zondag 1 juli 2012

De nieuwe kruisridders


Vanaf komend schooljaar wordt bidden verplicht voor kinderen in het Hongaarse stadje  Kisújszállás. In mei besloot de gemeenteraad om alle onderwijsinstellingen – een kleuterschool, twee lagere scholen en een handvol andere instituten – over te dragen aan de baptisten en de gereformeerde kerk. Ouders die geen religieus onderwijs willen, moeten elders een plek voor hun kind zoeken.
Dienst in een gereformeerde school
Kisújszállás is niet uniek. Sinds het vorig jaar simpeler werd om openbare scholen aan de kerk over te doen, hebben tientallen gemeenten die kans gegrepen om hun krappe budget te ontlasten. Afgelopen schooljaar werden 59 scholen door kerken overgenomen. Het aantal kinderen dat religieus onderwijs volgt, steeg met 22 procent en bedraagt nu zo’n tien procent van alle scholieren. Ouders worden, vaak van de ene dag op de andere, voor het blok gezet. Onderwijzers die niet regelmatig naar de mis willen, kunnen veelal hun biezen pakken.
Voor gemeenten mogen financiën de hoofdrol spelen, bij de regering spelen hele andere motieven mee. Premier Viktor Orbán heeft zichzelf een plek in de geschiedenis toegedicht, niet alleen als redder van de christelijke Hongaarse natie, maar ook als voorvechter van de wederopstanding van een christelijk Europa.
“Ik wil een land opbouwen met een kleine ‘l’, het land van de Hongaren en van de wereld, en met een grote ‘L’, het land van God, en dat is de hogere betekenis van wat ik doe,” zei hij elf jaar geleden al toen hij voor het eerst aan het bewind was. “Ik heb er geen twijfel over dan Hongarije en het christendom, de Hongaren en de historische kerken niet van elkaar te scheiden zijn.”
Het onderwijs is een logische plek om te beginnen. Een derde van de Hongaren is officieel katholiek, een derde gereformeerd. Maar volgens een recente internationale studie zei slechts 9,8 procent echt gelovig zijn. Zo’n 23 procent noemde zichzelf atheïst. Het overdragen van scholen aan de kerk past geheel in een campagne voor religieuze vernieuwing. “Niet alleen wordt de staat bevrijd van het onderhoud van scholen met een neutrale ideologie, maar leerlingen worden meteen ook blootgesteld aan denkbeelden die de regering meer aanspreken,” aldus de Hongaarse godsdienstfilosoof György Gábor.
Zelfs wie niet naar een religieuze school gaat, zal niet helemaal aan religie ontkomen. In de nieuwe onderwijswet wordt het volgens van godsdienstonderwijs of ethiek verplicht gesteld. In dat laatste vak, bestemd voor kinderen die geen godsdienstonderwijs willen volgen, worden stromingen als het antigoddelijke liberalisme aangepakt en leren ze over de nationale en familiewaarden zoals die de regering voor ogen staan. Voormalige minister van onderwijs Miklós Réthelyi was in een toespraak duidelijk over de achtergrond: “De bedoeling is om onze levens te herprogrammeren volgens de heiligheid van onze dagen.”

Otbáns strijd voor een christelijk Hongarije en Europa kan rekenen op dankbare steun van conservatieve rooms-katholieke geestelijken in Hongarije en daarbuiten, die niets ophebben met de vernieuwingen van het Tweede Vaticaanse Concilie en zich afzetten tegen het Europese liberalisme.
Poolse en Hongaarse katholieken samen op pelgrimage
“Hongarije heeft zichzelf op de rails gezet als een land dat zich in de richting van een religieuze staat beweegt, en weg van de seculiere staat zoals het Tweede Concilie die steunde. Hongarije heeft het nu dringend nodig dat de Kerk de ‘religieuze vrijheden’ verwerpt die ze sinds dat concilie prijst en blijft aanprijzen in ontkenning met haar traditie,”  aldus een conservatieve katholieke Poolse website over de Hongaarse ontwikkelingen.
Nadat het Europese parlement zich kritisch uitliet over Orbáns politiek, trokken honderden Polen op 15 maart, een Hongaarse nationale feestdag, naar Boedapest om bij een pro-regeringsdemonstratie hun steun voor de Hongaarse premier uit te spreken. Ze reageerden op een oproep van het aartsconservatieve Poolse radiostation Radio Maryja.
Terwijl katholieke geestelijken elders in de wereld geïntimideerd worstelen met aanhoudende onthullingen over seksschandalen, straalt de Hongaarse katholieke kerk in deze een opmerkelijk zelfvertrouwen uit. Niet dat Hongaarse priesters braver waren, maar de enkele zaak die de openbaarheid haalt, verdwijnt al snel uit het nieuws, mede omdat de regering de staatstelevisie en en het nationale persbureau in een ijzeren greep heeft. Er zijn vermoedelijk weinig landen waar hoge katholieke geestelijken het momenteel aandurven om een Europarlementariër voor pedofiel uit te maken, maar dat is wel wat Gyula Márfi, de aartsbisschop van Veszprém, dit voorjaar deed toen hij het voor de premier opnam na diens bezoek aan Straatsburg.
Márfi vergelijkt de Europese kritiek op Orbán met de kritiek op Lots familie 4000 jaar geleden in Sodom en Gomorra. “Er is nog steeds een verborgen Christelijk Europa, maar er is een veel luider, scherp anti-Christelijk, ultra-liberaal Europa,” aldus de aartsbisschop, “Dat zijn degenen die Europa een overdosis vrijheid hebben gegeven, die net als een overdosis medicijnen, niet geneest, maar vergiftigt. Voor die mensen betekent Europa vrije abortussen, vrije liefde, erkenning van homoseksuele huwelijken, gelijkheid van man en vrouw en de vrije competitie van het wilde kapitalisme.”
Tijdens Orbáns vorige regeringscyclus tussen 1998 en 2002 waren de banden met de kerken al sterk en werd ruimhartig staatsgeld uitgetrokken voor de renovatie van kerkgebouwen en salarissen van geestelijken in kleine gemeenten. Maar destijds was de parlementaire basis van de regering veel smaller en beschikte Orbán niet over de macht die hij vandaag heeft.
Dankzij een twee derde meerderheid kon zijn partij vorig jaar een nieuwe grondwet aannemen, waarin het christendom een allesbepalende factor is. De toon wordt al gezet bij de openingswoorden “God zegene de Hongaren”. Even later wordt wettelijk vastgelegd dat de Hongaren trots zijn “dat koning Stefan de Hongaarse staat duizend jaar geleden op stevige fundamenten vestigde en ons deel liet worden van het Christelijk Europa.”
“Ooit was iedereen het eens over de gedachte van een christelijk Europa, vandaag is christendom de waterscheiding die ten grondslag ligt aan ieder Europees waardedebat,” aldus Orbán in een interview dat hij met Pasen aan het katholieke weekblad Új Ember (de Nieuwe Mens) gaf. “Nu gaat het erom of een land dat uit de greep weet te blijven van de heersende Europese seculiere, anti-gezins- en anti-nationale opvattingen, zijn toekomst kan opbouwen op waarden die daaraan tegengesteld zijn."
Hoewel de opstellers van de grondwet destijds zeiden dat de bepaling dat het leven vanaf de conceptie moet worden beschermd, geen poging was om abortus te gaan verbieden, lijkt zo’n verbod nog maar een kwestie van tijd. Onlangs probeerde de regering al om de abortuspil die in sommige ziekenhuizen wordt gebruikt, in de ban te doen.
In het paasinterview zegt de premier dat hij “mede de waarden van het Koninkrijk Gods vertegenwoordigt.”  Kerkfilosoof Gábor trekt daaruit de conclusie dat de scheiding tussen staat en kerk, een van de grondwesten van het moderne Europa, in Hongarije in gevaar is. Er is, meent hij, feitelijk een alliantie tussen “altaar en troon” ontstaan.
Dat is wel eens anders geweest. Toen Orbán in 1990 kersvers van de universiteit voor het eerst in het parlement terecht kwam, was hij liberaal en alles behalve een gelovig christen. Zijn eerste twee kinderen bleven jarenlang ongedoopt. Toen de toenmalige regering in 1991 financiële steun aan de kerken wilde geven, was hij mordicus tegen. “Is er een garantie dat de kerk niet rechtstreeks gaat ingrijpen in het politieke leven?” vroeg hij zich bezorgd of.
De omslag kwam in 1993, toen hij samen met zijn hele partij plots naar rechts opschoof en steun bij de kerken zocht. Een politieke zet, was de overtuiging van zijn tegenstanders. Wie de premier nu volgt, krijgt de indruk van een herboren christen. Toch is nog steeds niet iedereen van zijn oprechtheid overtuigd. In ieder geval komt de goddelijke bezieling goed uit in de zware tijden die Hongarije doormaakt. Gábor: “Als de partijpolitiek zo’n goddelijke achtergrond krijgt, schrikt dat aanhangers af om kritiek te uiten. Wie durft dan nog te klagen over geldgebrek, of zich af te vragen of belastinggeld wel goed wordt beheerd, als er sprake is van gewetensvragen die het lot van de hele natie en van Europa betreffen?”


Geen opmerkingen: