zaterdag 24 maart 2012

Interview met schrijver György Konrád: Democratie heeft creativiteit nodig


De Hongaarse schrijver György Konrád (78) overleefde twee totalitaire systemen. Als kind ontliep hij in 1944 samen met zijn zusje als enigen een razzia in zijn geboorteplaats Berettyóújfalu. In 1988 behoorde hij als dissidente schrijver tot de oprichters van de eerste anticommunistische oppositiepartij, de liberale SzDSz. Nu heeft hij het gevoel dat het verleden zich herhaalt. “Hongarije is een partijstaat in de maak”. 

Toen Hongarije zich in 2004 bij de EU aansloot, was u optimistisch. Volgens u was Hongarije eindelijk thuis gekomen in de Europese grootfamilie. U sprak over een natie die zich nuchter en behaaglijk in haar omgeving nestelt. Daar is weinig van over. Waar is het misgegaan?

Waar het fout ging, is dat de politieke partijen onderling oorlog voeren, geen dialoog. Sinds de Tweede Wereldoorlog leven we in een permanente staat van strijd. Direct na de oorlog maakten van iedere criticus de communisten een vijand. Daarna kwamen de vervolgingen na de opstand van 1956. Ook de oppositie van de jaren zeventig werd permanent als vijand afgeschilderd. De andere kant criminaliseren was een hele gewone methode. En die mentaliteit is na 1989 overeind gebleven.
Het is een probleem dat diepe wortels heeft in onze geschiedenis. Door de eeuwen heen hebben Hongaren elkaar bestreden. Het is typerend dat onze woorden voor oppositie  (ellenzék) en vijand (ellenség) nauwelijks van elkaar verschillen.
Politici in Hongarije hebben nog niet begrepen dat ze samen moeten leven en elkaar moeten verdragen. Democratie heeft creativiteit nodig, ook in het begrijpen van elkaar.

Begin februari overleed István Csurka, een gerenomeerd toneelschrijver die na 1989 extreemrechts en antisemitisch werd. Toch heeft u overwogen om naar zijn begrafenis te gaan.

We waren vroeger bevriend, hij heeft hier nog aan de keukentafel gezeten. Dat hij extreemrechts werd, was uiteindelijk niet zo verrassend, zijn vader was journalist bij een Pijlkruiser-krant (Hongaarse fascisten, R.H.). We zijn elkaar na 1990 nog maar één keer tegengekomen, bij een begrafenis. Maar ik ben niet iemand die een oude vriendschap zomaar weggooit.

Premier Viktor Orbán begon voor1990 als liberaal. Hoe is het mogelijk dat hij politiek zo verschoven is?

Er waren in 1989, bij de omwenteling, twee liberale partijen, de SzDSz, de partij van de Boedapester oppositionele intellectuelen, en de jongerenpartij Fidesz, waarvan de leden afkomstig waren van het platteland. De ouderen vonden de jongeren verwaand, de jongeren vonden de ouderen arrogant. En Orbán was nooit overtuigd liberaal, maar hij heeft wel een scherpe geest. Hij was na 1990 slim genoeg om te begrijpen dat hij links niet veel kans maakte, dat Fidesz niet kon op tegen de politieke ervaring van de SzDSz en de socialisten. Maar rechts was er een groot gat, die partijen waren vrijwel weggevaagd onder het communisme en intellectuelen die echt een partij konden leiden, waren er aan die zijde weinig. Orbán is een scherpe geest, dat zag de toenmalige premier Antal ook. Die heeft hem in de conservatieve richting geduwd, hij zag in hem de leider van een gematigd conservatieve partij.

Onlangs meende u dat de tijd van Orbán op zijn einde liep, omdat de tegenstand in zijn eigen partij toeneemt.

Ik ben daar niet meer zo zeker van. Orbán heeft één ding goed begrepen: als je liberaal omgaat met meningsverschillen, heb je voortdurend conflicten in je partij en valt die uiteindelijk uit elkaar, net zoals dat bij de SzDSz en de socialisten is gebeurd. Hij weet dat hij een ijzeren partijdiscipline moet handhaven. En hij maakt mensen van zich afhankelijk. Hij heeft begrepen dat je met geld het verste komt. Wie doet wat hij zegt, wordt beloond, en die beloning loopt altijd via hem. Er zijn in Fidesz zeer redelijke mensen, maar de vraag is of en wanneer het machtsapparaat in de partij instort, of dat het voor die tijd lukt een nieuwe politieke klasse op te bouwen.

De extreemrechtse Jobbik, maar ook delen van Fidesz, doen regelmatig extremistische uitlatingen. Orbán doet daar weinig aan en volgens u heeft hij de geest van het fascisme uit de fles gelaten. Is dat politieke miscalculatie of gebeurt dat bewust?

Orbán is niet dom, hij weet wat hij doet. Als je ziet hoe zijn aanhang slinkt, is de kans groot dat hij in de toekomst, na volgende verkiezingen, een partner nodig heeft om aan de macht te blijven. Maar zijn opties zijn beperkt en Jobbik is de voor de hand liggende kandidaat. Dat is niets nieuws. Tussen 1998 en 2002 heeft Orbán ook de steun van Csurka gehad, niet als coalitiepartner, maar wel in het parlement. En in 2006, tijdens de demonstraties tegen de toenmalige socialistische premier Gyurcsány, stonden hij en extreemrechts aan dezelfde kant.

U heeft eerder gezegd dat er in Hongarije een nieuwe partijstaat in de maak is.

Als een partij zich, zoals nu gebeurt, vereenzelvigt met de staat en iedereen die kritisch is voor landverrader uitmaakt, dan is er inderdaad sprake van een nieuwe partijstaat. We hebben in Hongarije op dit moment een democratuur, een autoritaire democratie.

Vanwege uw kritische houding wordt u ook uitgemaakt voor landverrader. Recent vroeg een andere schrijver, de 80-jarige Akos Kertész, asiel aan in Canada omdat hij zich in Hongarije bedreigd voelde. Kunt u zich indenken dat u zijn voorbeeld zou volgen?

Ach, dat soort opmerkingen lees je alleen in bepaalde kranten, en ik hoef die kranten toch niet te lezen? De kritische Marxistische filosoof György Lukács zei ooit: als ik er niet bij ben, kunnen ze me ook niet ophangen. Ik begrijp Kertész wel, maar mezelf zie ik dat niet doen. Ik hou teveel van Boedapest en ik ben uit een ander hout gesneden dan hij, denk ik.




1 opmerking:

Anoniem zei

Bravo ! Konrád beschouw ik als een referentiepunt, en dit al sinds jaren 80. Een van de weinig mensen, die zichzelf gebleven is.