donderdag 30 oktober 2008

ENGELSE LES

Slechts 54 procent van de net afgestudeerde Hongaarse economen schijnt Engels te spreken. Bij studenten van de Technische Universiteit is het met de talenkennis nog slechter gesteld. Daar spreekt slechts 38 procent Engels. Dat is opmerkelijk, want al die studenten hebben toch al op de middelbare school een buitenlandse taal, in de meeste gevallen Engels, gehad.
Sinds kort geef ik Engelse les aan een groep vrouwen in een dorp in de buurt. Iedere week anderhalf uur. Bij de eerste les zei eentje aan het einde wat bedremmeld: "Ik dacht dat we met het alfabet zouden beginnen. Ik had nooit gedacht dat ik de eerste les meteen zou praten."
Bijna al mijn leerlingen hebben ooit Engels gehad, maar geen van hen spreekt de taal. Na drie lessen kwam één van hen naar me toe: of ik haar dochter Kiti, iets van dertien jaar oud, misschien bijles wilde geven? Het meisje komt er op school helemaal niet uit met de Engels les.
De week erop zat Kiti verlegen op mij te wachten. Toen ik haar vroeg wat volgens haar het probleem was, keek ze me verlegen aan. De woorden, zei ze, die kon ze maar niet onthouden. Ze liet me haar schoolboek zien. Het laatste stuk dat ze op school behandeld hadden, een of ander duf verhaaltje over jongeren die aan een modeontwerpwedstrijd gingen meedoen, vertaalde ze vrij vlot.
Maar zodra ik met de woorden uit dat stukje eenvoudige vragen begon te stellen, ging het mis. In het juiste zinnetje wist ze wel dat fashion mode betekende, maar eerlijk is eerlijk, hoe vaak gebruik je normaal het woord fashion? Vermoedelijk was het lesje als 'typisch jongerenonderwerp' bedoeld, maar je hoeft Kiti maar aan te kijken om te weten dat mode niet haar eerste interesse is. Maar een simpel zinnetje als 'do you know what this is?' ging haar begrip te boven. Engels praten, bekende ze, deden ze op school nooit. De les bestond uit vertalen en grammatica, niets anders.
Ze is geen uitzondering. Ik ken een jongetje dat een heel boek aan woordjes uit zijn hoofd kende, zonder van een van de woorden ook maar de uitspraak te weten. Die woorden werden iedere les schriftelijk overhoord. Als je dan thuis ook nog eens een tv hebt staan, waarin alles wordt nagesynchroniseerd, wordt het leren van een vreemde taal een onmogelijke opgave.
In mijn eerste les met de vrouwen zat iedereen wat stijf en afwachtend. Je voelde hoe het vroeger op school geweest moest zijn, toen ze tegenover elkaar en tegenover de leraar niet hadden durven bekennen dat ze geen woord van de les begrepen hadden, en toen een taal leren net als in Kiti's klas een kwestie van woordjes stampen en tekst vertalen was.
Maar na een les of vier durven ze allemaal hun mond open te doen. Ze durven te praten, ze maken grapjes over hun eigen fouten en ze zeggen als ze geen donder van snappen van wat ik ze net heb uitgelegd.
Aan het einde van mijn eerste les met Kiti realiseerde ik me dat ik haar eigenlijk met haar moeder in één klas zou moeten stoppen. Haar moeder gebruikt na een paar lessen de paar zinnen die ze inmiddels kent al met meer zelfvertrouwen dan haar dochter.
"Rampzalig," noemt ze het taalonderwijs dat haar dochter krijgt. Helaas verklaart Kiti's geval wel waarom zoveel studenten zeggen dat ze geen buitenlandse taal spreken. Spreken doen ze de taal namelijk echt niet. Ze kunnen hooguit een stukje vertalen.

zaterdag 25 oktober 2008

WIZZKID

Sinds hij als kleuter een tv-serie zag over een jongetje dat met een magisch potlood echte dingen kon tekenen, wilde Dániel Rátai zoiets ook kunnen. Toen zijn oudere broertje op school perspectief tekenen leerde, probeerde hij dat te imiteren, al leidde dat alleen maar tot gefrusteerde gaten in het papeir. Beeldhouwer of auto-ontwerper leek hem een tijdlang ook een mooi beroep, omdat allebei uiteindelijk een driedimensionaal product opleveren.
Maar het werd een IT-opleiding op de HTS, en daar wist de destijds 19-jarige Hongaar zijn droom te realiseren. Met eigen ontworpen software, een rood-groen 3D-brilletje en simpele objecten als kerstboomlampjes en een bureaulampstandaard veranderde hij zijn pc in een echte 3D-werkomgeving. Het prototype van Leonar3Do was geboren.
Dat was in 2004. Rátai won met zijn prototype diverse Hongaarse en internationale innovatieprijzen en kreeg steun van Hongaars innovatiefondsen om het systeem te professionaliseren. Inmiddels is Leonar3Do zover dat voor het einde van het jaar de testproductie begint.
Het systeem is plug-and-play. Een speciaal 3D-brilletje, twee kleine sensoren bovenop de monitor en een speciale pen, allen verbonden met een console ter grootte van een sigarenkistje: meer is er niet nodig om van een gewone PC met normaal TFT-scherm een driedimensionale werkomgeving te maken.
Als de gebruiker de bril opzet, doemt de virtuele 3D-werkruimte op, niet op het scherm, zoals bij 3D-plaatjes op een gewone computer, maar ervoor, zoals bij een 3D-film of bij speciale 3D-monitoren. De pen is tekengereedschap en 3D-muis. Teken een vorm in de lucht en die zweeft onmiddellijk voor je ogen.
Het systeem is zo simpel, dat ook kinderen het snappen. De gebruiker hoeft niets te weten van 3D-begrippen als voxels of polygonen. “Het programma zorgt voor realtime optimalisatie van de polygonen, de eenheden waaruit 3D-figuren worden opgebouwd. Met andere woorden: wat je met de pen doet, wordt meteen in optimaal beeld omgezet,” zegt Rátai.
Met de pen manipuleer en draai je de vormen, terwijl de letters van het keyboard worden gebruikt voor commando’s. Zo staat de D voor draw, tekenen, R voor roteren en G voor gravitatie. Tik die laatste letter in, en de objecten vallen op de virtuele grond.
Rátai hoopt de console volgend jaar echt op de markt te brengen, via 3D for All, het bedrijf dat hij met steun van zijn familie opzette, of via een grotere producent. Wie dat is, kan hij niet zeggen. Maar de belangstelling is enorm sinds Leonar3Do op de jaarlijkse internationale vakbeurs voor computer graphics SIGGRAPH werd gepresenteerd.
Het systeem zal naar zijn verwachting rond de 800 euro gaan kosten, een fractie van de kosten van bestaande 3D-systemen. ,,Om de mogelijkheden van Leonar3Do met andere systemen te realiseren, heb je op zijn minst een 3D-monitor nodig en peperdure grafische software. Dan ben je snel duizenden euro’s kwijt,”zegt Rátai.
Maar hij heeft de naam van zijn bedrijf, 3D for All, niet voor niets gekozen. Wat hem betreft moet 3D binnen ieders handbereik komen. Zelf denkt hij in de eerste plaats aan educatieve toepassingen. ,,Stel je voor hoe veel interessanter een chemieles wordt, als de leraar de structuur van een molecule driedimensionaal kan tekenen,” zegt hij.
Het systeem leent zich ook voor virtuele spelen die nu nog gecompliceerde hardware als speciale helmen en handschoenen vereisen. Rátai heeft daar niets tegen, maar het heeft niet echt zijn belangstelling. ,,Dat moeten anderen maar doen.” Zelf concentreert hij zich op andere toepassingen. Zo is er al randapparatuur voor Leonar3Do, om 3D beelden met een gewone projector te projecteren. ,,Toeschouwers hebben niets anders nodig dan een kartonnen 3D-brilletje,’’ zegt Rátai.
Ook ziet hij mogelijkheden in de combinatie van Leonar3Do in combinatie met andere software, zoals de aerodynamicasimulatie die hij ooit schreef. ,,Met dat programma kun je ook de gedragingen van zachte materialen, bijvoorbeeld een parachute simuleren. Dat kan vergelijkbare software niet.” Maar voorlopig staat dat project op een zijspoor, zegt hij: ,,Eerst wil ik Leonar3Do echt opstarten.”

maandag 20 oktober 2008

KLEINE SCHOLEN

In het Oost-Hongaarse Biri hebben de schoolkinderen de afgelopen weken in de kou gezeten. September en oktober kenden al een paar frisse dagen, maar de gemeente heeft geen geld meer om de energierekening te betalen. De schuld bij het gasbedrijf beloopt 17 milioen forint, 68 duizend euro. Ook bij het electriciteitsbedrijf heeft het dorp schulden, al is de stroom nog niet afgezet.
Hongarije worstelt al jaren met een politieke discussie over kleine scholen. De oppositie verzet zich fel tegen sluiting, maar handhaving van de dorpsschooltjes is een enorme geldverspilling. Biri telt zo'n 1400 inwoners. De kleuterschool heeft pakweg veertig leerlingen, de lagere school 38. De 38 kinderen hebben vijf onderwijzers, plus twee die met zwangerschapsverlof zijn en twee die op ziektegeld zitten.
Een belangrijk argument voor dorpsschooltjes is dat ouders met kinderen wegtrekken als er geen school is. Ik zeg niets over het nut van een kleuterschool om ouders aan een dorp te binden. Maar ouders met kinderen in de lagere schoolleeftijd hebben ook goede reden om weg te trekken als die school te klein is. Ambitieuze leraren nemen namelijk geen baan op een dorpsschool met slechts handje vol leerlingen.
Ik heb het debat rond sluiting van zo'n kleine school een paar jaar geleden van nabij gevolgd. In een buurdorp nabij ons weekendhuis was een lagere school met eerst 25, en uiteindelijk 14 leerlingen. Eén van de argumenten van de ouders tegen sluiting was, net als overigens in Biri, dat je de kinderen toch niet kon aandoen om 's ochtends en 's avonds te kleumen in de streekbus.
De hoofdonderwijs was een smoezelige dronkenlap die je met geen tang had willen vastpakken, de onderwijzeressen vriendelijke néni's (tantes) die het vast goed bedoelden, maar die hun opleiding lang, lang geleden hadden gehad en van bijscholing niet hadden gehoord. Engelse les werd gegeven door de burgemeester, met wie je best een simpel gesprek in het Engels kunt voeren, maar meer ook niet. Eén meisje dat ik ken, sprak na vier jaar 'les' nog letterlijk geen woord Engels en van de tekst in haar lesboek begreep ze niets.
Ouders die goed onderwijs voor hun kinderen wilden, stuurden hen al naar het naburige dorp, vijf kilometer verderop, waar een veel grotere school is met een centrale functie in de regio.
Twee jaar geleden is het schooltje uiteindelijk gesloten. Het dorp heeft van het geld dat overbleef, een busje aangeschaft, waarmee de kinderen 's ochtends naar school worden gebracht, zodat ze niet op de bushalte hoeven te kleumen. Bovendien kunnen anderen ook van die dorpsbus gebruik maken. In het weekend gaan bejaarden er bijvoorbeeld mee op stap en als de lokale volksdansgroep ergens moet optreden, kunnen ze de bus gebruiken.
Het scheelt het dorp niet alleen geld, het zorgt er ook voor dat de kinderen aanzienlijk beter onderwijs krijgen. Op de school in het buurdorp is een echte Engelse leraar, er is een computerlokaal, een gymzaal, een gymleraar en een plein om te sporten, allemaal voorzieningen die de oude school miste. Het dorp heeft het vroegere schoolgebouw, een monumentaal oud landhuis (zie foto), kunnen verkopen.
Ondanks alle tegenwerpingen vooraf is niemand er slechter van geworden, behalve misschien de leraren van het oude schooltje, die met hun kwaliteiten en het teruglopende leerlingenaantal in Hongarije waarschijnlijk geen nieuwe baan hebben kunnen vinden. Maar persoonlijk denk ik dat het belang van de kinderen in zo'n geval toch voorgaat.

vrijdag 17 oktober 2008

PRESIDENT

De Hongaarse president Sólyom brengt vanaf zondag drie dagen lang een bezoek aan het Hortobagyi Nationale Park en andere natuurgebieden in de regio. Een dag eerder verschijnt Solyom niet op de nationale top waar premier Gyurcsány alle partijen, werkgevers, werknemers en deskundigen voor heeft uitgenodigd om te praten over de mondiale en vooral ook de lokale financiële krisis.
Het is maar waar je prioriteiten liggen. Sólyom, die afgelopen week ook al afwezig was, omdat hij in Jordanië verbleef, heeft bij zijn aantreden verklaard dat hij een 'groene' president wil zijn. Zijn prioriteiten liggen momenteel blijkbaar bij varen over de Tisza en het bekijken van lokaal aardewerk en de kunsten van paardenherders op de poesta, in plaats van bij de diepe financiële krisis waar het land waarvan hij staatshoofd is, in dreigt te storten.
Zijn reden om niet te komen: "Zo werkt de staat niet." Zo werkt de staat niet? Het schijnt dat Sólyom denkt (althans, zoiets heeft hij gezegd) dat de bedoeling van de top is om een nieuw regeringsprogramma te aanvaarden. Van de voormalige voorzitter van het Hongaarse Constitutionele Hof mag je meer intelligentie verwachten.
Klaarblijkelijk vindt Sólyom het anti-constitutioneel als je als regering buiten het parlement met alle geledingen van de samenleving wil praten om oplossingen voor nationale problemen te zoeken. Geen idee wat de man van de Nederlandse Sociaal-Economische Raad (SER) zou denken, waarin dit soort overleg is geïnstitutionaliseerd.
Oppositieleider Viktor Orbán heeft wel toegezegd te komen, al wil hij zijn spreektijd vooral gebruiken om de huidige regering de schuld van de krisis te geven, alsof die ook maar iets kan doen aan de teloorgang van Lehman Brothers, die de aanleiding was voor deze wereldwijde financiele krisis. Maar Sólyom's besluit heeft wel tot gevolg dat bijvoorbeeld de president van het Constitutionele Hof ook niet komt. En oud-president Ferenc Madl zal zijn gezicht ook niet laten zien.
Toen Sólyom gekozen werd, had ik grote verwachtingen. Gezien zijn achtergrond als voormalig voorzitter van het Constitutionele Hof en als overtuigd milieuactivist leek het me een man die in staat zou zijn de gespleten samenleving te helen. Dat scheen de liberale SzDSz ook te denken: vandaar dat de partij, door zich van stemming te onthouden, de verkiezing van deze door de oppositie naar voren geschoven kandidaat mogelijk maakte.
Maar hij heeft zich ontpopt als een man die op essentiele momenten zijn mond houdt. Hij staat niet boven de partijen, maar is een conservatief politicus, die weigert de hand te schudden van mensen die hem politiek niet aanstaan en zich in de politiek mengt door wetten die hem niet aanstaan, met een beroep op de grondwet niet te ondertekenen. En die nu, terwijl zijn land echt in de grootste problemen verkeert, grijze runderen gaat bekijken op de poesta. Want er zijn nu eenmaal andere prioriteiten dat een economisch systeem dat in elkaar stort.

zondag 12 oktober 2008

KERNAFVAL

Op 6 oktober heeft Hongarije een nieuwe permanente opslagfaciliteit voor laag- en middelradioactief afval bij het dorpje Bátaapáti geopend. De nieuwe faciliteit moet een einde maken aan de opslagproblemen bij de Hongaarse kerncentrale in Paks. Op korte termijn worden zo’n 3000 vaten vast afval van Paks naar de nieuwe opslagfaciliteit overgebracht. Daar worden ze tijdelijk bovengronds opgeslagen, tot de ondergrondse voorziening gereed is.
Permanente opslag vindt plaats in een 17tal 200 tot 250 meter diepe schachten in een granietformatie net buiten het 440 zielen tellende dorp. Langs die schachten komt een reeks zijkamers, die ieder op zich weer zestien betonnen segmenten bevatten waarin de afvalvaten worden opgeslagen.
De opslagkamers worden van achter af systematisch opgevuld. Iedere kamer kan 7000 vaten van 200 liter bevatten. Eenmaal opgevuld wordt ieder segment massief volgestort met een mengsel van beton en graniet. Dat moet mede voorkomen dat grondwater, dat van nature in granietformaties aanwezig is, de vaten kan bereiken.
De opslagfaciliteit heeft voldoende capaciteit voor al het laag- en middelactief radioactief afval dat de centrale in Paks tijdens zijn hele levensduur produceert. “Er is nog geen rekening gehouden met plannen om de levensduur van de centrale te verlengen, maar de geologische omstandigheden zijn zodanig dat uitbreiding mogelijk is,” aldus Dr. József Rónaky, directeur-generaal van de Hongaarse Atoom Energie Autoriteit.
De nieuwe opslagfaciliteit lost overigens niet het probleem op van het hoogactief afval dat Paks tijdelijk moet opslaan, omdat de Russen hun voorwaarden voor opwerking van dat soort afval een aantal jaren geleden hebben gewijzigd. In de communistische tijd nam de Sovjet-Unie dat afval gewoon terug, later ging de prijs omhoog en nu zouden de Hongaren het afval dat na opwerking overblijft, weer terug moeten nemen.
Daarom blijft hoogactief afval nu in Hongarije. Het ligt in een tijdelijke opslag bij Paks, die volgens Rónaky voldoet voor de komende 50 jaar. Maar Hongarije onderzoekt momenteel of in eigen land mogelijkheden zijn voor permanente opslag van hoogactief afval. Volgens Rónaky zijn er stabiele kleisteenformaties die zich daartoe zouden lenen, maar erkent dat het nog wel even zal duren voordat zo'n faciliteit er daadwerkelijk komt: "Nergens ter wereld bestaat op dit moment een permanente opslag voor hoogactief afval."
De kans is overigens groot dat verzet tegen zo’n faciliteit groot wordt. Ook de huidige opslagfaciliteit is niet zonder slag of stoot tot stand gekomen Een naburige gemeente wees de bouw van een opslag begin jaren negentig af.
Bátaapáti kreeg uiteindelijk in ruil voor toestemming een groot bedrag in de gemeentekas. Dat geld is ondermeer in de bouw van nieuwe bushokjes geinvesteerd, maar ook in een rotonde bij de afslag die naar de opslagfaciliteit leidt. Dat suggereert een enorme stoet vrachtverkeer, maar dat loopt wel los. Kernafval is gevaarlijk, maar niet erg omvangrijk. Afgezien van de 3000 vaten die nu al in Paks liggen, gaat het om pakweg 100 vaten per jaar.
De opslagfaciliteit is inmiddels de belangrijkste werkgever van het dorp, dat daarvoor eigenlijk alleen bekend was vanwege de wijn die er wordt geproduceerd. De werkloosheid is van dik over de tien procent teruggelopen naar een procent of zes. Het complex moet bovendien een toeristische trekpleister voor het dorp worden. Belangstellenden kunnen het eerste deel van de mijngang bezoeken, waar een tentoonstelling is ingericht over kernenergie en de opslag van kernafval.