Holocaust-monument langs de Donau |
De Hongaarse
Medische Onderzoeksraad deed afgelopen week aangifte tegen een genetisch
diagnostisch bedrijf dat een Jobbik-parlementariër op raszuiverheid heeft getest.
De man, wiens naam onbekend is gebleven, kreeg op papier de garantie dat hij 100 procent zeker geen joodse of
zigeunervoorouders had.
Zuiver bloed
is belangrijk bij de extremistische Jobbik. Ze danken hun aanhang vooral aan
hun hetze tegen zigeuners, maar als die het niet gedaan hebben, kun je altijd
nog de joden de schuld geven: antisemitisme is het tweede stokpaardje van de
partij. Van partijvoorzitter Gábor Vona is ook ooit beweerd hij joods bloed
had. Hij nodigde partijgenoten prompt uit op de wc te komen kijken of hij
besneden was.
Het document
dat de Jobbik-afgevaardigde raszuiver
was, werd al in 2010, kort voor de lokale verkiezingen, afgegeven. Nagy Gén,
een bedrijf dat gevestigd is in de gerenommeerde ELTE-universiteit in Budapst, testte het
genoom van de parlementariër op achttien punten die volgens het bedrijf
uitsluitsel geven over de aanwezigheid van
joodse of zigeunervoorouders. Het was een extremistische website die de
zaak aan het rollen bracht. Uiteraard niet omdat ze tegen die test waren. Ze prezen de nobele stap van de Jobbik-afgevaardigde.
In Hongarije
leidde de kwestie behalve tot aangifte en morele verontwaardiging ook tot een debat of zulk onderzoek technisch
eigenlijk mogelijk is. Maar dat is uiteraard niet de essentie. Waar het om
gaat, is wat de vraag hoe het kan dat een bedrijf überhaupt bereid kan zijn tot zo'n onderzoek en blijkbaar zelf niet inziet dat met zo'n onderzoek een grens overschreden wordt.
De
onthulling volgt op een reeks antisemitische incidenten in de afgelopen weken. Eind
mei werd een Holocaustbeeld aan de Donau in Boedapest beklad met teksten als
“dit is niet jullie land, smerige joden” en “jullie gaan hier doodgeschoten
worden”. Kort daarvoor had iemand varkenspoten opgehangen aan een monument van de
Zweedse diplomaat Raoul Wallenberg die in de Tweede Wereldoorlog vele Hongaarse
joden redde. Afgelopen week werd de voormalige hoogste rabbijn op straat
uitgescholden, en deze week werd een joodse man op straat mishandeld.
De Hongaarse
regering heeft al die gebeurtenissen klip en klaar veroordeeld en de politie
doet actief onderzoek naar de daders. Toch kan niemand zeggen dat de incidenten
volkomen uit de lucht komt vallen. In een politiek klimaat waar de premier zelf
constant nadruk legt op het eigen Hongaarse is het haast onvermijdelijk dat de
intolerantie groeit. Steeds meer auto’s rijden met een sticker van
Groot-Hongarije, het land zoals het voor het einde van de Eerste Wereldoorlog
uitzag. Veel winkels hangen bij ieder Hongaars product een duidelijk zichtbare nationale
vlag.
Antisemitisme
heeft een lange geschiedenis in Hongarije. Begin april rakelde een
Jobbik-afgevaardigde in het parlement het bloedproces van Tiszaeszlár op, een schandaal dat Hongarije 130 jaar geleden in zijn greep hield. Lokale Joden werden ervan beschuldigd een 14-jarig
christelijk meisje ritueel geslacht te hebben voor hun Passover matses. Ze
werden uiteindelijk vrijgesproken, mede dankzij bemoeienis van Lajos Kossuth, de grote man achter de opstand van 1848, en drie professoren van de universiteit van Budapest. Maar de zaak was aanleiding tot de oprichting van de
Antisemitische Partij die destijds 16 zetels in het parlement kreeg. Uiteraard meent Jobbik nu dat de beschuldigden 130 jaar
geleden ten onrechte zijn vrijgesproken.
Staatssecretaris
János Fónagy reageerde in het parlement met een niet mis te verstane veroordeling van de
Jobbik-speech. Maar zo eenduidig zijn de reacties op antisemitisme lang niet altijd, vooral niet als dat subtielere vormen aanneemt dan het bekladden van monumenten, het uitschelden van rabbijnen of het oprakelen van primitieve antisemitische propaganda zoals de beschuldiging dat joden maagdenbloed gebruiken voor matses.
In februari
benoemde de burgemeester van Budapest een antisemitische acteur tot directeur van een theater aan de rand van de joodse wijk. György Dörner verklaarde
bij zijn aantreden dat hij “echte Hongaren” hun stem in het theater wil teruggeven
en zei dat bepaalde toneelschrijvers (toevallig allemaal joden) bij hem niet meer
op de planken komen. Er waren wel protesten, maar de leidende politici zwegen. Zo wordt antisemitisme langzaam weer
salonfähig.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten