Frescoschilder lijkt geen voor de hand liggende loopbaan voor een veroordeelde inbreker of verkrachter. Maar een groep gedetineerden in het Hongaarse Balassagyarmat kunnen in toekomst kerken en historische gebouwen gaan restaureren, als ze hun opleiding tenminste succesvol afronden.
Begin februari gaat de restauratie van de historische gevangeniskapel van start en als voorbereiding volgen zeventig gevangenen een vakcursus frescoschilderen waarin ze alles leren over materialen, kleuren, kleurstoffen en schildertechnieken. De restauratie staat onder leiding van Zsolt Lencsés, een lokale frescoschilder die het vak in Italië leerde.
De gerestaureerde kapel wordt veel kleurrijker dan vroeger. ,,Er komen religieuze fresco’s en voor de ontwerpen organiseren we een prijsvraag onder de gedetineerden,” zegt gevangenisdirecteur István Budai, “Dat kan, want de kapel zelf is weliswaar een monument, maar de oude schilderingen hebben geen kunsthistorische waarde,” zegt hij.
Het wordt een oecumenische kapel, en alle gevangenen zijn volgens hem zeer enthousiast over het project: ,,Iedereen, ook degenen die de opleiding niet volgen, wil graag iets bijdragen aan de restauratie.” Een enkeling zegt nu al later als frescoschilder aan de slag te willen.
De restauratie past in het beleid om de gedetineerden, die vaak niet eens lagere school hebben, een nuttig vak te leren. ,,Tijdens het communisme lag de nadruk in het Hongaarse gevangeniswezen op heropvoeding, maar midden jaren tachtig groeide het inzicht dat dat totaal niet werkt. Nu proberen we recidive te voorkomen door mensen via een opleiding betere toekomstkansen te geven,” aldus Budai. Gedetineerden kunnen hun school afmaken of een opleiding tot metselaar, huisschilder of timmerman volgen: ,,De meesten komen hier uit de regio, waar vooral behoefte is aan bouwvakkers.”
Zo’n 65 procent van de gevangenen werkt, een hoog percentage in vergelijking met andere Hongaarse strafinrichtingen. De gevangenis heeft een eigen schoenfabriek. Andere gevangenen doen gemeenschapswerk. In de afgelopen jaren hebben ze bankjes in het stadspark getimmerd, het openluchttheater helpen herstellen en de omgeving van het nieuwe busstation opgeknapt.
De inwoners van Balassagyarmat zijn er blij mee, zegt Budai. Dat gedetineerden buiten de bewaakte muren aan het werk zijn, vinden ze geen probleem. ,,De gevangenis is de grootste werkgever van het stadje en we horen bij het dagelijks leven.”
De rond 1845 gebouwde strafinrichting is de oudste van Hongarije. Het is een monumentaal rond gebouw met een buitenste ring met cellen rond een toren op de binnenplaats. De koepelvormige kapel op de bovenste verdieping verloor in 1956, tijdens de onkerkelijke hoogtijdagen van het communisme, zijn functie. De koepel zelf verdween achter een lelijk houten plafond en de ruimte werd een bibliotheek.
De renovatie wordt gefinancierd uit een Noorse subsidie. ,,Tot voor kort was dat onmogelijk, want het Hongaarse gevangeniswezen was volkomen centraal georganiseerd. Maar tegenwoordig hebben we de vrijheid om met anderen samen te werken,” zegt Budai, die sinds drie jaar ook contacten met Nederlandse gevangenissen onderhoudt.
Hij kijkt met wat verbazing naar het Nederlandse debat over de vraag of je meer man op één cel mag zetten: ,,In Hongarije zien gedetineerden het als straf als ze alleen moeten zitten. Je moet alleen oppassen dat je geen mensen bij elkaar zet die gevaarlijk voor elkaar kunnen zijn.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten