András Varádi voor zijn schapenstal |
Lőrinc Meszáros is burgemeester van Felcsút, een slaperig dorp op een half uur rijden westelijk van Boedapest, dat landelijke bekendheid heeft omdat premier Viktor Orbán in de regio opgroeide en in Felcsút woont. Dankzij Orbán verrees enkele jaren geleden in Felcsút de Ferenc Puskás voetbalacademie. En de ontwikkelingen staan niet stil, want naast de academie verrijst momenteel een hypermodern stadion met overdekte zitplaatsen. Behalve burgemeester is Meszáros ook voorzitter van de voetbalacademie. En in de laatste twee jaar is hij uitgegroeid, tot een van de grootste pachters van landbouwgrond in de regio, samen overigens met leden van de familie Orbán zelf en met enkele anderen uit de omgeving van de premier.
In Göböljárás reikt zijn terrein tot in het gehucht zelf. Göböljárás is eigenlijk niet veel meer dan een verzameling bedrijfsgebouwen, stallen en personeelswoningen die ooit deel uitmaakten van een groot landgoed. Zoals alle landgoederen werd de grond onder de communisten onteigend en sindsdien is het land om en in het gehucht eigendom van de staat. Net als alle andere Hongaren konden de inwoners begin jaren negentig voor een appel en een ei hun woning kopen, maar in tegenstelling tot de meeste mensen kregen ze er geen tuin bij: zodra ze de deur uitstappen, bevinden ze zich op staatsgrond. Dat was nooit een probleem, het was algemeen geaccepteerd dat Varádi zijn schapen liet grazen, en aan de rand van het dorpje lag een grote, gezamenlijke groentetuin, een belangrijke voorziening voor de inwoners, die grotendeels ongeschoold zijn, werkloos en deels, net als Varádi zelf, van zigeunerherkomst.
De ene helft van het dorpje werd enkele jaren geleden al, als onderdeel van een veel groter gebied, verpacht aan de vastgoedmagnaat Sándor Demján. Dat leidde eigenlijk nooit tot problemen, want Demján heeft de dorpelingen altijd met rust gelaten. De rest van de grond kwam dit jaar vrij voor de pacht. Varádi, die in de omgeving zo'n 20 hectare aan akkers bewerkt, had belangstelling voor een stuk land dat aansloot bij zijn schapenstallen. Maar een aanvraag heeft hij nooit ingediend.
Op zekere dag, vertelt hij, vroeg Meszáros hem in zijn auto te stappen. De burgemeester nam hem mee op een autorit en wees hem overal stukken land aan: "Dat is van ons, en dat, en dat." De boodschap was duidelijk: hij deed er verstandig aan niet mee te dingen. Meedingen naar een pachtcontract kost geld, dat je kwijt bent ook als je verliest. Varádi begreep de hint.
De herder is te laat voor de afspraak die we met hem hebben. Hij heeft ons 's ochtends al een paar keer verontschuldigend opgebeld: hij moest echt eerst naar het gemeentehuis. Kort voor ons bezoek heeft hij een brief van Meszáros gekregen. Vara'di's schapenstal staat op diens terrein en de burgemeester wil dat de gebouwen pal voor de winter wordt gesloopt. Varádi is in het gemeentehuis een papier gaan halen dat moet bewijzen dat hij na ruim twintig jaar het gebruiksrecht van de gebouwen heeft. Hij laat ons alle bescheiden zien.
Het is een wat ander beeld dan de burgemeester in een interview met de internetkrant Átlátszó over zijn verhouding met de herder schetst. Daar hij zegt geen idee te hebben dat Varádi belangstelling voor een stuk grond zou hebben gehad. Verder heeft hij een uitstekende relatie met "András", zegt hij. Hij heeft genoeg grond, zegt hij, en hij heeft geen enkele moeite met Varádi's schapen of met het gebruiksrecht van de grond dat de herder na zoveel jaren heeft. De hekken en kale grasstroken in Göböljárás spreken andere taal.
Hoe goed de burgemeester het met de inwoners van Göböljárás meent, blijkt uit het feit dat hij midden in de zomer hun gezamenlijke groentetuin, gelegen op zijn gebied, liet omploegen. Ze kregen weliswaar de kans om te plukken wat ze konden, maar het meeste was onrijp .Voor een aantal gezinnen maakten de aardappels van dat veld het verschil uit tussen een dagelijkse goede maaltijd en honger. "Ik heb laatst eten bezorgd bij een gezin toen ik hoorde dat de kinderen de hele dag nog niets hadden gehad," zegt Varádi, en man die het zelf ook niet breed heeft. Met vrouw en twee dochters woont hij in een woning van iets meer dan dertig vierkante meter: een kamer en een keuken zonder stromend water.
Het is niet voor het eerst dat Varádi vanwege land onder druk wordt gezet, zegt hij. Een van zijn velden ligt ingeklemd tussen terrein dat eigendom is van de vrouw van premier Orbán, en velden die toebehoren aan de man die de landerijen van de familie Orbán beheert. Ze hebben hem de afgelopen tijd herhaaldelijk dringend verzocht zijn paar hectare grond aan hen te verkopen.
De herder is diep teleurgesteld. Hij heeft ongeveer dezelfde leeftijd als Viktor Orbán en ging in dezelfde tijd naar dezelfde school. Hij kent de premier, die als jongen af en toe in Göböljárás kwam, en hij kent zijn grootvader, die hem als jongen ooit aanreed en zich in de jaren daarna enigszins over hem ontfermde. Hij had alle hoop dat een man die in de streek was opgegroeid, goed zou zijn voor de omgeving en bij de verkiezingen twee jaar geleden was Varádi, zegt hij, dan ook een overtuigd Fidesz-aanhanger, die de mensen in zijn omgeving aanspoorde om te gaan stemmen.
Ruim twintig kilometer van Göböljárás ligt het dorpje Kajászó, waar de familie Böcsödi al zes generaties lang een boerderij heeft en zelfs in de moeilijkste tijden van het communisme weigerde haar land over te dragen aan de landbouwcoöperatie. Gergely Böcsödi is de jongste telg in het geslacht die zich met landbouw bezighoudt. Vijftig hectare akkerland bezit hij en dertien hectare bos. Dat mag in Nederlandse oren als een behoorlijk bedrijf klinken, voor de extensieve Hongaarse landbouw is dat niet zoveel.
Ook rond Kajázsó kwam dit jaar staatsgrond vrij die gepacht kon worden. De Böcsödi's besloten, samen met vier andere boerenfamilies uit het dorp, om een aanvraag in te dienen. Officieel is zulke grond immers in de eerste plaats bedoeld voor boeren in de directe omgeving. In ieder geval mag de pachter niet meer dan 20 kilometer weg wonen. Alle vijf de families hebben een eigen landbouwbedrijf, en ze hadden dus goede hoop.
Maar toen bekend werd wie grond toegewezen gekregen had, bleek geen van hen daarbij te zitten. Het grootste stuk land, 370 hectare, was toegewezen aan een aannemer uit een dorp tien kilometer verderop, de rest was in drie stukken toebedeeld aan de dochter van burgemeester Meszáros en aan een bedrijf dat eigendom is van de familie Meszáros. De aannemer heeft een buurman die minister is in de huidige regering. Er was geen mogelijkheid om tegen het besluit in beroep te gaan.
De vijf families schreven desondanks protestbrieven aan het ministerie van regionale ontwikkeling, maar kregen daar geen antwoord op. Daarom besloten ze enkele weken geleden uit protest een stuk land te bezetten. Als we Böcsödi door de regio rijden om het bezette terrein te bekijken, wijst hij aan: "Dat is van Meszaros, en dat, en dat van zijn bedrijf, en dat van zijn dochter." Het voelt een beetje als het sprookje van de gelaarsde kat, die de koning wijsmaakt dat die landerijen, en die velden, en dat kasteel, en dat meer, allemaal eigendom zijn van zijn meester, de Markies van Carabas. Met dat verschil dat er geen markies van Carabas was, natuurlijk.
Het land dat ze bezetten, was overigens toegewezen aan de aannemer. De reden om juist die grond te bezetten, was omdat de aannemer meer land toegewezen heeft gekregen dan de wet toestaat. "Een privaat persoon volgens de wet maar 300 hectare mag hebben. Daarom hebben we zeventig hectare afgemeten en die hebben we bezet. Wij worden nu beschuldigd van een illegale bezetting, maar volgens ons was het illegaal om hem dat hele stuk te geven," aldus Böcsödi.
Net als Varádi zijn de Böcsödi's diep teleurgesteld. Toen de regering Orbán in 2010 aan de macht kwam, hadden ze andere verwachtingen. "We hadden ons niet kunnen voorstellen dat iets dat zo veelbelovend begon, zo grijs zou eindigen," verzucht Zsuzsanna Csányi, Gergely's moeder. Ze zoekt de oorzaak van de problemen in de enorme macht die de regering in de schoot geworpen kreeg. "Wat mij betreft mag er nooit meer een partij met twee derde meerderheid in het parlement komen."
4 opmerkingen:
Het hele idee achter 'een groot Europa' was natuurlijk het aanboren van nieuwe markten. Per slot van rekening is ons economisch model gebaseerd op groei. En we begonnen uitgegroeid te raken.
Maar nieuwe markten bestaan uit mensen als András Varádi. Als die minder- in plaats van meer kunnen kopen, is het hele idee mislukt.
Aan een paar rijken heeft Europa niks. De hele bevolking moet het beter krijgen. Er moet dan ook veel meer Europees toezicht komen in Hongarije.
Ik hoor wel eens zeggen dat de Hongaarse bevolking heeft gekregen wat ze verdienen, ze hebben zelf deze man in het zadel geholpen. Maar dat is niet helemaal eerlijk.
Er zijn gewoon weinig alternatieven die geloofwaardig zijn in Hongarije. Bovendien had niemand dit kunnen voorspellen. Het gevolg is dat mensen massaal hun vertrouwen in de politiek aan het verliezen zijn. De enige hoop lijkt me een charismatische, jonge politicus, die het goede met het land voor heeft. Misschien dat er iets zou kunnen groeien uit een beweging als 'Nem tetszik a rendszer' (Ik hou niet van het systeem) waar veel jongeren met een duidelijke mening in verzameld zijn. We mogen best een beetje medelijden hebben met Hongarije op dit moment.
Dat zou waar zijn ware het niet dat er nog heel veel Hongaren zijn die blind achter deze persoon aanlopen. Bovendien is elke andere keuze een betere dan de gedane. De Hongaren willen ons graag laten geloven (al hun hele historie lang) dat ze altijd aan de verkeerde kant van de lijn hebben gezeten, waarheid is dat er altijd een bovenlaag is geweest die (ook nu weer) zich geen fluit aantrekt van de bevolking. Maar zoals een mot wordt aangetrokken door licht, loopt een groot deel van de bevolking achter de verkeerden aan. Keuzes zijn er altijd te maken; dus ik vind ook dat het land de regering heeft gekregen die het verdiende.
Stemmen op een politicus is net zoiets als iets bestellen van een menukaart is een matig restaurant: het klinkt goed, maar je weet pas hoe de kok het heeft verziekt als het voor je op tafel staat.
Dat is hier ook gebeurt. Zo heel veel Hongaren lopen er niet meer blind achter deze man aan op dit moment. Natuurlijk zijn er nog fans, maar de meesten die op hem gestemd hebben, hebben daar inmiddels spijt van. Mijn medelijden met Hongarije betreft niet zozeer deze regering, maar het gebrek aan betrouwbare alternatieven.
Natuurlijk is het de bevolking die uiteindelijk eronder lijden moet. Maar in de euforie van 2010 (?) heeft het grootste deel van de bevolking op hen / hem gestemd (al was het alternatief inderdaad niet veel soeps). Als het eten tegenvalt kun je en mag je mopperen, maar het is wel het eten wat je besteld hebt.
Een reactie posten