1990: Fidesz-sinaasappels in het parlement |
Humor is niet de sterkste kant van de Hongaarse regeringspolitici. En dat, terwijl de oranje bal die regeringspartij Fidesz als symbool gebruikt, zelf een voorbeeld is van politieke satire. Het verhaal wil dat de stalinisten zo overtuigd waren dat het communisme alle problemen, ook klimatologische, kon overwinnen, dat ze besloten in Hongarije sinaasappels aan te planten.
Wat klopt, is dat destijds inderdaad geprobeerd om rijst en katoen te verbouwen, maar het experiment met citrusvruchten beperkte zich tot een enkele boom in een botanische kas. Toch werd de oranjeappel symbool van het absurdisme van het systeem. Daarom adopteerde de jonge, destijds nog liberale oppositiebeweging Fidesz de gestileerde sinaasappel eind jaren tachtig als embleem. Bij hun eerste optreden in het parlement droegen alle Fidesz-afgevaardigden uitdagend een T-shirt met een grote oranje cirkel. Een andere keer deelden ze aan alle afgevaardigden sinaasappels uit.
Het is dan ook niet waar, aldus de Amerikaanse site van de oppositiekrant Népszava, dat Fidesz-politici geen gevoel voor humor hebben. “Wat veel mensen zeggen: dat ze humor wel begrijpen, maar er niet van houden, klopt ook niet. Ze begrijpen humor, en houden er ook van. Alleen willen zíj kunnen bepalen wat goede humor is.” Daar valt dit commentaar van de Népszava uiteraard niet onder.
Het regent dezer dagen politieke grappen in Hongarije. Dat sluit aan bij een goede traditie, want politieke satire speelde in de anticommunistische oppositie een belangrijke rol. Demonstreren mocht niet, en radio, tv en kranten waren in staatshanden. Maar grappen hou je moeilijk tegen, zelfs niet, of vooral niet, als je ze verbiedt. En er is geen organisatie nodig om ze te verspreiden, dat gaat helemaal vanzelf.
Net als toen zijn grappen een tegenwicht voor de eenzijdige en meestal dodelijk saaie berichtgeving van de door de regering gecontroleerde staatsmedia waar een groot deel van de bevolking zijn nieuws vandaan haalt. Er zijn commerciële omroepen, maar die laten politiek nieuws links liggen uit angst voor hun uitzendlicentie. Laat staan dat er ruimte is voor politieke satire.
De moderne oppositie heeft natuurlijk een medium ter beschikking waar dissidenten vroeger alleen maar van konden dromen: het internet. Dat is bij uitstek het terrein waar satire bloeit. Via Facebook is een grap zo gedeeld. En de kans dat een satirisch filmpje wordt gedeeld is aanzienlijk groter dan een serieuze politieke analyse.
Dat zagen Gergő Plankó en Bence Gáspár Tamás, tot voor kort journalisten van de internetkrant Index.hu, ook toen ze enkele jaren geleden op het internet begonnen met hun politieke show Riszpekt Ház. Als voorbeeld stond hen onder meer de tv-show van Stephen Colbert voor ogen.
Riszpekt Ház |
Dat hun luchtige aanpak de parlementariërs, althans de vertegenwoordigers van regeringspartijen, niet kan bekoren, wekt geen verbazing. Boulevardstijl is een veel gehoorde kritiek. Toen de twee presentatoren eind 2011 zingend en dansend in het parlementsgebouw hun zorg vertolkten over de richting die de Hongaarse democratie nam, werd hen door parlementsvoorzitter László Kövér dan ook maandenlang de toegang ontzegd “wegens gebrek aan respect voor de waardigheid van het Huis”.
Om dezelfde reden besloot Köver afgelopen december trouwens dat parlementariërs uitsluitend verbaal hun mening mogen uiten. De parlementszaal als afgevaardigde betreden met een T-shirt met een grote oranje cirkel? Verboden, dus. Maar ach, een beetje Fidesz-politicus loopt tegenwoordig dan ook in pak en stropdas.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten