zaterdag 30 augustus 2008

TREINABONNEMENT

Toen onze zoon naar de lagere school ging, kreeg hij een diákigazolvány, een identiteitsbewijs voor scholieren en studenten. Zelfs al ben je maar zes jaar oud, zonder dat kaartje krijg je geen korting op abonnementen voor het openbaar vervoer of kinderkaartjes in de trein. Je zou maar een vermomde volwassene zijn, niet waar?
Maar zoals wel vaker in Hongarije gaan mensen in praktijk vrij soepel met die soort aan het bureau bedachte regelneverij om. Niemand controleert ooit of een zes of achtjarige zo'n identiteitskaart echt bij zich heeft.
En dat is maar goed ook, want de kaart die hij op zijn zesde kreeg, heeft hij vandaag nog. Toevallig was deze week de eerste keer dat iemand dat ding nader bekeek. Het was de lokettiste bij het station in Vác, waar onze zoon een nieuw abonnement wilde kopen en zo braaf was zijn diákigazolvány bij de hand te houden.
Had hij dat niet gedaan, was er waarschijnlijk niets gebeurd, want zoals gezegd, niemand vraagt er ook naar. We hebben sinds maart abonnementen voor hem gekocht zonder een centje pijn.Maar nu dat ding voor haar neus heen en weer zwaarde, moest ze er natuurlijk een blik op werpen.
Ze zei er overigens niets van dat de zesjarige op de foto nog maar erg weinig overeenkomsten vertoonde met de doorgeschoten twaalfjarige die voor haar loket stond, maar wel over het feit dat hij volgens het identiteitsbewijs nog steeds in Budapest woonde. En een scholierenabonnement van Vác naar Budapest als je in Budapest woont, dat gaat dus niet.
Scholieren krijgen maar liefst 90 procent korting op een abonnement tussen de plaats waar ze wonen en de plek waar ze naar school gaan. Maar ja, je kunt wel zeggen dat je in Vác woont, maar je moet het ook nog eens kunnen bewíjzen natuurlijk. En dat kon hij niet.
Hij was op stap met zijn vader, en bij aankomst in Budapest besloten ze daar even te vragen hoe het nu verder moest. Weliswaar krijgt hij in de komende dagen op zijn nieuwe school een nieuwe identiteitskaart, maar zover is het nog niet.
De lokettist daar verwees hun naar één loket, waar een eindeloze rij mensen stond die allemaal hun eigen burocratische problemen op te lossen hadden. Daar konden ze een kérvény halen, een officieel formulier voor een verzoekschrift. Dat moest worden gevuld om in deze tussenperiode alsnog een abonnement aan te vragen.
De rij schoot niet op, en op goed moment besloten ze dat het station in Vác die formulieren toch ook wel zou hebben. Daar ging het vast sneller. De lokettiste in Vác reageerde echter totaal verbijsterd toen mijn zoon zich voor haar raampje vervoegde met het verzoek om een kérvény.
Hij legde uit wat er ook al weer aan de hand was. Ah, zei ze, dan kon hij gewoon op een blanco papier zijn naam, adres en zijn moeders naam invullen, daaronder uitleggen wat er aan de hand was en om een abonnement verzoeken.
Maar hij had om een formulier gevraagd, dus begon ze om zich heen te kijken. Een blanco papiertje, waar had ze nou een blanco papiertje? Haar oog viel op een of ander officieel schrijven op een prikbord. De onderste helft was blanco. Die scheurde ze zorgvuldig af en gaf mijn zoon zijn 'formulier'. Of hij dat thuis maar even wilde 'invullen'.
Ik heb de volgende dag maar gewoon een abonnement voor hem gekocht. Niemand die me om een diákigazolvány vroeg. Zoals gezegd, dat doen ze namelijk nooit.

maandag 25 augustus 2008

AFSCHEID VAN HET COMMUNISME

Met op de valreep drie gouden medailles hebben de laatste dagen van de Olympische Spelen voor de Hongaren nog wat goedgemaakt, maar de Spelen in Peking zullen toch de geschiedenisboekjes ingaan als een grote teleurstelling. Tien medailles, waarvan drie goud, vijf zilver en twee brons, dat is toch aanzienlijk minder dan de achttien (zes goud, zes zilver, zes brons) die Pál Schmidt, voorzitter van het Hongaarse Olympische Committee, vooraf had voorspeld.
De kranten stonden de afgelopen weken bol van de artikelen over wiens schuld het nu was dat de Olympische ploeg het zoveel slechter deed: de trainers, de sportbonden, het Olympisch Comitee en niet te vergeten natuurlijk de regering, die niet genoeg geld voor sport overheeft. Maar over één ding is weinig geschreven: dat de verwachtingen misschien simpelweg te hoog gespannen waren.
Twintig jaar geleden haalde Hongarije bij de spelen standaard meer dan 20 medailles. Bij de spelen in de jaren zeventig waren dat er zelfs ruim over de dertig. Zoiets mag verwachtingen scheppen, maar het waren andere tijden. De Hongaarse socioloog Miklós Hadas voorspelde enkele jaren geleden al dat Hongarije rekening moest gaan houden met minder medailles.
"De resultaten van voor de systeemwisseling waren het teken van de symbolische overinvestering in de sport," aldus Hadas dezer dagen in een commentaar. De communisten gebruikten sport om de wereld te laten zien hoe goed hun systeem was.
In de DDR leidde dat tot met anabole steroiden opgepompte zwemsters, in Bulgarije tot idem dito gewichtsheffers en in Roemenië tot turnsters waar de puberteit met hormonen kunstmatig werd tegengehouden om hen zo lang mogelijk soepel te laten blijven.
Ongetwijfeld werden niet alle sporters aan zulke extreme kunstgrepen blootgesteld, maar achter de geweldige sportresultaten stak een enorme hoeveelheid geld, mankracht en eindeloze training. Je hoeft alleen maar naar de discipline van Chinese sporters te kijken om je te realiseren wat er van Olympische sporters in communistische landen geëist werd.
Die tijden zijn voorbij. Hongarije is geen vreselijk arm, maar zeker ook geen vreselijk rijk land en heeft zijn geld voor andere zaken nodig dan voor het trainen van sporters. Maar het blijkt niet altijd makkelijk te zijn, om geestelijk afscheid te nemen van die goede oude tijd die het communisme heette.
Als je naar de resultaten kijkt, mogen die niet aan de hooggespannen verwachtingen hebben voldaan, de werkelijkheid is dat het land het in verhouding helemaal niet zo slecht heeft gedaan. Roemenie, dat ruim twee keer zoveel inwoners heeft als Hongarije, is maar met acht medailles naar huis gegaan, Polen, dat haast vier keer zoveel inwoners heeft, wist ook niet meer dan 10 medailles in de wacht te slepen.
Zoals Hadas constateert: "We moeten ons meten met Griekenland, Portugal en België, niet met China of de VS." En dan nog: per hoofd van de bevolking hebben de Hongaren meer medailles gewonnen dan China. Lang niet slecht, dus.

vrijdag 22 augustus 2008

WIET

Ergens in het voorjaar heeft iemand in de hoek van een veld naast de beek een paar tomatenplanten neergezet, wat komkommers en een paar rijen bloemen. Een rare plek. Vrijwel iedereen in het dorp heeft een groentetuin, maar zover van het dorp vandaan vind je alleen grote velden, met mais, graan, lupine of gras.
Het raadsel werd een maand of twee later duidelijk, toen tussen de tomatenplanten plotseling hele andere planten opdoken. Ze leken wel wat op het omringende onkruid, bijvoet en ambrosius. Maar onkruid was het niet. Hier had iemand onder het mom van een groentetuintje, zijn eigen kleine wietplantage aangelegd. In het omringende veld schoot het onkruid inmiddels zo hoog op, dat je de vreemde eenden in de bijt alleen van dichtbij kon onderscheiden. Buiten de eigenaar, en ik, omdat mijn hond graag vlakbij in de beek zwemt, wist vermoedelijk niemand van het bestaan.
De kleine plantage staat er nog steeds. De rest van het veld is inmiddels gemaaid, maar om het 'groentetuintje' is zorgvuldig een randje onkruid gehandhaafd. Het gaat maar om een handvol planten, duidelijk voor eigen gebruik.
Maar volgens de Hongaarse wet is het genoeg om de bezitter in moeilijkheden te brengen, al is het beleid de laatste jaren iets minder streng geworden. Toch zie ik deze planten liever dan andere sporen van drugsgebruik die ik eerder in de buurt van het dorp tegenkwam: lege lijmtubes, een spotgoedkope, maar funeste manier om jezelf high te krijgen. Menig snuivertje in de Roemeense hoofdstad Boekarest heeft zijn hersens voor eeuwig kapotgesnoven.
Veel Hongaren maken zich erg druk over het gebruik van wiet. Er zijn in het verleden zelfs rellen geweest tussen voorstanders van het vrijlaten van softdrugs en - meest oudere - tegenstanders. Vreemd genoeg hebben velen van hen, zonder het te weten, een veel zwaardere drug in hun tuin staan.
Ooit reed ik met een man uit Singapore over het Hongaarse platteland. De klaprozen stonden in volle bloei, en in de tuinen bloeide de papaver die menige huisvrouw aanplant voor het maanzaadgebak dat ze haar familie op zondag voorzet. De man keek er vol verbazing naar. "In Singapore zou je daar de doodstraf voor krijgen." Er zijn trouwens ook in Hongarije wel jongeren die weten dat je met klaprozen en papaver opium kunt maken.

zondag 17 augustus 2008

NATUURBEHOUD


Ergens in de jaren zestig boorde de Hongaarse gas- en oliemaatschapppij MOL naar olie in een dal nabij Egerszalók, niet ver van Eger. Op olie stuitte het bedrijf niet, maar wel een heetwaterbron die zo'n 68 graden warm, sterk kalkhoudend water begon te spuwen. En bleef spuwen.
Al snel vormde zich op de helling een sneeuwwitte kalkafzetting, met kleine terrassen, als een versteende waterval. Hongaarse toeristenfolders prijzen het natuurverschijnsel aan als het Hongaarse Pamukkale, maar de 'zoutheuvel' zoals de afzetting in Egerszalók ten onrechte wordt aangeduid, is hooguit een dwerguitvoering van de Turkse kalkterrassen.
Desondanks, mooi is het natuurverschijnsel desondanks, en de Hongaren zouden geen Hongaren wezen als ze er niet een bad bij hadden gemaakt waarin voornamelijk oudere dames en heren urenlang genietend in het warme water konden dobberen, om hun pijnlijke spieren en rheumatische botten te ontlasten.
Oude foto's tonen die badinrichting: een beetje knullig en zeer gemoedelijk, met dames die zich door een kleine straal warm water laten masseren en een rond bad vol tevreden mensen. Er was een parkeerplaatsje bij en een restaurantje, maar veel meer hield het niet in.
Tot iemand het licht zag: Egerszalók moest opstoten in de vaart der volkeren. Of het lokale hoogheidswaan was, of dat iemand er een aardig centje aan over heeft gehouden: in ieder geval kreeg iemand toestemming om het dalletje uit te bouwen tot een waar kuuroord dat 'voldoet aan de internationale normen', zoals dat in Hongaarse folders zo mooi heet. Internationale normen voor natuurbehoud hebben bij de beslissing zeker geen rol gespeeld. Een klein natuurwondertje is dankzij deze investering voor altijd totaal verpest.
Het parkeerplaatsje met zijn restaurantje maakte plaats voor een monsterlijk complex, met maar liefst 1900 vierkante meter aan baden, bubbelbaden, sauna's en wat dies meer zij, plus 206 kamers en de nodige conferentieruimtes. Het is een van de grootste kuuroorden van Europa volgens László Csőke, directeur van Szalók Holding Zrt, dat het complex neerzette.
De kosten van het geheel bedragen zo'n 18 miljoen euro. De oorspronkelijke attractie van het dal, de sneeuwwitte kalkheuvel, is aan de zijkant van het complex weggedrukt en stevig achter hekken weggesloten. Er is nog wel een wandelpad bovenlangs, waarvandaan je de constant bubbelende brond kunt bekijken, maar veel plezier heb je daar niet van. Daarvoor is het dal te lelijk geworden.
Wie de gepeperde toegangsprijs (5000 forint, ruim 20 euro, voor een volwassene, 3000 forint voor een kind, met - toegegeven - kortingsmogelijkheden voor families en voor mensen die niet de hele dag wil baden) niet wil of kan betalen, kan alleen nog terecht in een paar kleinere baden aan de zijkant, waar de voorzieningen bestaan uit een snackbar in een container en een paar verplaatsbare chemische wc's. Niet iedere vernieuwing is een verbetering, helaas.