De Roemeense Sociaal-Democratische Partij en de Democratisch-Liberale Partij, de twee grote overwinnaars van de verkiezingen ruim twee weken geleden, zijn dit weekend overeengekomen dat ze een grote coalitie zullen vormen. De twee partijen konden in het verleden niet met elkaar door één deur, maar het landsbelang gaat nu voor. "We starten met maar één doel: een stabiele en effectieve regering in moeilijke tijden," aldus PDL-leider Emil Boc. PSD-leider Mircea Geoana constateerde: "We zijn volwassen geworden."
En nou de buren nog... Maar het Hongaarse politieke leven pruttelt op oude voet door, alsof er geen financiële wereldkrisis aan de hand is. Samenwerking? Samen de schouders eronder, even door de zure appel heenbijten, om het land er weer bovenop te krijgen? Het lijken gedachten die aan de Hongaarse politiek niet besteed zijn. Eigen belang voorop en na mij de zondvloed.
De krisis zou zo'n mooie gelegenheid zijn geweest voor oppositieleider Viktor Orbán om zich een échte staatsman te betonen, in het landsbelang de strijdbijl te begraven en een échte grote coalitie aan te gaan. Orbán heeft eerder voor een 'grote coalitie' gepleit, maar dat komt altijd neer op een regering waarin zijn partij het feitelijk voor het zeggen krijgt, aangevuld met 'experts' die allemaal eigenlijk aan dezelfde kant staan. Maar in plaats van staatsman te zijn, zwaaide hij onlangs bij de opening van een sportfaciliteit in Nagykatá met termen als 'economische vrijheidsstrijd' en haalde - niet voor het eerst - uit naar de 'zakkenrollers' die het land leiden.
Wat 'economische vrijheidstrijd' precies inhoudt, mag Joost weten, maar het is vermoedelijk niet geheel toevallig dat Orbán die term laat vallen precies op een moment dat Hongarije zindert van de stakingen en de stakingsdreigingen. Duidelijk niet gehinderd door enige realiteitszin over de economische situatie waarin het land zich bevindt, staakt het personeel van de luchthaven Ferihegy al sinds vijf dagen. Maandag legde één vakbond bij de Spoorwegen de zaak plat, donderdag gaat het buspersoneel in Boedapest in staking.
De spoorwegarbeiders willen maar liefst 10 procent loonsverhoging, en daarnaast moet iedere werknemer eenmalig 240.000 forint krijgen als aandeel in de verkoop van MÁV Cargo, de goederentransportpoot die eerder dit jaar werd verkocht. Het prijskaartje van deze wensen? Zo'n 6 miljard euro (ruim 23 miljoen euro) voor de loonsverhoging, plus nog eens 9,6 miljard 'winstdeling'.
Hoezo winstdeling? De MÁV kreeg vorig jaar 107 miljard forint overheidssteun om overeind te blijven. En dan praten we niet eens over de broodnodige investeringen in rollend materieel, sporen, wissels, seinen en stations. Daar is simpelweg geen geld voor.
Dat is omgerekend 10700 forint (ruim 41 euro) belastinggeld per Hongaar, baby's meegerekend. Zo kost het spoor een familie van vier mensen jaarlijks pakweg 164 euro, ook als ze nooit in een trein zitten. Als de eisen van de spoorwegarbeiders worden ingewilligd, zou daar in 2009 nog eens 24 euro bijkomen. Van een kale kip kan je niet plukken, dus zal de belastingbetaler daarvoor moeten opdraaien. Zoals minister van finaciën Veres terecht opmerkte: als er al mensen recht hebben op 'winstdeling', dan is het de hele Hongaarse bevolking die het staatsbedrijf MÁV draaiend houdt.
Ironisch genoeg begon de staking voor loonsverhoging de dag na het ingaan van de nieuwe dienstregeling, waabij op tal van lijnen het aantal treinen fors is verminderd, omdat de zwaar verliesgevende Spoorwegen nu eenmaal moeten bezuinigen. Eeder is geprobeerd slecht bezette, verliesgevende lijnen helemaal te sluiten, maar dat leidde ook al tot dreigende stakingen. Nu moeten alle passagiers het dus ontgelden.
Zoals alle vakbonden in Hongarije is de VDSzSz, de bond die de stakingen organiseert, politiek geliëerd. Wat dat betreft heeft het land wel wat weg van het verzuilde Nederland van dertig jaar geleden, al zijn er maar twee belangrijke zuilen, oppositiepartij Fidesz en de regerende MSzP. De VDSzSz is, het zal niet verbazen, Fidesz-gezind. Van samen de schouders eronder zetten en door de zure appel heenbijten is in Hongarije duidelijk geen sprake.
Veel Hongaren zit het buitengewoon dwars dat buurland Slowakije het momenteel zoveel beter doet en over enkele weken zelfs de euro zal invoeren. De noodzaak tot een snelle invoering van de euro is één van de weinige punten waar alle Hongaarse politici het over eens zijn, bevestigde Viktor Orbán onlangs tegenover buitenlandse journalisten. Maar als de politiek zo verder doormoddert, mogen de Hongaren er zich over enkele jaren nog ergeren aan het feit dat ook de Roemenen hen in dat opzicht voor zijn .
Geen opmerkingen:
Een reactie posten