Het nieuwe Hongaarse kiesstelsel? Een beetje ingewikkeld onderwerp, ik weet het. Maar de veranderingen die regeringspartij Fidesz beoogt, zijn ingrijpend en bepalend voor het Hongaarse politieke landschap in de komende jaren. Dus ik waag me er toch maar aan.
Hoe het nieuwe kiessysteem precies gaat uitzien, weten ze alleen in Fidesz zelf en naar ik aanneem ook in de christen-democratische coalitiepartner, de KDNP. Zoals dat tegenwoordig gaat in de Hongaarse politiek, worden de andere partijen in het parlement min of meer voor voldongen feiten geplaatst nadat de regeringscoalitie de zaak intern heeft uitgepraat. Ook het wetsontwerp dat Fidesz-fractievoorzitter János Lázár indiende, is duidelijk niet het finale woord, want de eerste amendementen, vanuit Fidesz, zijn inmiddels al ingediend en waarschijnlijk weten we pas na de stemming exact wat we gekregen hebben, want wetsontwerpen veranderen vaak tot het allerlaatste moment.
Desondanks, de plannen beginnen wel contour te krijgen, en twee dingen zijn duidelijk: het nieuwe systeem is vooral goed voor die partij die als grootste uit de stembus komt, en er wordt alles aan gedaan om te garanderen dat die grootste straks Fidesz heet. Zelfs als die partij een groot deel van haar populariteit verliest, moet de oppositie het wel heel goed doen om de huidige regeringspartij in het nieuwe systeem te verslaan. En met goed doen bedoel ik vooral dat de oppositie al voor de verkiezingen innig gaat samenwerken. Zolang de politieke tegenstanders verdeeld zijn, hoeft Fidesz, een partij die op dit moment althans kan rekenen op zijn vaste, conservatieve aanhang op het platteland, straks niet meer dan iets van dertig procent van de stemmen te halen om een ruime meerderheid in het parlement winnen en dan heeft 70 procent van de kiezers het nakijken.
Het Hongaarse kiessysteem behoort tot de meest gecompliceerde ter wereld. Het bestaat in feite uit een kruising van het Nederlandse, waarin de zetels verdeeld worden naargelang het aantal stemmen dat je krijgt, en het Franse, waarbij het land in districten verdeeld is, en je voor ieder district dat je wint, een zetel krijgt. Dat mengsel leidt tot een complexe zetelverdeling met restzetels en dergelijke, waar ik het nu niet over ga hebben.
Ook in toekomst houdt Hongarije zo'n gemengd systeem, al gaan er dingen veranderen in de manier waarop de zetels verdeeld worden, op zo'n manier dat de winnaar daar beter van wordt. Maar de belangrijkste verandering ten opzichte van het huidige stelsel is dat er nog maar één stemronde komt. In de meeste landen met een districtenstelsel, en ook in Hongarije tot nu toe, had je twee rondes. In de tweede ronde doen alleen de twee, (of soms drie) sterkste kandidaten mee en krijgen mensen die in de eerste ronde op een van de afgevallen verliezers hebben gestemd, de kans om hun stem op een ander uit te brengen.
In het nieuwe voorstel wint degene die in de eerste ronde de meeste stemmen krijgt. Dat betekent, kort gezegd, dat als er vijf partijen meedoen, je bij wijze van spreken met 25 procent van de stemmen een parlementszetel wint als je vier tegenstanders daar maar onder blijven. Als dat maar in voldoende districten lukt, kan het gebeuren dat een partij misschien niet meer dan een derde van het totale aantal stemmen achter zich heeft, maar toch de meerderheid, of zelfs een tweederde meerderheid van de zetels in het parlement krijgt.
Bovendien worden de kiesdistricten opnieuw ingedeeld. Dat moetsowieso omdat het parlement volgens de nieuwe wet veel kleiner wordt, maar het had anders ook gemoeten. De kiesdistricten zijn begin jaren negentig vastgelegd en toen had je overal ongeveer even veel kiesgerechtigden. Maar door verschuivingen in de bevolking heb je inmiddels in sommige districten 25000 en in andere 75000 kiesgerechtigden. Dat betekent dat sommige parlementariërs maar een paar duizend stemmen nodig hadden om een parlementszetel te veroveren, anderen daarentegen enkele tienduizenden.
Herindeling van kiesdistricten is in meer landen een problematische zaak, omdat de regerende partij dat meestal zo inricht dat ze er zelf het meeste van profiteert. Door het proportionele stelsel in Nederland is de samenstelling van de districten niet van belang, maar het Engels heeft zelfs een woord voor zulk geknoei: gerrymandering.
In Hongarije is de samenstelling van de districten doorslaggevend. De nu voorgestelde indeling van de kiesdistricten betekent dat allerlei steden en gebieden die traditioneel socialistisch stemmen, in stukken worden gehakt en samengevoegd met omringende landelijke gebieden, zodat conservatieve, regeringsgetrouwe stemmers overwegen. In Fidesz-kringen ziet niemand daar kwaad in. "Natuurlijk deel je districten zo in dat je er zelf bij wint," aldus Ferenc Kumin, analist van het regeringsgezinde politieke onderzoeksbureau Századvég.
Een andere bijzonderheid van het wetsvoorstel is dat voor kleine (en nieuwe) partijen nog moeilijker wordt om mee te doen dan het nu al is. Argument van Fidesz voor deze en andere wijzigingen is de wens om Hongarije te verzekeren van een stabiele meerderheidsregering. Daar is natuurlijk wat voor te zeggen.
Een proportioneel systeem, zoals Nederland kent, leidt vrijwel altijd tot coalities, en dat mag prima werken in een land waar mensen bereid zijn compromissen te sluiten, maar in Italië kun je zien wat er gebeurt als mensen daar niet toe bereid zijn. Berlusconi ten spijt is dat land decennia lang van de ene politieke crisis de andere ingerold. En compromissen sluiten is ook niet de sterkste kant van de Hongaarse politiek.
Maar als je de politieke geschiedenis van de afgelopen twee decennia bekijkt, valt Hongarije eigenlijk niet direct op door een onstabiel politiek systeem. Alle regeringen hebben hun termijn volgemaakt, zelfs al zagen twee socialistische kabinetten tussentijds de premier wisselen. Dus dat kan nauwelijks een argument zijn om het kiesstelsel zo drastisch te veranderen.
De Patriotisme en Voorgang Stichting, een denktank die nauw verbonden is met de voormalige premier Gordon Bajnai, heeft een berekening gemaakt wat het nieuwe stelsel en de nieuwe districtenindeling betekend zou hebben bij de afgelopen drie verkiezingen. Twee van die drie verkiezingen werden gewonnen door een coalitie van socialisten en liberalen, de laatste door de huidige regeringscoalitie van Fidesz en de kleine christendemocratische KDNP.
Zou het nieuwe stelsel en vooral de nieuwe indeling van kiesdistricten van toepassing zijn geweest, had Fidesz alle drie de keren gewonnen, hoewel de partij twee van de drie keer minder stemmen kreeg dan de socialistisch-liberale coalitie. Hoe eerlijk het nieuwe stelsel uit zou pakken, is te zien in de gemeente Eszterdom, waar Fidesz in geen enkel kiesdistrict meer dan dertig tot hooguit veertig procent van de stemmen kreeg, en toch waar het toch een tweederde meerderheid in de gemeenteraad heeft. Met het nieuwe kiesstelsel zou Fidesz bij de verkiezingen in 2010 met 53 procent van de stemmen over tachtig procent van de zetels in het parlement gekregen hebben. Stabiel, zeker. Maar democratisch?
1 opmerking:
Toch worden de gevolgen van een instabiel beleid inmiddels steeds duidelijker. Ik kan me voorstellen dat het niemand direct opvalt als bedrijven Hongarije niet langer als vestigingsplaats overwegen. Maar ook de reeds aanwezige bedrijven beginnen zich nu hardop uit te spreken.
Vandaag stond in de krant dat de Franse bandenproducent Michelin al zijn uitbreidingsprojecten in Hongarije in de ijskast zet wegens een gebrek aan voorspelbaarheid van het economische beleid van de regering van Viktor Orban.
"Tussen 1996 en 2010 waren de relaties tussen Michelin en de Hongaarse regering excellent, maar sinds 18 maanden is alles, met de komst van Viktor Orban, radicaal veranderd", betreurt de directeur van de Hongaarse afdeling van Michelin, Paul Young, de zaken in een interview met de Hongaarse economische krant Vilaggazdasag.
Jammer voor Nyiregyhaza en omgeving. De huidige vestiging van Michelin biedt aan meer dan duizend mensen werk. Dat hadden er op termijn dus veel meer kunnen worden.
Een reactie posten