Het dagblad Trouw heeft dezer maanden een serie over de gevolgen van de crisis voor gewone families in zes Europese landen. In Hongarije volgen we de familie Újvári. Aflevering 1 verscheen op 14 maart,aflevering 2 op 15 april, aflevering 3 op 29 april, aflevering 4 op 11 mei. Vandaag aflevering 5: een plek voor jezelf
Ieder hoekje in het huis van Peti en Veronika wordt efficiënt benut. De bank verandert ’s avonds in een tweepersoons bed, in een kast zit een babycommode verborgen en het ledikant van zoon Andris doet soms dienst als tijdelijke opslag van de ongestreken was. Veronika heeft in een nis achter de woonkamer een piepkleine werkruimte, en een tweede nis doet dienst als klerenkast.
Ze moeten wel, met twee kinderen in anderhalve kamer. Baby Andris slaapt nog bij zijn ouders in de woonkamer, maar hij wordt binnenkort één, ergens komt het moment dat hij niet meer zo makkelijk zal slapen met pratende volwassenen of met een tv-programma op de achtergrond, en dan zullen hij en zijn vijfjarige zusje kleine Veronika een stapelbed in de piepkleine kinderkamer moeten delen.
De situatie is niet echt uitzonderlijk. Veel Hongaren wonen klein, en dat de ouders in de woonkamer slapen, is bepaald niet ongewoon. De woning is op zich slim ingedeeld, en zonder kinderen leek het allemaal ruim genoeg. Maar het zijn niet alleen de kinderen. Veronika werkt van huis uit, als vertaalster, en dat is rennen of stilstaan. Soms heeft ze dagen niets te doen, dan moet ze tot diep in de nacht doorwerken om een spoedklus af te krijgen. Omgekeerd kijkt Peti vaak tot één, twee uur ’s nachts tv. Zaken die niet altijd even goed samengaan.
Een eigen werkkamer staat dan ook hoog op Veronika’s verlanglijstje, net als een eigen tuin. Ze groeide op in een huis met een grote tuin en ze zou graag wat eigen groente verbouwen. Nu delen ze een binnenhof met vijf andere families en hebben ze een paar tomatenplanten in een pot.
Maar de woningmarkt ligt stil. Veel Hongaren zitten over hun nek in de schulden, omdat ze jaren geleden een hypotheek in Zwitserse franken of euro’s namen, en de forint zoveel zwakker is geworden dat ze enorme bedragen moeten aflossen. Verkopers zijn er genoeg, maar kopers? Nauwelijks.
Nieuws en achtergronden over Hongarije van correspondenten Runa Hellinga en Henk Hirs
woensdag 30 mei 2012
zondag 27 mei 2012
"Er is een homofobe minderheid, maar de meeste Hongaren kan het niet schelen"
Gay Pride, Budapest |
Toch promoten de organisatoren van de EuroGames 2012 Hongarije juist als een open en tolerante samenleving. Zwemmer en EuroSport-woordvoerder Gábor László zegt dat die tolerantie er, ondanks alle berichten die anders doen vermoeden, nog steeds is. "We hebben afmeldingen gehad van sporters die zeggen dat ze liever niet komen, maar dat echt is onterecht," meent hij.
Dat er wolken aan het roze firmament zijn, zal Lázsló niet ontkennen. Sinds 2006 extremistische groeperingen het voortouw namen in de protesten tegen de toenmalige socialistische premier Gyurcsány maken die zich ook sterk tegen "het maatschappelijk verval" en "de abnormale levensstijl" van homo's. In 2008 en 2009 vielen skinheads de gay pride aan. Sindsdien verhindert krachtig politieoptreden nieuwe incidenten, maar in december vroegen gemeenteraadsleden van Jobbik in Boedapest (tevergeefs, overigens) om een verbod van de gay pride omdat "die heteroseksuelen discrimineert".
woensdag 23 mei 2012
Over Horthypleinen en Horthybeelden
Afgelopen dinsdagnacht goot advocaat Péter Dániel een pot rode verf over het nieuwe Horthy-standbeeld in het dorpje Kereki. Het was een daad van protest tegen de nieuwe verering van een man die Dániel omschrijft als massamoordenaar en oorlogscrimineel. Het houten beeld is inmiddels verwijderd.
De onthulling van het Horthybeeld ruim een week eerder is de zoveelste stap in de sluipende rehabilitatie van admiraal Miklós Horthy, de autoritaire en conservatieve regent die tussen 1920 en 1944 het Hongaarse staatshoofd was. Het dorpje Kereki, niet ver van het Balatonmeer, is buitengewoon actief op dit vlak. Eerder doopten ze een plein al om tot Horthyplein. De burgemeester is er overigens niet enthousiast over, maar hij legt zich volgens eigen zeggen neer bij de meerderheid, al schijnt het overgrote deel van de dorpelingen ook weinig te voelen voor deze Horthyverering.
Kereki staat niet alleen. Een paar weken geleden werd in Gyömrőn, een dorp onder de rook van het vliegveld van Boedapest, het centrale plein dat de afgelopen 65 jaar nota bene het Vrijheidsplein heette ook naar Horthy vernoemd. Ook andere plaatsen hebben afgelopen tijd over zulke naamswijzigingen gedebatteerd. In Vác werd het voorstel voorlopig van tafel geveegd.
Onlangs kondigde het ministerie van onderwijs dat vanaf komend jaar, "op veelvuldige vragen uit de onderwijswereld" naar meer aandacht voor "conservatieve schrijvers uit de jaren dertig" drie schrijvers worden toegevoegd aan het verplichte curriculum Hongaarse literatuur: Albert Wass, Dezső Szabó, en József Nyirő. Alle drie waren voor de Tweede Wereldoorlog bekende nationalistische publicisten, en alle drie waren openlijke antisemieten. Je kunt alleen maar een echte Hongaar zijn als je ook antisemiet bent, zo schreef Szabó. De geschriften van Wass wemelen van de antisemitische uitspraken en de man is (hoewel hij dat zelf altijd heeft ontkend) lid van de fascistische Pijlkruisers geweest. Wass en Nyirő, die beiden in 1944-1945 het land ontvluchtten, werden kort na de oorlog veroordeeld als oorlogsmisdadigers.
Horthy en Hitler |
Kereki staat niet alleen. Een paar weken geleden werd in Gyömrőn, een dorp onder de rook van het vliegveld van Boedapest, het centrale plein dat de afgelopen 65 jaar nota bene het Vrijheidsplein heette ook naar Horthy vernoemd. Ook andere plaatsen hebben afgelopen tijd over zulke naamswijzigingen gedebatteerd. In Vác werd het voorstel voorlopig van tafel geveegd.
Onlangs kondigde het ministerie van onderwijs dat vanaf komend jaar, "op veelvuldige vragen uit de onderwijswereld" naar meer aandacht voor "conservatieve schrijvers uit de jaren dertig" drie schrijvers worden toegevoegd aan het verplichte curriculum Hongaarse literatuur: Albert Wass, Dezső Szabó, en József Nyirő. Alle drie waren voor de Tweede Wereldoorlog bekende nationalistische publicisten, en alle drie waren openlijke antisemieten. Je kunt alleen maar een echte Hongaar zijn als je ook antisemiet bent, zo schreef Szabó. De geschriften van Wass wemelen van de antisemitische uitspraken en de man is (hoewel hij dat zelf altijd heeft ontkend) lid van de fascistische Pijlkruisers geweest. Wass en Nyirő, die beiden in 1944-1945 het land ontvluchtten, werden kort na de oorlog veroordeeld als oorlogsmisdadigers.
zondag 20 mei 2012
Onroerend goed-restitutie in Roemenië sleept voort
“Procederen is zo langzamerhand mijn manier van leven geworden. Anderen gaan ’s ochtends naar hun werk, ik naar de rechtbank.” Sinds vijf jaar steekt Gregor Roy Chowdhury, telg van de adellijke Hongaarse Mikes-familie, al zijn tijd in het terugclaimen van het Roemeense familiebezit dat eind jaren veertig door de communisten werd genationaliseerd. Hij heeft de wet aan zijn zijde, maar dat zegt weinig. Restitutie van onroerend goed is 22 jaar na de val van dictator Ceausescu nog steeds een slepend probleem in Roemenië. En een belangrijke bron van corruptie.
In 22 jaar tijd is slechts 11 procent van alle restitutieclaims gehonoreerd, en vrijwel altijd moest de rechtbank daaraan te pas komen. In 2010 zei het Europese Hof voor Mensenrechten dat Roemenië voor 15 juni dit jaar orde op zaken moest stellen. Daarom kwam de regering onlangs met een wet die de situatie feitelijk verslechtert. Wie onroerend goed terugvraagt, krijgt in toekomst nog maar 15 procent van de werkelijke waarde vergoed.
Meer, aldus voorzitter Dorian Danielescu van het Bureau voor Restitutie, kan de staat zich in deze crisistijd niet veroorloven. Onzin, meent Chowdhury. In de meeste gevallen gaat het namelijk helemaal niet om geld, maar om land of gebouwen die staatseigendom zijn en vaak leeg staan te verkommeren. “Dat kost de schatkist geen cent.”
Toen in 1991 een eerste wet beperkte restitutie mogelijk maakt, diende Chowdhury’s moeder de eerste claim in.
In 22 jaar tijd is slechts 11 procent van alle restitutieclaims gehonoreerd, en vrijwel altijd moest de rechtbank daaraan te pas komen. In 2010 zei het Europese Hof voor Mensenrechten dat Roemenië voor 15 juni dit jaar orde op zaken moest stellen. Daarom kwam de regering onlangs met een wet die de situatie feitelijk verslechtert. Wie onroerend goed terugvraagt, krijgt in toekomst nog maar 15 procent van de werkelijke waarde vergoed.
Meer, aldus voorzitter Dorian Danielescu van het Bureau voor Restitutie, kan de staat zich in deze crisistijd niet veroorloven. Onzin, meent Chowdhury. In de meeste gevallen gaat het namelijk helemaal niet om geld, maar om land of gebouwen die staatseigendom zijn en vaak leeg staan te verkommeren. “Dat kost de schatkist geen cent.”
Toen in 1991 een eerste wet beperkte restitutie mogelijk maakt, diende Chowdhury’s moeder de eerste claim in.
Labels:
onroerend goed,
restitutie,
roemenië
zondag 13 mei 2012
Hangjongeren
Op het bankje pal voor onze deur zitten drie jongeren, twee jongens en een meisje. Zwart leren jasjes, piercings overal, het meisje heeft zwarte lippenstift en zwaar zwart opgemaakte ogen. Alle drie hebben ze een blikje bier in de hand. Vanuit de auto klinkt elektronische. Niet heel hard, maar het is laat in de avond, en ze storen. Een mens wil kunnen slapen, liefst met open raam.
Er is maar één oplossing: hen vragen of ze weg willen gaan. Het is niet de eerste keer, dat bankje vraagt erom dat jongeren daar gaan zitten. De eerste keer dat ik een groepje aansprak, deed ik dat met enige schroom. De verhalen die je tegenwoordig leest. Maar inmiddels weet ik: de jongeren in Vác mogen er soms net zo afschrikwekkend uitzien als hun voorbeelden in Amerikaanse films, in werkelijkheid zijn ze een stuk schappelijker.
Vriendelijk leg ik uit dat we willen slapen, en dat het stoort als ze hier blijven zitten. Een van de jongens schiet meteen de auto in om de muziek uit te zetten. Dan zeg ik dat even verderop het zwembad is, waar niemand woont. Goed idee, vinden ze alle drie. "Laten we daarheen gaan, dan storen we niemand," zegt het meisje. "Neem ons niet kwalijk," zegt een van de jongens nog beleefd, terwijl ze in de auto stappen om hun gesprek verderop voort te zetten. "Geen probleem," antwoord ik. Aardige jongeren.
Er is maar één oplossing: hen vragen of ze weg willen gaan. Het is niet de eerste keer, dat bankje vraagt erom dat jongeren daar gaan zitten. De eerste keer dat ik een groepje aansprak, deed ik dat met enige schroom. De verhalen die je tegenwoordig leest. Maar inmiddels weet ik: de jongeren in Vác mogen er soms net zo afschrikwekkend uitzien als hun voorbeelden in Amerikaanse films, in werkelijkheid zijn ze een stuk schappelijker.
Vriendelijk leg ik uit dat we willen slapen, en dat het stoort als ze hier blijven zitten. Een van de jongens schiet meteen de auto in om de muziek uit te zetten. Dan zeg ik dat even verderop het zwembad is, waar niemand woont. Goed idee, vinden ze alle drie. "Laten we daarheen gaan, dan storen we niemand," zegt het meisje. "Neem ons niet kwalijk," zegt een van de jongens nog beleefd, terwijl ze in de auto stappen om hun gesprek verderop voort te zetten. "Geen probleem," antwoord ik. Aardige jongeren.
Labels:
jongeren
vrijdag 11 mei 2012
Crisis in Europa 4: de directeur als garderobejuffrouw
Het dagblad Trouw heeft dezer maanden een serie over de gevolgen van de crisis voor gewone families in zes Europese landen. In Hongarije volgen we de familie Újvári. Aflevering 1 verscheen op 14 maart,aflevering 2 op 15 april, aflevering 3 op 29 april. Vandaag aflevering 4: een directeur als garderobejuffrouw
In het hof van de Újvári’s liggen rollen glaswol. Emil is bezig het dak te isoleren. Zelf, een timmerman is te duur. De museumsector, waar Emil en Máriá beiden werken, is bepaald geen vetpot. Gelukkig hebben ze onlangs de Zwitserse frankenlening afgelost waarmee ze een paar jaar geleden een nieuwe auto hebben gekocht. Net als veel Hongaren werden ze verleid door de lage rente, maar niet gewaarschuwd voor het risico van koersstijgingen. Uiteindelijk losten ze in forinten ruim het dubbele af van wat hen was voorgespiegeld.
Een jaar geleden stond Emil, nu 61, op het punt om met pensioen te gaan. Twee weken voor zijn laatste werkdag verhoogde de regering de pensioensgerechtigde leeftijd van de ene op de andere dag naar 62 jaar. Nu wacht hij maar af of hij er volgend jaar alsnog uit kan stappen. Als hij een ding geleerd heeft, is het dat regeringsbesluiten dezer dagen als een donderslag uit heldere hemel kunnen komen, zonder voorafgaand maatschappelijk overleg.
Dat treft ook de musea waar ze werken. Drie maanden geleden werden alle provinciale musea plots door de staat overgenomen. Begin april werd dat even onverwacht weer teruggedraaid. Nu moeten steden en regio’s voor de kosten opdraaien. Beiden hebben er een hard hoofd in, want de meeste gemeenten zitten diep in de schulden.
Emil werkt bij het Nationale Museum voor Volkskunst. Staatsbezit, maar dat betekent niet dat er geen problemen zijn. Het huidige budget is zo krap, dat het instituut nauwelijks weet te overleven.
In het hof van de Újvári’s liggen rollen glaswol. Emil is bezig het dak te isoleren. Zelf, een timmerman is te duur. De museumsector, waar Emil en Máriá beiden werken, is bepaald geen vetpot. Gelukkig hebben ze onlangs de Zwitserse frankenlening afgelost waarmee ze een paar jaar geleden een nieuwe auto hebben gekocht. Net als veel Hongaren werden ze verleid door de lage rente, maar niet gewaarschuwd voor het risico van koersstijgingen. Uiteindelijk losten ze in forinten ruim het dubbele af van wat hen was voorgespiegeld.
Een jaar geleden stond Emil, nu 61, op het punt om met pensioen te gaan. Twee weken voor zijn laatste werkdag verhoogde de regering de pensioensgerechtigde leeftijd van de ene op de andere dag naar 62 jaar. Nu wacht hij maar af of hij er volgend jaar alsnog uit kan stappen. Als hij een ding geleerd heeft, is het dat regeringsbesluiten dezer dagen als een donderslag uit heldere hemel kunnen komen, zonder voorafgaand maatschappelijk overleg.
Dat treft ook de musea waar ze werken. Drie maanden geleden werden alle provinciale musea plots door de staat overgenomen. Begin april werd dat even onverwacht weer teruggedraaid. Nu moeten steden en regio’s voor de kosten opdraaien. Beiden hebben er een hard hoofd in, want de meeste gemeenten zitten diep in de schulden.
Emil werkt bij het Nationale Museum voor Volkskunst. Staatsbezit, maar dat betekent niet dat er geen problemen zijn. Het huidige budget is zo krap, dat het instituut nauwelijks weet te overleven.
zondag 6 mei 2012
Al 500 dagen huisarrest voor vroedvrouw Ágnes Geréb
Ágnes Geréb |
Precies 500 dagen
huisarrest had de Hongaarse vroedvrouw Ágnes Geréb er afgelopen vrijdag opzitten. Eigenlijk
had ze donderdag naar de gevangenis gemoeten. Dat ze nog thuis is, opgesloten
in haar eigen woning, maar in ieder geval niet in een cel, dankt ze eraan dat
Hongarije afgelopen week een nieuwe president kreeg. Een van de eerste beslissingen
van János Áder wordt naar verwachting een besluit over haar gratieverzoek. Als ze pech heeft, moet ze binnenkort
misschien alsnog 16 maanden naar de cel.
In 2010 zat ze al eens 77 dagen in voorarrest. Zoals alle verdachten in Hongarije verscheen ze met boeien aan voor de rechter, en zelfs in de gevangenis werd ze geboeid van de ene plek naar de andere gebracht. Ondanks die behandeling is Geréb bepaald geen Hannibal Lester, en ook geen vluchtgevaarlijke terrorist. Haar
misdaad? Ze zet zich sinds jaar en dag in voor het recht op thuisgeboorten
in Hongarije, tegen de druk van het medisch establishment in. Zelf hielp ze 3500
baby’s ter wereld brengen. Toen een daarvan in 2003 overleed omdat hij met zijn
schouder achter het schaambeen bleef steken (iets wat helaas vaker voorkomt), zag
de moeder dat als noodlot, iets waar Geréb geen enkele blaam trof. De Hongaarse Artsenkamer en de openbaar aanklager dachten daar anders over. Ze grepen
de gebeurtenis aan om Geréb te verketteren en van doodslag te betichten.
Twee andere baby’s die ze ter
wereld had gebracht, overleden maanden na hun geboorte. Ook hun dood wordt
haar ten laste gelegd. Daarmee zijn
Gerébs resultaten extreem goed vergeleken met Hongaarse ziekenhuizen, waar
volgens de Wereld Gezondheidsorganisatie vijf van de 1000 baby’s in Hongarije
binnen zes dagen na hun geboorte overlijden. Maar dat zijn cijfers die de
Artsenkamer nooit aanroert.
In maart veroordeelde een rechter Geréb in
hoger beroep tot een hogere straf dan een lagere rechtbank in 2011 haar had
opgelegd. De rechter weigerde te luisteren naar Hongaarse en internationale
deskundigen die Geréb steunden. De enigen die hij aan het woord liet, waren
Hongaarse artsen die een uiterst somber beeld van thuisbevallingen in het
algemeen en Gerébs onverantwoordelijkheid in het bijzonder schetsten.
Labels:
Ágnes Geréb,
vroedvrouw
Abonneren op:
Posts (Atom)