Voor Veronika betekent zijn vertrek meer dan gewoon een kleinzoon die weggaat. Bálint is de steun en toeverlaat van zijn grootouders. Hij was het die afgelopen voorjaar hun stukje land heeft omgeploegd, hij heeft geholpen met het opstapelen van de enorme stapel stookhout op hun hof, hij springt in bij al het zware werk dat zijn grootvader, die twee jaar geleden een deel van zijn voet kwijtraakte wegens adervernauwing, niet meer zelf kan doen.
Op Veronika’s koelkast hangt een koelkastmagneet met het logo van regeringspartij Fidesz, en Bálints moeder, leeft samen met een lokaal gemeenteraadslid van Fidesz. Maar dat verandert er weinig aan dat Bálint niet rond kan komen en dat hij thuis node zal worden gemist. Hij is niet de enige. De afgelopen twee jaar zag Hongarije een uitstroom van artsen, verpleegsters en vaklieden, maar ook van ongeschoolde zigeuners die thuis geen enkele kans op werk maken. Hongaarse hoertjes doken op in de ramen van Amsterdam en de straten van Zürich.
Volgens een prognose van het Hongaars statistisch bureau krimpt de bevolking mede door migratie tot 2030 zo’n acht procent. Volgens onderzoek van opiniebureau Tarki heeft de emigratie het hoogste punt sinds de val van het communisme bereikt. Begin 2012 wilde 20 procent van de volwassen Hongaren enkele maanden tot jaren naar het buitenland. Zeven procent overweegt definitieve emigratie. Van de jongeren onder de dertig wil haast de helft weg.