De politiek is niets, daar zijn de twee mannen in de trein het roerend over eens. Kun je, vraagt de een aan de ander, nou één politicus opnoemen die je echt in staat acht Hongarije fatsoenlijk te leiden?
Er valt even een stilte. Nou, zegt de een dan peinzend, die Fidesz-burgemeester van Debrecen, Lajos Kósa, misschien? Ja, zegt de ander na even nadenken. En dat kleine mannetje, die burgemeester van het vijfde district van Boedapest, ook van Fidesz, die Antal Rogan. Die doet het ook goed daar.
Zijn gesprekspartner knikt. Rogan is inderdaad ook een mogelijkheid. En dan veert hij plots op. Of misschien hoe heet-ie, de minister-president, hoe heet hij toch ook al weer? Ze denken even na. Die doet het best goed, vinden ze beiden, maar zijn naam? Een beetje iets raars, klinkt buitenlands. Gor... Gor.. Bajnai, zegt de een opgelucht. Ja, Gordon Bajnai.
Dat ze Bajnai's naam niet meteen weten is niet echt verbazingwekkend. De man is per slot van rekening pas sinds afgelopen mei premier. Pakweg tien procent van de Hongaren kent de naam van oppositieleider Viktor Orbán niet EENS, en een even groot aantal blijft in gebreke bij de voormalige premier Ferenc Gyurcsány, en dat zijn onmiskenbaar de bekendste politici van het land. Iets van zestig procent van de Hongaren kijkt nooit een krant in, dus zo raar is dat niet.
Maar dat de twee Bajnai als premier zien zitten, is opmerkelijk. Ze hebben even eerder flink op de politiek zitten kankeren. Hun voorkeur voor Fidesz-politici Kósa en Rogan doet vermoeden dat hun vertrouwen in oppositieleider Orbán weliswaar niet overweldigend is, maar dat hun sympathie toch eerder bij zijn partij dan bij de huidige regering ligt.
Bajnai hield gisteren zijn laatste speech als premier in het parlement. Anderhalve maand voor de verkiezingen houden de parlementariërs het voor gezien, omdat ze op campagne moeten. De man heeft in luttele maanden meer voor elkaar gekregen dan iemand vorig jaar mei voor mogelijk had gehouden. Anderhalf jaar geleden werd Hongarije in één adem met IJsland genoemd.
Nu buigt Europa zich over de redding van Griekenland en geldt Hongarije plotseling weer als kredietwaardig en als een serieuze kandidaat voor de snelle invoering van de euro. De forint is weer stabiel, het begrotingstekort overzichtelijk, en de stijging van de werkloosheid is tot stilstand gekomen. Voor het eerst in jaren wordt er weer over de kans op serieuze economische groei gepraat.
De huidige oppositie zal nooit lovende woorden aan Bajnai wijden, maar binnenskamers moet de opluchting groot zijn dat iemand zo netjes heeft opgeruimd voordat Viktor Orbán na de verkiezingen in april vrijwel zeker het roer overneemt. Binnenskamers moet de opluchting ook groot zijn dat Bajnai niet kandidaat staat, zoals hij vorig jaar mei al aankondigde.
Dat hij Orbán de overwinning gekost zou kunnen hebben, is onwaarschijnlijk. Maar de twee mannen in de trein zijn zeker niet de enigen die het gevoel hebben dat deze premier het helemaal niet zo slecht heeft gedaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten