Een topbaan bij een internationaal bedrijf. Dat verwacht je
eigenlijk als je Márton Gyöngyösi ziet. Strak in het pak, goed opgeleid,
bereisd en perfect Engelstalig. En vroeger werkte hij inderdaad als expert bij
KPMG. Maar sinds de verkiezingen in 2010 is Gyöngyösi parlementariër voor de
extreemrechtse Hongaarse Jobbik.
“Szebb jövő”, een betere toekomst, is Jobbiks partijgroet,
en gezien de opiniepeilingen mag de partij die toekomst met enig vertrouwen
tegemoet zien. Alle binnen- en buitenlandse kritiek op het Hongaarse
regeringsbeleid hebben regeringspartij Fidesz, maar ook de linkse oppositie
stemmen gekost. Alleen Jobbik is sterker geworden, en niet alleen in het arme
noordoosten waar de partij een stevige basis heeft.
Het clichébeeld van kaalgeschoren leden van de Hongaarse
Garde die lokale Roma intimideren is maar de halve werkelijkheid. Jobbik heeft
een groeiende aanhang van hoog opgeleide intellectuelen die zich, net als
Gyöngyösi, vooral aangetrokken voelen door het antiliberalisme en nationalisme
van de partij.
De zigeunerkwestie speelt voor Gyöngyösi zeker ook een rol en hij heeft geen enkele moeite met het optreden van de Garde. “Misschien dat sommigen
zich geïntimideerd voelen als die orde op zaken komt stellen,” zegt hij schouderophalend,
“Maar verontwaardiging daarover gaat eraan voorbij dat mensen in veel dorpen
echt lijden onder de criminaliteit van niet-aangepaste zigeuners. Het mag onbelangrijk
lijken als iemands appelboom wordt leeggestolen, maar het betekent veel als je zelf
ook arm bent.” Hij pleit voor gedwongen integratie, bijvoorbeeld door Roma-kinderen
naar kostscholen te sturen, zodat de cirkel van ongeschooldheid en werkloosheid
wordt doorbroken.
Maar Gyöngyösi heeft het toch vooral over de kwalen die het
liberalisme volgens Jobbik heeft veroorzaakt. De economische crisis. De
verzwakking van de Europese christelijke cultuur die ruimte geeft aan de
opkomst van de islam. Het grote aantal migranten in West-Europa.
De politieke correctheid waardoor de
zigeunercriminaliteit geen aandacht kreeg. De slechte programmering van de
commerciële zender RTL. De linkse pers.
In dat kader verbaast het ook niet echt, dat de Jobbik-parlementariër het met joden ook niet zo op heeft, want liberale denkbeelden en joden, dat is in extreemrechtse kringen in Hongarije één pot nat. Onlangs kwam hij in het nieuws als Holocaust-ontkenner, maar om te beweren dat er helemaal niets gebeurd is, daarvoor is Gyöngyösi te slim. Wel meent hij dat de cijfers van het aantal Hongaarse Holocaust-slachtoffers schromelijk overdreven wordt (400.000 tot 600.000, afhankelijk van de vraag of je alleen naar het huidige Hongaarse grondgebied kijkt, of naar het hele gebied dat Hongarije in 1944, het jaar van de deportaties, bestuurde). En bovendien, we zijn inmiddels haast 70 jaar na dato, het wordt inmiddels tijd om er eens over op te houden, vindt Gyöngyösi.
Jobbik-partijleider Gábor Vona verklaarde onlangs dat “wij
geen democraten zijn” en voorspelde dat het binnen tien jaar tot een gewapend
conflict zal komen. “Hij zei erbij dat de economische wereldcrisis de crisis
van de liberale democratie is,” zegt Gyöngyösi. Die democratie is volgens hem verworden
tot een zaak van de partij-elites. Jobbik is feitelijk democratisch dan andere
partijen, meent hij. “Wij laten de mensen echt aan het woord. Voor de
verkiezingen in 2010 plakten andere partijen affiches, wij organiseerden overal
bewonersfora om te horen wat de problemen van mensen zijn.”
Een nieuw speerpunt van Jobbik, en een onderwerp waarmee de
partij zijn basis buiten het arme noordoosten probeert te versterken, is het Hongaarse
EU-lidmaatschap. De recente Europese kritiek
op Hongarije ligt gevoelig, en dat schept ruimte voor een anti-EU-partij. “De nieuwe
begrotingsregels betekenen dat wij onze economische soevereiniteit kwijt zijn,”
meent Gyöngyösi. En omdat dat Hongarije in 2003 op andere voorwaarden de EU is ingestapt,
wil Jobbik een referendum over het lidmaatschap.
Nog steeds is een ruime meerderheid van de Hongaren voor de
EU, maar aantasting van de soevereiniteit is een sterk argument in een land
waar veel mensen, en niet alleen Jobbik-aanhangers, hun bumper versieren met stickers
van de Hongaarse grenzen voor het land als verliezer van de Eerste Wereldoorlog
tweederde van zijn grondgebied kwijtraakte. Veel van die mensen leggen een
direct verband tussen het in Versailles ondertekende vredesverdrag destijds en
de Brusselse inmenging nu.
Voor Gyöngyosi, en voor Jobbik, is de gedachte aan een
volledig onafhankelijk Groot-Hongarije meer dan alleen maar sentiment. Joden moeten zich volgens Gyöngyösi weliswaar maar eens heenzetten over de Holocaust, maar Trianon, dat is een hele andere kwestie. “Ik weet
dat herstel van de Hongaarse grenzen van voor 1919 een droom is, op dit moment. De politieke, demografische en militaire
situatie zijn er niet naar. Maar niets is onveranderlijk, en ooit hoop ik zeker
dat alle Hongaren weer verenigd worden.” Dat de Slowaken, Kroaten, Serviers en Roemenen in die gebieden misschien geen enkel interesse in hereniging hebben, wil er bij hem niet echt in: "Voor 1919 voelde iedereen zich Hongaar."
2 opmerkingen:
Klinkt begrijpelijk, zal Brussel alleen niet blij mee zijn. Arme hongaren hebben altijd de wind tegen gehad.Nu ook wordt 50 mln euro subsidie ingehouden. Financiele maleise was veroorzaakt door vorige regering. Nu zou een extra help op zijn plaats zijn.
Voor 1919 voelde iedereen zich Hongaar. De kans dat er nog mensen zijn die zich dat gevoel bewust uit deze periode kunnen herinneren is nul. Maar de deportaties van de Joden, dat is zeventig jaar geleden. Daar moeten we maar eens over ophouden.
Opnieuw een politicus die goed garen probeert te spinnen bij de nationale gevoelens van de Hongaarse bevolking. Maar met weinig realiteitszin.
Europa heeft te veel kritiek op Hongarije, is een andere opmerking die het goed doet bij de nationale gevoelens van de Hongaarse bevolking. Maar Europa heeft nog nooit kritiek gehad op Hongarije. Het betreft kritiek op de manier waarop het land wordt geleid, en dat is heel wat anders.
Toch slagen politici er vaak in de kritiek zo te verwoorden dat het lijkt of Europa het niet zo op heeft met de Hongaren als volk.
De bevolking zou het ook als steun kunnen zien. Europa als waakhond, om te zorgen dat Hongarije niet langzaam veranderd in een land dat niet meer meedoet op de wereldkaart.
Maar als Europa kritiek heeft op de nieuwe mediawet, heeft de boer in dat willekeurige dorp in het Noord-oosten ineens het gevoel dat ze hebben gezegd dat hij niet deugt.
Toch vind ik dat er redenen zijn tot grote bezorgdheid. Vooral omdat er geen enkel betrouwbaar politiek alternatief lijkt te zijn op de huidige regering.
En dan lopen we inderdaad de kans dat de volgende verkiezingen ons van de regen in de drup gaan brengen.
In Nederland lezen we steeds vaker dat de daling van het electoraat van de PvdA in de peilingen het gevolg is van het feit dat de Sociaal Democratische doelen eigenlijk zijn bereikt.
Job Cohen zou een Hongaar moeten zijn. Werk genoeg in Hongarije.
Een reactie posten