János Fuchs (55) en zijn vrouw Magdi (53) verloren bij de modderramp in oktober bij een aluminiumfabriek bij het Hongaarse Kolontár hun bejaarde moeder, hun huis en hun meeste bezittingen. De regering heeft hen en hun dorpsgenoten nieuwe huizen beloofd. Een vervolgverhaal
Hun huis was weliswaar niet ingestort onder de moddergolf, maar het stond voor János en Magdi meteen vast dat ze er niet zouden terugkeren. Alles op de benedenverdieping was vernield of met bijtende modder besmeurd en moest worden weggegooid. De tuin was een ravage, niet alleen vanwege de dikke laag slijk, maar ook omdat reddingswerkers zonder pardon alles plat bulldozerden om hun werk makkelijker te kunnen doen. Struiken, bloemen, fruitbomen: ze zijn genadeloos opgeruimd. Rond de huizen rest niet meer dan een kale woestenij.
“Het was een mooi huis,” zegt Magdi, groot en comfortabel. “We hadden twee verdiepingen, een grote woonkamer, vier slaapkamers, twee badkamers, centrale verwarming.” Ze hebben er jaren hard voor gewerkt, maar wie wil leven in een huis waarvan de tuin vergiftigd is? “We hadden geen verzekering, maar dat had in dit geval ook weinig zin gehad. De verzekeringen betalen weinig of zelfs helemaal niets uit.”
Ze vermijdt haar oude straat, ook al omdat verderop het huis van haar moeder staat. “Daar kan ik niet langslopen zonder er aan te denken hoe ze in de modder is verdronken,” zegt ze. Beide huizen staan net als alle andere panden die door de modderstroom getroffen werden op de nominatie om gesloopt te worden.
Een deel van de huizen, dichter bij de modderdam, is een week na de ramp in oktober al neergehaald om ruimte te maken over een extra dijk rond het reservoir. Een paar dagen na de eerste dambreuk bleek uit onderzoek dat er meer scheuren in de dijk zitten. Na iedere regenbui komen er berichten dat die scheuren weer wat breder zijn geworden. De schaduw van een nieuw ongeluk blijft over het dorp hangen. “Je moet maar hopen dat deze nieuwe dijk wel sterk genoeg is,” zegt Magdi wat gelaten.
Al in de eerste week na de ramp gingen ze op zoek naar vervangende woonruimte. “De eerste dagen hebben we bij mijn zwager gelogeerd, die in een stuk van het dorp woont dat niet getroffen is. Later boden vrienden ons woonruimte aan. Wat hun betrof mochten we zo lang blijven als we wilden. Daar waren we heel dankbaar voor, maar we wilden er niet al te lang gebruik van maken, want het was toch een grote belasting voor hen, en het was wel duidelijk dat het langere tijd zou gaan duren,” zegt Magdi.
In ieder Hongaars dorp staan huizen leeg en ze vonden dan ook al snel een huisje waarvan de eigenaar kort daarvoor was overleden. Zijn kinderen wonen elders en wisten eigenlijk toch niet weten wat ze ermee aanmoeten. Zeker nu niet: huizen in Kolontár zijn momenteel onverkoopbaar.
Het huurhuisje is ouder en aanzienlijk minder comfortabel dan het huis dat János en Magdi zijn kwijtgeraakt. De vroegere bewoner, een alleenstaande oude man, had nooit iets vernieuwd. Toen ze erin trokken, stond er niet eens een kachel. Inmiddels zijn er houtkachels geplaatst en is de houtvoorraad in de tuin aangevuld. “En dat was hoog tijd”, zegt Magdi, “Want het heeft al meerdere nachten gevroren en ’s winters kan het hier heel koud zijn.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten