van
de lagere school. “In feite kun je alle leerstof van die jaren met dat pakket
aanbieden,” zegt ze. Dankzij het schaakspel leren de kinderen verbanden zien,
logisch denken en symbolen begrijpen.
Dit jaar heeft het
ministerie van onderwijs het pakket als officiële lesmethode erkend. Met haar
eigen jeugd heeft het Schaakkasteel overigens weinig te maken: “Dit is een
brede leermethode met het schaakspel als hulpmiddel. Bij ons thuis draaide het
om training, om schaken als topsport.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten