Pisti en Teri |
“En, hoeveel gekken heeft
u vandaag gezien?” vraagt snackbareigenaar Viktor minachtend. Gekken, zoals Pisti
en Terike? Het vriendelijke, verstandelijk gehandicapte stel uit de grootschalige
instelling in het Hongaarse Bélapátfalva verheugt zich enorm over hun
aanstaande verhuizing naar een kleinschalig woonproject in het naburige Szilvásvárad.
Ze krijgen kooklessen en Pisti praat honderduit over de barbecue die hij plant als
kennismaking met hun nieuwe buren. Hopelijk hoort Viktor daar niet bij.
Kooien, zalen met
ziekenhuisbedden, verwaarloosde patiënten die verveeld heen en weer wiegen: dat
was het beeld van de geestelijke gezondheidszorg in het voormalige Oostblok dat
begin jaren negentig de wereld rondging. Sindsdien is veel verbeterd, zoals de vriendelijk
ingerichte kamer van Pisti en Terike bewijst. Maar wat bleef zijn de massale instellingen
met lange gangen, massale eetzalen en honderden bewoners, liefst ver van de
buitenwereld. Gekken houd je uit het zicht, was het idee waarmee deze
instituten in de communistische tijd werden gebouwd.
Een goed idee, vindt Viktor
nog steeds: “Gekken horen niet op straat.” De snackbarhouder, die niet met zijn
volledige naam in de krant wil, behoort tot een harde kern van dorpsbewoners die
zich verzet tegen de komst van in het totaal 24 verstandelijk gehandicapten uit
het naburige Bélapatfalva. Szilvásvarad leeft van toeristen. Die blijven weg als
er “schreeuwende gekken door de straten lopen,” meent Viktor. Hij staat bepaald
niet alleen. Driehonderd van de 1700 dorpsbewoners ondertekenden een petitie en
de gemeenteraad stemde met algemene stemmen tegen het woonproject. “Als
gehandicapten hand in hand op straat lopen, is dat geen fraai gezicht,” meende
een gemeenteraadslid tijdens de vergadering.
Gekken zijn slecht voor
de huizenprijzen, voegt Viktor eraan toe. Die angst delen veel inwoners, en
niet alleen vanwege hun portemonnee: “Mensen komen juist hierheen omdat de huizen
er duur zijn en je zeker weet dat zulke mensen zich dat niet kunnen veroorloven.”
Viktor, een breedgeschouderde man met kort stekelhaar, is aanhanger van anti-zigeunerpartij
Jobbik. Partijvoorzitter Gábor Vona kwam persoonlijk naar Szilvásvárad om de bewoners
in hun verzet te steunen.
De EU stimuleert
modernisering van de geestelijke gezondheidszorg en financiert daarom ook herhuisvesting
van de 154 inwoners van Bélapátfalva. Kosten: zo’n 3,4 miljoen euro. Het project
is een druppel op de gloeiende plaat. Volgens cijfers van
mensenrechtenorganisatie TASZ leven in het totaal 15000 verstandelijk
gehandicapten en psychiatrische patiënten in zulke massale, uit de
communistische tijd stammende instellingen. Vaak heeft de familie geen andere
oplossing, want dagopvang ontbreekt.
Het instituut in Bélapátfalva
is gevestigd in de woonkazernes van een voormalige cementfabriek. Directrice
Erzsébet Tóth is warm voorstander van de verhuizing. Ze heeft afgelopen jaren
veel gedaan om de omstandigheden te verbeteren. “Toen ik hier kwam, stonden
overal oude ziekenhuisbedden.” Nu zijn de tweepersoonskamers ingericht met
grenenhouten bedden, gemakkelijke stoelen en kleurige gordijnen Er zijn
werkplaatsen en een mooie tuin die de bewoners onderhouden. Er zijn opern dagen
voor de dorpelingen. Maar het blijft een massale inrichting en Tóth is de eerste
om te erkennen dat het instituut ondanks alle verbeteringen totaal verouderd
is.
Er komen wooneenheden in
vijf omringende dorpen, maar alleen in Szilvásvárad en in Bélapátfalvi zelf is het
verzet zo groot. Probleem is volgens Tóth dat veel mensen psychiatrische
patiënten en mentaal gehandicapten op één hoop gooien, iets dat in het verleden
trouwens ook in de instellingen zelf niet ongebruikelijk was. Viktor vindt het
allemaal inderdaad een pot nat. “Gekken’ zijn een gevaar voor de samenleving.
Maar Tóth vertrouwt erop dat
dat verzet uiteindelijk verstomt. “Protesten zie je in alle landen waar vernieuwing
in de geestelijke gezondheidszorg op gang kwam,”zegt ze. Nieuw is eng. En
uiteindelijk profiteert de omgeving er ook van. Tóth wil in de vrijgekomen ruimte
dagopvang en tijdelijke verblijfsmogelijkheden creëren. Wie in de omgeving van
Bélapátfalva woont, heeft binnenkort de keuze om een gehandicapt familielid wel
thuis te houden.
3 opmerkingen:
Zo was het vroeger ook in Nederland. En nog steeds worden de mensen met een beperking zo bekeken. Weet dit uit ervaring, werk al 3 jaar met verstandelijk gehandicapten
Wij wonen ook in één van de omringende dorpen en tot onze verbijstering stond ons dorp ook op zijn kop. Er zouden 2 woonhuizen naast elkaar aangekocht worden maar door het verzet tegen de komst van de mensen uit Belápatfalvá denk ik dat het niet doorgaat. Te gek voor woorden hoor. En dat terwijl er zoveel huizen leeg staan.
Te gek voor woorden he? Ook ons dorp (één van de omliggende dorpen)stond op zijn kop toen wij er een schrijven over kregen. Er zouden 2 woonhuizen naast elkaar worden aangekocht maar er was zoveel weerstand tegen dat het, denk ik, niet doorgaat. Treurig hoor.
Een reactie posten