zaterdag 8 mei 2010

WINKEL

De schappen van de winkel in het centrum van het dorp zijn opmerkelijk leeg. Meestal is Anna goed bevoorraad, maar het lijkt vandaag wel uitverkoop. Dat blijkt het ook te zijn: ze gaat ermee stoppen. Ze kan de concurrentie niet meer aan en zoekt een huurder die het pand over wil nemen.
Even bereid ik mij voor op een tirade tegen de grootwinkelbedrijven. Per slot van rekening is Anna een openlijke sympathisant van de extreem-rechtse Jobbik, een partij die met de buitenlandse grootwinkelbedrijven weinig opheeft. In de etalage hangt al tijden een verkiezingsaffiche van die partij en haar zoon liep vorig jaar met een t-shirt van de Hongaarse Garde door de zaak.
Voor de klandizie leek me dat toen al niet zo handig. Ik mag haar wel, en weet dat ze haar hart op de goede plek heeft zitten. Ooit zei ze dat ze in Amerika voor Obama zou stemmen, omdat die voor de gewone man opkomt. Maar als ik een van de lokale zigeuners of socialistische kiezers was, zou ik toch naar een andere zaak gaan.
Maar grootwinkelbedrijven blijken niet de boosdoener. De concurrentie, dat zijn de pakweg vier andere kruidenierswinkeltjes die het dorp telt. Anna heeft ooit de oude staatswinkel overgenomen, en ze had lange tijd de enige winkel in het dorp, maar inmiddels is de concurrentie groot. Vijf winkels in een dorp met duizend inwoners, dat vraagt om problemen.
Dat teveel andere winkels zijn, is niet het enige, zegt ze. Zij heeft zich een tijd geleden aangesloten bij de CBA, een landelijke keten van kleinere winkels die deels een gezamenlijk inkoopbeleid voeren en een eigen huismerk hebben. De andere winkels in het dorp zijn veel kleinschaliger: een paar schappen in de schuur naast het huis, een heel beperkt aanbod van het hoogst noodzakelijke, en moeder de vrouw die de zaak naast het huishouden draaiende houdt. Maar als je net verlegen zit om een pak melk, een brood of een paar blikjes bier, heb je geen reden om verder te lopen. Een groot deel van de handel gaat er zwart. Een concurrent handelt volgens haar zelfs in illegaal gestookte alcohol.
Omdat ze de enige grotere winkel is, letten de autoriteiten volgens Anna veel meer op haar zaak dan op die van anderen. Zij doet alles legaal, en heeft de afgelopen jaren veel moeten investeren om aan alle wettelijke regels te voldoen. Net als ieder bedrijf heeft ze een kleedruimte voor 'het personeel', te weten haar schoondochter die officieel in dienst is. In die ruimte staat niet alleen volgens voorschrift een afsluitbare kast, maar er is ook de wettelijk verplichte douche die nooit wordt gebruikt. De schoondochter gaat liever thuis, twee minuten verderop, onder de douche.
Vanwege de strengere gezondheidsvoorschriften van de EU heeft Anna verder een spoelkeuken voor de winkelmandjes moeten installeren, en aparte opslagruimtes voor verse waren en droge waren. Allemaal kopzorgen waar de concurrentie nooit mee lastig gevallen wordt, zegt ze. Twee huizen verderop zit een bloemenhandel. Althans, dat is het officieel. In werkelijkheid verkoopt de winkel naast bloemen ook groenten en kruidenierswaren. ,,Maar omdat ze als bloemenhandel ingeschreven staan, krijgen ze de gezondheidsinspectie nooit langs".
Voor zichzelf vindt Anna het allemaal niet zo erg. Ze is al lang gepensioneerd, de lange dagen vallen haar zwaar en ze droomt ervan om bij haar huis dieren te gaan houden, kippen, ganzen, kalkoenen, mangalicavarkens, geiten, voor de verkoop, als bijverdienste. Ook nu heeft ze al allerlei beesten om haar huis scharrelen en haar groentetuin zorgt ervoor dat haar bord niet leeg zal blijven. Maar voor haar schoondochter vindt ze het sneu. Want waar moet die in deze tijd een nieuwe baan vinden?

Geen opmerkingen: