woensdag 23 maart 2011

DUBBEL PASPOORT

Hongaars consulaat in Subotica
“U had een Hongaarse overgrootvader?” vraagt Marta Dobó in het Servisch aan de man die opbelt. “Maar spreekt u de taal?,” voegt ze er in het Hongaars aan toe. Daar verstaat haar gesprekspartner duidelijk geen woord van. Dobó, directrice van Concordia Minoritatis Hungaricae (CMH), een Hongaarse civiele organisatie in de Servische Vojvodina, legt in het Servisch uit dat de beller zonder Hongaars echt niet aanmerking komt voor het Hongaarse staatsburgerschap, ook niet met een voorouder die László Varga heette.
Het loopt storm bij het Hongaarse consulaat in Subotica, het culturele centrum van de Hongaarse minderheid in de Vojvodina,  nu ‘Hongaren van over de grens’ sinds 1 januari makkelijker het staatsburgerschap van het moederland kunnen aanvragen. Van de pakwek 290.000 Hongaren in de provincie hebben 13000 inmiddels een aanvraag ingediend. Of beter: een afspraak gemaakt om hun aanvraag in te dienen, want tot november is het consulaat volgeboekt.
De Hongaarse regering ziet dubbel staatsburgerschap als rechtzetting van een historisch onrecht. Na de Eerste Wereldoorlog verloor een derde van alle Hongaren hun nationaliteit, omdat het gebied waar ze woonden bij de vredesbesprekingen aan een van de buurlanden werd toebedeeld. Rondom Hongarije wonen nog steeds zo’n 2,5 miljoen etnische Hongaren. Ook onder de anderhalf Roemeense Hongaren is de belangstelling voor het Hongaarse staatsburgerschap groot: daar lopen inmiddels zo’n 34.000 aanvragen. Dagelijks melden zich 150 tot 300 gegadigden bij de diverse consulaten in de Hongaarse buurlanden, aldus de Hongaarse staatssecretaris Zsolt Németh.
Maar gezien het aantal Hongaren is het enthousiasme in Servië duidelijk het grootste. Dat heeft slechts den dele met geschiedenis te maken. “Ouderen voelen een echte band met Hongarije, maar jongeren gaat het vaak toch ook om het EU-paspoort,” zegt Marta Dobó, wier organisatie voorlichting over de procedure verstrekt.
Dat geldt ook voor schoonmaakster Melissza Kiss. Ze is de laatste van haar familie die nog een aanvraag moet indienen, maar dat gaat ze zeker doen. Zoals veel van haar landgenoten  heeft ze een hard hoofd in de toekomst van Servië. “Voor mijn ouders ligt het anders. Die willen hier niet weg, maar ze hebben wel echt het gevoel hebben dat hun wortels in Hongarije liggen. Mij gaat het er vooral om dat er elders meer kansen zijn dan hier.”
Voor Ervin Lázár, die met zijn neef net op weg is naar zijn afspraak bij het consulaat, speelt liefde voor het Hongaarse vaderland wel mee. Maar, geeft hij toe, met een  Hongaarse paspoort wordt zijn plan om naar Duitsland te verhuizen een stuk simpeler. Dat Servië snel EU-lid, daar gelooft hij niet in. Iedereen in de Lázár-familie wil de Hongaarse nationaliteit, zeggen de neven. Ze kennen trouwens niemand die dat niet wil.
Maar ze zijn er wel. “Voor mij hoeft het niet,” zegt een oudere vrouw die met haar kleindochter boodschappen doet. “Subotica is een stad waar Hongaren, Serviërs en Kroaten in harmonie met elkaar leven. Van iedereen die een tijd in Hongarije heeft gewoond, hoor je dat ze daar neerkijken op Hongaren uit de Vojvodina. Waarom zou je dan hun nationaliteit willen hebben? Natuurlijk, je hoort wel eens verhalen van Hongaren die door Servische nationalisten zijn uitgescholden of zo. Maar zoiets komt overal toch wel eens voor.”
Dat was wel eens anders. Tijdens de Joegoslavische oorlog in de jaren negentig is de Hongaarse minderheid in de Vojvodina nooit echt in de problemen gekomen, maar er was destijds wel degelijk sprake van kleinschalig geweld en bedreigingen. Daar is in Subotica niets meer van te merken. Het is een volkomen drietalige stad, met straatbordjes in alle talen en Servische, Kroatische en Hongaarse opschriften op winkels. Op straat worden alle talen door elkaar gesproken. De oorlog? Ook Ervin Lázár zegt dat die voor hem geen enkele rol speelt bij zijn aanvraag: “Dat is zo lang geleden.”
Er valt in Servië nauwelijks een kwaad woord over de Hongaarse dubbele nationaliteit. In tegendeel: menig Serviër ontdekt plotseling dat hij nog een Hongaarse overgrootvader heeft. Op het forum van de Servische radiozender b92, waar emigratie een levendig thema is, liep een serieuze discussie over de mogelijkheden om het Hongaarse staatsburgerschap te krijgen. “Er zijn inderdaad mensen die zich plotseling hun Hongaarse wortels herinneren en een taalcursus gaan volgen,” zegt ook Dobó als ze het telefoontje van de Serviër heeft opgehangen.
Maar zo makkelijk is de procedure nu ook weer niet. Er worden wel degelijk eisen gesteld en de meeste mensen die zich bij de CMH melden, zijn dan ook echte Hongaren die er niet uitkomen. Dobó: “Het ambtelijk Hongaars is een probleem. Bovendien heb je een berg papieren nodig. Je moet niet alleen Hongaarse voorouders hebben, maar je moet ook bewijzen dat je echt van die overgrootvader afstamt, en dat betekent dat mensen hun hele stamboom met papieren moeten kunnen ondersteunen. Verder moet uit je levensgeschiedenis blijken dat je echt banden met de Hongaarse cultuur hebt.”
Als een familie niet alle oude papieren heeft bewaard, betekent dat zoektochten in kerkelijke, militaire en huwelijksregisters. Gelukkig, zegt Dobó, hoeven mensen meestal niet tot de Eerste Wereldoorlog terug te gaan. De meeste mensen hoeven niet verder terug dan één of twee generaties. In de Tweede Wereldoorlog bezette Hongarije als bondgenoot van Hitler de Vojvodina. Toen kregen de Hongaren tijdelijk hun nationaliteit terug. “Mijn oma is in 1944 geboren. Een Hongaarse voorouder aantonen is voor mij niet zo moeilijk” zegt Ervan Lázár.


Geen opmerkingen: