Nieuws en achtergronden over Hongarije van correspondenten Runa Hellinga en Henk Hirs
maandag 24 oktober 2011
HORTHY'S STOEL
Als je het paleis van Sissi gezien hebt, is er in Gödöllő verder niets te doen, had een vriend van ons die er woont ons gemeld. Maar we hadden nu eenmaal met iemand afgesproken dat we elkaar in Gödöllő zouden ontmoeten, en omdat we door omstandigheden nogal vroeg waren, moesten we onszelf een aantal uren zoet houden.
Het paleis van Sissi hadden we inderdaad al gezien, een paar keer zelfs, want dat behoort tot het soort topattracties waar je gasten al snel mee naar toeneemt. Buiten dat paleis maakt Gödöllő inderdaad geen echt bruisende indruk, wat toch gek is als je bedenkt dat het een studentenstad is met een landbouwuniversiteit. Maar het feit dat het hart van de stad ten behoeve van het autoverkeer ooit werd omgebouwd tot een zesbaans racebaan, helpt niet om een gezellig stadsgevoel te geven.
Maar niet ver van het paleis bleek toch een aardig plein te zijn, en aan dat plein het stadsmuseum. We gingen met een soort van 'waarom-niet' gevoel naar binnen. Dan kan het leven alleen maar meevallen. En dat deed het ook.
Ik had de gebruikelijke collectie landbouwwerktuigen, klederdrachten en boerenmeubels verwacht, en die was er ook. Aan het begin van de vorige eeuw heeft Gödöllő een belangrijk kunstenaarskolonie geleefd die gezichtsbepalend was voor de Hongaarse secessie, een stroming die art-nouveau combineerde met motieven uit de Hongaarse volkskunst. Een van de kunstenaars was gespecialiseerd in gobelins, anderen hielden zich met schilderkunst bezig. Het museum heeft een kleine, maar interessante tentoonstelling gewijd aan dit deel van Gödöllő's verleden. Uiteraard is er ook afdeling over de geschiedenis van de stad, en bovendien een collectie tropische souvenirs, van Papoea-peniskokers tot Afrikaanse maskers en schilden, die een bereisde inwoner heeft nagelaten.
Maar de grootste attractie van het museum zijn toch wel de suppoosten, een viertal oudere dames die o zo blij waren dat ze gasten kregen. Tal van kleine Hongaarse musea worden bemand, of meestal bevrouwd door gepensioneerden die zo wat bijverdienen en vaak alles van hun museum weten en die daar graag over vertellen aan de enkele bezoeker die er die dag komt.
Voorwaarde is meestal wel dat je Hongaars spreekt, en vooral een buitenlander die Hongaars spreekt, mag zich in hun warme belangstelling koesteren. Voor we het museum in mochten, liet de cassiere haar kassa in de steek om ons in een belendend zaaltje de restanten te tonen van een buste van graaf Teleki die ooit in Gödöllő had gestaan, maar door bronsdieven was gestolen. Inmiddels is de buste vervangen door bronskleurige kunststof.
Eenmaal binnen werden we opgewacht door maar liefst drie dames, die gezellig in een zitje zaten te babbelen en erop toezagen dat we toch echt geen deel van de tentoonstelling zouden missen. Toen ze er zeker van waren dat we echt alles gezien hadden, werden we uitgenodigd te gaan zitten. De ene ontruimde de fauteuille waarin ze had gezeten en bood hem mij aan. ,,Dit is de stoel waarin Horthy vroeger zat,'' vertelde ze, met enige trots.
Het was een mooi meubelstuk met art nouveau invloeden. De hele zithoek bleek van Horthy afkomstig, een cadeau van de admiraal die vanaf 1920 tot 1944 als regent van de niet meer bestaande keizer van Oostenrijk (en koning van Hongarije) tamelijk dictatoriaal over Hongarije heerste en jarenlang aan de kant van Hitler meevocht in de Tweede Wereldoorlog, tot hij in 1944 in het geheim onderhandelingen met de geallieerden begon.
Veel Hongaren kijken minder negatief tegen Horthy aan dan de rest van de wereld, die hem toch vooral als een bondgenoot van Hitler gedenkt. Maar blijkbaar had het museum er toch een beetje mee gezeten om de meubels echt tentoonstellen, en werden ze daarom gewoon gebruikt. Of-ie comfortabel zat, was de vraag van de vriendelijke dame. Dat kon ik beamen. Al was het een vreemd gevoel om in dezelfde stoel te zitten als Horthy ooit.
De dame keek blij, en diepte uit haar tas een opschrijfboekje tevoorschijn. Het bleek vol met adressen te staan van andere buitenlanders die vermoedelijk ook al eens in Horthy's stoel waren beland. Zuid-Amerika, Australië, Canada: het boekje gaf een compleet overzicht van de Hongaarse diaspora. Het was duidelijk hoe blij ze was met iedere gast. We hebben afscheid genomen voor ze aan het verzoek toekwam ook ons adres bij haar achter te laten.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten