zaterdag 7 juli 2012

Ballon in de mais

"Kunnen we jullie helpen?" We hebben de vier mensen minutenlang gadegeslagen terwijl ze door de eindeloze rijen heuphoge mais op ons toekwamen. Eigenlijk hadden we een scheldtirade verwacht van eigenaren die boos op ons waren omdat we met onze ballon midden in hun maisveld zijn geland. Maar de drie mannen en de vrouw die nu voor onze neus staan, met zijn duidelijk niet de eigenaren van dit veld. De walm van alcohol die hen begeleidt, bereikt ons eerder dan zijzelf. De platgeslagen mais kan hen totaal niet schelen.
De vrouw is gekleed in een flinterdunne, mouwloze zomerjurk die zo verwassen is dat je kleur en patroon nauwelijks nog kunt herkennen. De jurk doet me aan foto's van werkloze landarbeiders in Amerika in de jaren dertig denken. Haar gezicht ook, trouwens. Ze is mager, en haar halflange donkerblonde haar is sliertig en vet. Ook de drie mannen zien eruit alsof ze wel eens met lege maag naar bed gaan. En als ze ooit wat verdienen, gaat dat waarschijnlijk vooral op aan goedkope drank. Maar de ballon in het maisveld heeft hen even van de drankfles weten weg te lokken.
De ballonvaart is een vervulling van een tientallen jaren oude wens van mij. Ik heb een paar maal eerder op het punt gestaan om de lucht in te gaan, maar steeds kwam er iets tussen. Bij een geplande vlucht in Nederland gooide het weer roet in het eten. In Stockholm was ik haast voor de verleiding bezweken, maar schrok de prijs me uiteindelijk af. En één keer moest ik een uitnodiging voor een ballonvaart laten schieten, omdat er iets tussen kwam. Maar de wens was nooit weggegaan. 
Toen ze dat hoorde, had een Hongaarse vriendin de koe bij de horens gevat en ervoor gezorgd dat het er eindelijk van zou komen. En het is een geweldige ervaring. Zelfs mensen met hoogtevrees schijnen daar in een ballon geen enkele last van hebben. Eenmaal in de lucht voelt het heel ontspannen, en absoluut niet eng.
Maar inmiddels zijn we geland en staan we in het maisveld. We hebben de ballon inmiddels zo goed en zo kwaad als het ging opgerold tot een lange slang en tussen de stengels gelegd. Het is een sterk gewas, je ziet nauwelijks een geknakte plant. Ik ben blij dat we niet in een korenveld zijn geland..
Waar de vier vandaan komen is een raadsel, want er is geen dorp in de buurt. Maar ze kunnen ons zeker helpen. We hebben namelijk geen idee hoe we hieruit moeten komen. Zo gaat dat met ballonvaarten: je weet waar je opstijgt, maar waar je landt, is altijd een verrassing.
Ik ken dit gebied goed, maar pas nu we er met een ballon zijn geland, valt me op hoeveel kabels overal lopen. Dat heeft de landingsopties sterk beperkt. Dit maisveld was de enige kans, maar onze mand staat een behoorlijk eind van welke weg dan ook vandaan.
Aan de rand van de enorme akker staat de bestelbus van de ballonorganisatie. Die is ons over land gevolgd, maar kan ons nu met geen mogelijkheid bereiken. Nergens loopt een pad door de mais. Wel zien we vlakbij, achter wat bosjes aan de rand van een boomgaard een landweggetje. Maar daar kun je met de auto niet komen, melden de vier. Om de boomgaard loopt een groot hek, en de poort zit normaal stevig op slot. Bovendien is de ingang helemaal aan de andere kant, zeggen ze er bij. 
Dat de eigenaar ons zou willen helpen, betwijfelen ze. Geen aardig mens, vinden ze allevier. Met de bezitter van het maisveld hebben ze het trouwens ook niet echt op. Er is duidelijk weinig liefde verspild tussen onze bezoekers en de grondeigenaren in deze regio. Het hek om de boomgaard staat er dan ook ongetwijfeld om armoedzaaiers zoals zij te weerhouden van het stelen van de oogst.
De ballon over het hele veld naar de auto brengen is een uiterst onaantrekkelijke optie. De mand alleen weegt al meer dan tachtig kilo, en is omvangrijk en nauwelijks te hanteren. en dan zijn er nog de gasflessen, en niet te vergeten de ballon zelf. De ballonorganisatie is weliswaar verzekerd voor dit soort zaken, maar toch wil onze piloot liefst zo min mogelijk schade aanrichten.
Dan blijkt het geluk ons goedgezind. Er zijn, ondanks het late uur, de zon gaat al onder, nog mensen aan het werk in de boomgaard. En ondanks de pessimistische voorspellingen van onze reddingswerkers zijn die, zij met forse tegenzin, toch bereid het hek te openen voor onze bus. 
Die hulp komt een waarschuwing: Er zijn twee kinderen in ons gezelschap, maar die mogen niet van de kersen proeven "want die zijn net gespoten." Een smoesje, meent de enige van onze vier redders die tegen die tijd nog bij ons is, een oudere man die met glanzende ogen alles over de ballon wil weten en vol enthousiasme meewerkt bij ieder klusje dat gedaan moet worden. Hij heeft ongetwijfeld gelijk, want er staat een auto met pas geplukte kersen te wachten op vervoer naar de opkoper.
Die hadden om half tien afgeleverd moeten zijn, zegt de eigenaresse van de boomgaard zuur. Het loopt inmiddels tegen tienen en het is donker. Er kan geen lachje vanaf en ze heeft duidelijk geen enkel interesse in een ballon die zomaar in het veld is geland. Om de paar minuten doet ze telefonisch verslag van onze vorderingen en slaakt ze diepe zuchten. Lastig zijn we, en in haar ogen waarschijnlijk krankzinnig. Maar wie kan daarover klagen? Die ballon was niet haar hartenwens, ze wil naar huis, maar ze helpt toch. En daar gaat het uiteindelijk om.




Geen opmerkingen: