zondag 17 juni 2012

Raszuivere Hongaar


Holocaust-monument langs de Donau
De Hongaarse Medische Onderzoeksraad deed afgelopen week aangifte tegen een genetisch diagnostisch bedrijf dat een Jobbik-parlementariër op raszuiverheid heeft getest. De man, wiens naam onbekend is gebleven, kreeg op papier de garantie dat hij 100 procent zeker geen joodse of zigeunervoorouders had.
Zuiver bloed is belangrijk bij de extremistische Jobbik. Ze danken hun aanhang vooral aan hun hetze tegen zigeuners, maar als die het niet gedaan hebben, kun je altijd nog de joden de schuld geven: antisemitisme is het tweede stokpaardje van de partij. Van partijvoorzitter Gábor Vona is ook ooit beweerd hij joods bloed had. Hij nodigde partijgenoten prompt uit op de wc te komen kijken of hij besneden was.
Het document dat de Jobbik-afgevaardigde  raszuiver was, werd al in 2010, kort voor de lokale verkiezingen, afgegeven. Nagy Gén, een bedrijf dat gevestigd is in de gerenommeerde ELTE-universiteit in Budapst, testte het genoom van de parlementariër op achttien punten die volgens het bedrijf uitsluitsel geven over de aanwezigheid van  joodse of zigeunervoorouders. Het was een extremistische website die de zaak aan het rollen bracht. Uiteraard niet omdat ze tegen die test waren. Ze prezen de nobele stap van de Jobbik-afgevaardigde.
In Hongarije leidde de kwestie behalve tot aangifte en morele verontwaardiging ook tot een debat of zulk onderzoek technisch eigenlijk mogelijk is. Maar dat is uiteraard niet de essentie. Waar het om gaat, is wat de vraag hoe het kan dat een bedrijf überhaupt bereid kan zijn tot zo'n onderzoek en blijkbaar zelf niet inziet dat met zo'n onderzoek een grens overschreden wordt.

De onthulling volgt op een reeks antisemitische incidenten in de afgelopen weken. Eind mei werd een Holocaustbeeld aan de Donau in Boedapest beklad met teksten als “dit is niet jullie land, smerige joden” en “jullie gaan hier doodgeschoten worden”. Kort daarvoor had iemand varkenspoten opgehangen aan een monument van de Zweedse diplomaat Raoul Wallenberg die in de Tweede Wereldoorlog vele Hongaarse joden redde. Afgelopen week werd de voormalige hoogste rabbijn op straat uitgescholden, en deze week werd een joodse man op straat mishandeld.
De Hongaarse regering heeft al die gebeurtenissen klip en klaar veroordeeld en de politie doet actief onderzoek naar de daders. Toch kan niemand zeggen dat de incidenten volkomen uit de lucht komt vallen. In een politiek klimaat waar de premier zelf constant nadruk legt op het eigen Hongaarse is het haast onvermijdelijk dat de intolerantie groeit. Steeds meer auto’s rijden met een sticker van Groot-Hongarije, het land zoals het voor het einde van de Eerste Wereldoorlog uitzag. Veel winkels hangen bij ieder Hongaars product een duidelijk zichtbare nationale vlag.
Antisemitisme heeft een lange geschiedenis in Hongarije. Begin april rakelde een Jobbik-afgevaardigde in het parlement het bloedproces van Tiszaeszlár op, een schandaal dat Hongarije 130 jaar geleden in zijn greep hield. Lokale Joden werden ervan beschuldigd een 14-jarig christelijk meisje ritueel geslacht te hebben voor hun Passover matses. Ze werden uiteindelijk vrijgesproken, mede dankzij bemoeienis van Lajos Kossuth, de grote man achter de opstand van 1848, en drie professoren van de universiteit van Budapest. Maar de zaak was aanleiding tot de oprichting van de Antisemitische Partij die destijds 16 zetels in het parlement kreeg. Uiteraard meent Jobbik nu dat de beschuldigden 130 jaar geleden ten onrechte zijn vrijgesproken.
Staatssecretaris János Fónagy reageerde in het parlement met een niet mis te verstane veroordeling van de Jobbik-speech. Maar zo eenduidig zijn de reacties op antisemitisme lang niet altijd, vooral niet als dat subtielere vormen aanneemt dan het bekladden van monumenten, het uitschelden van rabbijnen of het oprakelen van primitieve antisemitische propaganda zoals de beschuldiging dat joden maagdenbloed gebruiken voor matses.
In februari benoemde de burgemeester van Budapest een antisemitische acteur tot directeur van een theater  aan de rand van de joodse wijk. György Dörner verklaarde bij zijn aantreden dat hij “echte Hongaren” hun stem in het theater wil teruggeven en zei dat bepaalde toneelschrijvers (toevallig allemaal joden) bij hem niet meer op de planken komen. Er waren wel protesten, maar de leidende politici zwegen. Zo wordt antisemitisme langzaam weer salonfähig.




Geen opmerkingen: