woensdag 6 november 2013

Eindexamenperikelen II: keuzes, keuzes, keuzes

Rood geblokte kleedjes
Mijn zoon en ik hebben gisteren een eindexamenkostuum gekocht. Hoogste tijd, want het lintjesbal, het eerste officiële onderdeel van  zijn Hongaarse eindexamenjaar, nadert met rasse schreden en daar moet dit pak voor het eerst dienst doen. Het is prachtig en hij ziet er elegant in uit, al zeg ik het zelf, maar dat mag dan ook wel voor dat geld.
Bij het bal zelf heeft dat pak overigens eigenlijk helemaal geen functie. Het enige moment dat hij het aan heeft, is tijdens de ceremonie vooraf, bij het overhandigen van een lintje dat eindexamenkandidaten het hele jaar mogen dragen om de buitenwereld te tonen dat ze bij een bepaalde school eindexamen doen. Voor het bal krijgen ze een rokkostuum. Dat wordt gehuurd en daar heeft onlangs iemand op school de maat voor genomen. En verder dansen ze in Russische klederdracht. Mijn zoon moet sinds weken iedere donderdagochtend om zeven uur op school zijn om een kozakkendans in te studeren. De andere dansles valt in de gym-uren en dan oefenen ze een Weense wals. Af en toe staat hij thuis pasjes te oefenen.
Terwijl het bal nadert, woeden er per e-mail al heftige discussies tussen de ouders over de volgende onderdelen van dit feestjaar. Want er moeten belangrijke keuzes gemaakt worden. Over het afsluitende eindexamenbanket bijvoorbeeld. Waar dat plaats moet vinden, lijkt mij tamelijk simpel: in een restaurant waar de examenkandidaten enthousiast over zijn. Het is per slot van rekening hun feest. De klassenleraar had Troféa gesuggereerd, een favoriete bestemming voor scholieren als er iets te vieren valt. Een buffet waar je onbeperkt van kan kiezen, met voor elk wat wils: vis, acht soorten soep, vlees dat je ter plekke laat grillen, een keur aan toetjes. De kwaliteit is goed, de aankleding modern, de prijzen vriendelijk. Wat wil een hedendaagse jongere meer? De meeste leerlingen steunen het idee van harte.
Zo niet de ouders, althans, niet alle ouders. De groep heeft zich duidelijk in twee kampen gesplitst: diegenen die menen dat het eindexamenbanket er voor de eindexamenkandidaten is, en die dus zelf moeten beslissen, en die ouders die zich met hand en tand verzetten tegen deze all-you-can-eat-optie. Wat hen drijft, is mij een raadsel, want we zijn niet eens uitgenodigd, dus het kan er niet om gaan dat ze zelf liever ergens anders eten. Prestige? Niet deftig genoeg?
Wat die ouders dan wel willen? Er is bij enkelen enthousiasme ontstaan voor een restaurant genaamd de Pollepel, waar een van de vaders blijkt te werken. Het is gevestigd in de Grote Markthal en adverteert zichzelf als een plek voor bedrijfsbijeenkomsten en huwelijken, en prijst daarbij zijn traditionele rood-wit geblokte tafelkleedjes en Hongaarse keuken aan: salami, trapista-kaas, kaantjescreme, ingelegd zuur, karbonade op de wijze van de Pollepel (bedolven onder spek, kaas, ham, champignons en doperwtjes), gegratineerde groente. En room, veel zure room. Ik heb het nu over hun speciale feestmenu.

Het cholesterolgehalte van die maaltijd is bij jongeren van die leeftijd nog geen echt probleem, maar afgezien daarvan: dit is dus het soort gelegenheid en het soort maaltijd dat de klassenleraar wilde zien te vermijden met zijn voorstel. Rood geblokte kleedjes voor een feestelijke afscheidsmaaltijd van 18-jarigen? In 2014? Maar de renovatie van de Grote Markthal heeft een internationale architectuurprijs gewonnen, schreef een moeder die voor dit restaurant was. Tja. Het is een prachtig gebouw, maar dat lijkt me geen doorslaggevend argument voor eindexamen-kandidaten. Bovendien heeft de jury  van die prijsvraag de feestzaal van het restaurant (zie foto) vermoedelijk niet gezien.
En dan is er nog de discussie over de afscheidscadeaus voor de leraren. Geen kleinigheid. Dat de klassenleraar heeft gezegd dat hij geen afscheidscadeau wil, speelt in het debat nauwelijks een rol. En aangezien het op deze school, in tegenstelling tot veel andere scholen, geen gewoonte is om leraren ieder jaar een cadeautje te geven, willen de ouders nu eens goed uitpakken. Per leerling rekenen ze op een bijdrage van 25000 forint, pakweg 85 euro. In een klas van 35 leerlingen praten we in het totaal over haast 3000 euro. Daar kun je wel wat mee.
Maar wat is dan de vraag. En wie moeten er allemaal iets krijgen? Er zijn leraren die pas sinds een jaar les geven. Hebben die een cadeautje verdiend? En leraren waar ze vroeger les van kregen, maar nu niet meer, wat moet je daarmee? Er dan zijn er natuurlijk ook leraren waar mijn zoon een bloedhekel aan heeft. Daar wil hij helemaal niets aan geven, maar in klassenverband heb je daar weinig over te zeggen.
De plannen, tot nu toe: voor de klassenleraren (het zijn er twee) reischecks, want een van hen heeft laten vallen dat ze dat het leukste vinden. En voor alle leraren een doos met 35 handgemaakte bonbons, één van iedere leerling. Iemand heeft een adres waar je zelf bonbons kunt maken, en daar zou de hele klas zich op een zaterdagochtend moeten verzamelen. Voor de klassenleraren zou daar dan nog een fotoboek bij moeten komen met onvergetelijke herinneringen aan deze klas. Want dat vinden velen een bezwaar aan het idee van de reischecks: dat de leraren dan niets in huis hebben dat hen eeuwig aan deze klas zal herinneren. Zo kun je als leraar in een schoolcarrière van enkele decennia aardig wat memorabilia verzamelen.
De eerste moeder heeft inmiddels een elektronische vinger opgestoken dat haar zoon niets voelt voor het maken van bonbons. Nadat ik me daarbij aansloot, bleken we al ras niet de enigen te zijn. Maar niemand heeft tot nu toe durven melden dat 25000 forint, pakweg een kwart van het Hongaarse minimummaandloon, aan geschenken meer is dan hij zich kan veroorloven. Die mensen moeten er zijn, want mijn zoon zit gewoon op een openbare school en er zijn ook leerlingen die bij ieder schooluitstapje een beroep doen op het steunfonds van de school. Maar beken dat maar eens tegenover de andere ouders.




Geen opmerkingen: