donderdag 13 februari 2014

De beste schaakster ooit

Judit Polgár
Schaken is nog steeds haar leven. Maar hoewel de Hongaarse schaakster Judit Polgár onlangs deelnam aan de Europese kampioenschappen, gaat ze nog maar zelden naar toernooien. Te druk met schrijven en met de ontwikkeling van het Schaakkasteel, een op het schaakspel gebaseerde lesmethode voor basisschoolleerlingen die dit schooljaar officieel werd erkend. Desondanks staat Polgár, al vijfentwintig jaar de beste schaakster ter wereld, nog steeds op de 52ste plaats op de wereldranglijst. In de top honderd is ze de enige vrouw.
Een gezin, het Schaakkasteel, de organisatie van schaakfestivals en het schrijven van een driedelig boek over al haar partijen laten weinig tijd voor de dagelijkse training die het topniveau vereist. Maar de toernooien waar ze komt, zijn een rustpunt in haar drukke bestaan: “De volledige aandacht die zo’n toernooi opeist, werkt heel ontspannend.”
Een schaakcarrière was min of meer onontkoombaar voor de jongste van de drie Polgárzusters, die vanaf midden jaren tachtig de internationale schaakwereld op zijn kop zetten. Haar vader, een pedagoog, had voor hun geboorte al het plan om te bewijzen dat alle kinderen kunnen uitblinken als ze zich maar op één bepaald onderwerp focussen.
Wat dat onderwerp zou worden stond niet vast. Maar toen Zsuzsa, de oudste, op driejarige leeftijd interesse toonde voor het schaakspel, besloot haar vader zich daarop te concentreren. Ze was vier jaar toen ze haar eerste kampioenschap voor kinderen onder de elf won.
Ook de tweede, Zsofi, deed het zeer goed, maar het was Judit die zich tot de sterkste schaakster van de drie zou ontwikkelen. Ze begon op haar vijfde en werd grootmeester op haar vijftiende. Ze versloeg Spassky, Karpov, Kasparov, Topalov en Anand. “Dat ik nog steeds zo hoog sta, komt door de sterke positie die ik in het verleden heb opgebouwd,” zegt ze.
Niet alleen de prestaties, ook de opvoeding van de Polgárzusters trok aandacht. Beide ouders gaven hun werk op om hen thuis les te geven. “Ik kan me vaag herinneren dat ik een paar dagen naar school ben gegaan,” zegt Polgár. De lessen thuis draaiden vooral om schaken, al leerden ze ook esperanto. Als kind zag ze niets vreemds in haar jeugd. “We wisten niet beter, mijn ouders waren uitstekende pedagogen die kinderen wisten te stimuleren en we hadden elkaar als gezelschap.”
Maar haar bijzondere opvoeding ziet ze wel als verklaring waarom het succes van de Polgárzusters geen inspiratie voor andere meisjes was.“Je ziet nog steeds dat er tot een jaar of tien evenveel meisjes als jongens schaken, maar daarna haken ze af. Niet omdat ze het niet kunnen, maar schaken geldt nog steeds als een mannenzaak.”
De Polgárzusters kregen door schaken ongekende mogelijkheden. Ze reisden over de hele wereld. “Dat was in de communistische tijd zeer uitzonderlijk.” Judit deed de meeste kennis, inclusief haar Engels, niet op uit schoolboeken, maar door ervaring. Nu haar eigen kinderen op school gaan, waardeert ze dat nog meer. Het Hongaars onderwijs laat te wensen over, vindt ze. Te schools, te droog, te veel op losse feiten gericht en ze mist de brede kijk op de wereld die zijzelf kreeg.
Samen met onder meer haar zuster Zsofi, die inmiddels in Israel woont, ontwikkelde ze daarom het Schaakkasteel, een lesprogramma waarin het spel, de stukken en het bord de basis vormen voor reken-, teken- en schrijfonderwijs in de eerste klassen van de lagere school. “In feite kun je alle leerstof van die jaren met dat pakket aanbieden,” zegt ze. Dankzij het schaakspel leren de kinderen verbanden zien, logisch denken en symbolen begrijpen.

Dit jaar heeft het ministerie van onderwijs het pakket als officiële lesmethode erkend. Met haar eigen jeugd heeft het Schaakkasteel overigens weinig te maken: “Dit is een brede leermethode met het schaakspel als hulpmiddel. Bij ons thuis draaide het om training, om schaken als topsport.”


Geen opmerkingen: