Na jaren van plannen maken, plannen verwerpen en nogmaals plannen maken heeft de gemeenteraad van Boedapest eindelijk een besluit genomen: de Nederlandse architect Erick van Egeraat mag het nieuwe stadhuis in het hart van de stad gaan bouwen. Zijn succes staat niet op zich. Nederlandse architecten zijn opmerkelijk succesvol in de Hongaarse hoofdstad.
Erick van Egeraat is haast twintig jaar in Boedapest actief en veel jonge Hongaarse architecten zijn ooit bij hem begonnen. Hij won een nationale prijs voor een restauratieproject op de Andrássy út en zijn ontwerp van het Hongaarse hoofdkantoor van de ING Bank is in menige toeristengids opgenomen als opmerkelijk voorbeeld van moderne architectuur in de hoofdstad.
Dat zal in toekomst ongetwijfeld ook gaan gelden voor het ontwerp van Kas Oosterhuis, die de renovatie van een oud industrieel complex langs de Donau combineerde met een enorme, futuristisch aandoende bolle glasconstructie. Van Egeraat, die Oosterhuis’ ontwerp als jurylid moest beoordelen, vindt de acceptatie van het plan typerend voor de Hongaarse denkwijze over architectuur. ,,De houding tegenover moderne architectuur is heel positief en open. Er is echt waardering voor dingen die anders zijn,” zegt hij.
Even dreigde een faillissement Van Egeraat’s stadhuisplannen te dwarsbomen. ,,Een direct gevolg van de crisis,” zegt de architect, ,,Maar we hebben gelukkig een doorstart kunnen maken en dat deze opdracht nu doorgaat, is natuurlijk buitengewoon gelukkig.”
Zijn ontwerp is meer dan een simpele uitbreiding van het bestaande stadhuis, een kazerneachtig voormalig militair hospitaal uit de 18de eeuw. In plaats van een louter bestuurlijk gebouw kwam hij met een Hongaarse variant van de Amsterdamse Stopera: een multifunctioneel complex, dat naast het gemeentehuis plaats biedt aan cultuur, winkels, kantoren en woningen en een directe verbinding heeft met de nabijgelegen metro.
“Het is zo opgezet dat functies kunnen verschuiven. Mocht de omvang van het gemeentebestuur inkrimpen, dan kan een deel van de kantoorruimte gemakkelijk een andere bestemming krijgen,” zegt Van Egeraat. Het ontwerp moet de burger dichter bij het bestuur brengen. Terwijl het huidige stadhuis burgers eerder buitensluit, moet de lichte, open, multifunctionele nieuwbouw juist uitnodigen binnen te komen en komt er bijvoorbeeld ook ruimte voor publieke debatten.
Behalve een oud theater, dat in een nieuwe vorm een plek krijgt in het complex, hoeft er niets gesloopt te worden. Het is uniek, zegt Van Egeraat, dat een grote stad op zo’n centraal punt nog de ruimte heeft voor dergelijke omvangrijke nieuwbouw. Het is ook een gouden gelegenheid. Boedapest heeft geen geld voor een nieuw stadhuis, maar de plannen kunnen gefinancierd worden uit de verkoop van de commerciële delen van het complex.
Van Egeraat noemt zijn ontwerp pragmatisch. Dat blijkt uit de flexibiliteit, maar ook uit de manier waarop het plan rekening houdt met de omgeving en met de functie van het plein voor het stadhuis als verbinding tussen het stadscentrum en de oude joodse wijk.
Dat pragmatisme is typerend voor Nederlandse architecten, denkt hij. ,,Andere inzendingen waren veel meer op zichzelf staande gebouwen zonder directe relatie met de omgeving. In steden als Wenen en Boedapest is een gebouw meer een op zichzelf staande eenheid, wat die steden ook een zekere strengheid geeft. Wij zijn juist geneigd om veel rekening met de omgeving van een bouwwerk te houden. Soms misschien wel te zeer,” zegt hij.
Ook Dick Sikkes van architectenbureau Roeleveld-Sikkes ziet de aanpak waarbij stadsontwikkeling vanzelfsprekend deel uitmaakt van het architectonische ontwerp, als een belangrijk punt waarop Nederlandse architecten zich onderscheiden. Zijn bureau is in Boedapest ondermeer betrokken bij een stadsvernieuwingsproject en de ontwikkeling van een businesspark. Elders in Hongarije bouwt Sikkes een restaurant en parkeergarage bij het historische Pannonhalmaklooster.
,,Dat gebouw staat op de UNESCO-Werelderfgoedlijst, maar de abt kiest bewust voor moderne architectuur omdat het volgens hem bij de ontwikkeling van het gebouw hoort dat iedere eeuw sporen nalaat die bij de tijd passen,” aldus Sikkes. ,,Datzelfde zie je in Boedapest. Nederlanders hebben de neiging om oude stadscentra zo veel mogelijk bij het oude te laten. Maar in Boedapest zien ze het centrum een gebied dat zich architectonisch blijft ontwikkelen. Dat verklaart de Hongaarse openheid voor nieuwe ideeën.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten