Het Schossberger Kasteel in Tura, dat was volgens een Hongaarse kennis een echte aanrader als we het paleis van Keizerin Sissi in Gödöllő al iets te vaak hadden gezien. Het gebouw werd op de snelweg al aangekondigd als een interessant monument. Maar in Tura zelf, een slaperig dorp op de Hongaarse laagvlakte waar verder niets te beleven is, was het even zoeken. We hadden er makkelijk langs kunnen rijden, als een vrijwel lege parkeerplaats ons niet de weg gewezen had.
Al bij de ingang van het kasteelpark werd duidelijk dat het hier om een attractie van een iets ander kaliber ging dan Sissi's opgeknapte buitenverblijf. Uit een vervallen caravan kwam een even vervallen mannetje, dat ons vroeg of we Hongaren waren. Toen dat niet het geval bleek te zijn, verdubbelde de toegangsprijs onmiddellijk. Ons betoog dat dat volgens de wet niet mocht, stuitte aanvankelijk op dovemansoren. Maar toen hij erachter kwam dat we in Hongarije woonden, streek hij met zijn hand over het hart en mochten we er toch voor de Hongaarse prijs is.
Het Schossberger Kasteel bleek een negentiende eeuws gebouw, ontworpen door Miklós Ybl, dezelfde man die de Opera in Budapest bouwde. Het is een wonderlijk bouwwerk, een beetje zoals een kind zich een kasteel voorstelt, met veel torentjes en andere uitsteeksels. Het was ooit eigendom van de Schossbergers, de eerste Hongaars-joodse familie die door de Habsburgse keizer Franz-Jozef in de adelstand werd verheven. In de hal is een bescheiden tentoonstelling met foto's van Ybl's bouwtekeningen en foto's van de familie, die deels omkwam in de Tweede Wereldoorlog, deels immigreerde naar het buitenland.
De hal met zijn vervaagde fresco's verraadt nog een beetje de vroegere glorie van het bouwwerk. Maar verder is daar weinig van over. Het Schossberger Kasteel is namelijk net geen ruïne. Je kunt alleen de onderste verdieping bekijken, want de trap naar boven is gevaarlijk. De zalen zijn kaal, het stucwerk is van de muren afgekomen en in een zijvleugel zijn kamertjes met half afgebouwde muurtjes, de overblijfselen van een poging enkele jaren geleden om het gebouw tot een hotel om te bouwen.
Die poging is blijven steken in onenigheid over de eigendomsverhoudingen van het gebouw, vertelt de aardige dame die als een soort suppoost dienst doet. Haar moeder was ooit in het kasteel werkzaam, zelf is ze in het gebouw, dat na de oorlog onteigend werd, naar school gegaan. De huidige eigenaar schijnt een Indiase zakenman te zijn, maar klaarblijkelijk is niet iedereen het daarmee eens. Gevolg: het kasteel, een erkend monument, staat nu al jaren te vervallen.
Het is niet het enige monument in Hongarije dat door dit soort ruzies staat te verkommeren. In een buitenwijk van Budapest staat de Balász Vendéglő, een 200 jaar oude herberg sinds jaren te verbrokkelen, omdat niet duidelijk is van wie het gebouw precies is. De enigen die daar blij mee zijn, zijn de daklozen die er inmiddels onderdak gevonden hebben. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het gebouw in de afgelopen decennia al zo vertimmerd is, dat er van het oorspronkelijke monument weinig meer resteert.
Hongarije heeft een monumentenzorg, en die stelt ook eisen zodra een eigenaar begint te verbouwen. Zolang eigenaren niets doen, kan een pand echter ongestraft in elkaar storten. Dat gebeurde bijvoorbeeld met het Muslay kasteel in Rád, dat ooit als dokterspraktijk en bibliotheek diende, maar dat in 2001 verkocht werd. De huidige eigenaar is een stichting die al jaren belooft de zaak te gaan opknappen.
Inmiddels staat het gebouw sinds jaren leeg, is het dak ingestort en is het bouwwerk in zo'n slechte staat, dat sloop waarschijnlijk de enige oplossing is. In de provincie Pest is zo'n 20 procent van alle kastelen en landhuizen feitelijk niet meer dan een ruïne. Nog eens 20 procent is in zo'n slechte staat dat er snel wat moet gebeuren, wil totaal verval voorkomen worden. Maar gebouwen onteigenen heeft vermoedelijk ook niet zoveel zin. Vadertje staat is in Hongarije niet zo rijk dat hij geld over heeft voor het opknappen van dit soort panden.
2 opmerkingen:
Gat in de markt zou ik zeggen. Begin een stichting of aktie groep voor het behoud van de hongaarse architectonische monumenten, zoek subsidie en schenkingen (bouwindustrie) in binnen en buitenland en begin met vrijwilligers, te werk gestelden (közmunkások) en bouwvakleerlingen te bouwen.
:)
Dat komt mij bekend voor. Ook Kroatië staat vol met kasteeltjes en landhuizen, echte pareltjes volgens de Kroatische reisgids. Maar als je ze probeert te bezichtigen, sta je negen van de tien keer voor een dichte deur. Ik was deze week overigens in Pecs, waar (hard) wordt gewerkt aan het European Capital of Culture-project voor 2010. Van buiten zien veel panden er fris uit, maar het valt bepaald niet mee om als niet-Hongaar iets van binnen te zien. Je hebt veel volharding nodig.
Een reactie posten