maandag 17 maart 2008

DEMONISERING

De Hongaarse acteur Péter Blaskó heeft geweigerd de Kossuthprijs in ontvangst te nemen, omdat hij dan de hand van premier Gyurcsány had moeten schudden. De Kossuthprijs weigeren is nogal wat, want het verzekert je van een levenslang pensioen. Maar goed, hij zal hem vast ooit nog wel krijgen, onder een nieuwe Fidesz-regering bijvoorbeeld.
Blaskó motiveert zijn besluit in een open brief: "Meneer de Premier! Ik zal met u geen handen schudden! Als ik dat zou doen, zou ik met die handen nooit meer het gezicht van mijn kinderen kunnen strelen of de hand van mijn vrouw! Dan zou ik mij van mijn handen moeten ontdoen, net als Lajos Őze aan het einde van de film van , 'Az ötödik pecsét'(Het vijfde zegel)." Het vijfde zegel is, voor de duidelijkheid, een film die speelt in de fascistische tijd, waarin een van de hoofdfiguren zijn eigen handen verafschuwt vanwege de daden die ze hebben begaan.
Dat Blaskó een afkeer van Gyurcsány heeft, is zijn goed recht. Hij is bepaald de enige niet in Hongarije en wat je ook van de politiek van de regering denkt, het is begrijpelijk dat lang niet iedereen het ermee eens is. Hij is ook niet de enige die weigert premier Gyurcsány de hand te schudden. President László Solyom heeft wat dat betreft ooit het slechte voorbeeld gegeven. Maar je politieke tegenstander demoniseren, en dat gebeurt in deze brief, gaat een behoorlijk grote stap verder.
Het is helaas geen uitzondering in het Hongaarse politieke debat. De parlementaire fractie van oppositiepartij Fidesz doet er keer op keer aan mee als ze demonstratief opstaat wanneer Gyurcsány het spreekgestoelte in het parlement beklimt. De brief van Blaskó was zonder commentaar op de website van Fidesz afgedrukt.
Omgekeerd, moet erbij worden gezegd, zijn er ook mensen aan de andere kant die oppositieleider Viktor Orbán als de duivel zelve afschilderen, al zijn die stemmen wat minder hoorbaar.
Degenen die zich aan die demonisering schuldig maken, zijn de eersten om te roepen dat ze de democratie verdedigen. Ook Blaskó doet dat in zijn brief, waarin hij verklaart dat er gelukkigere tijden zullen komen, waarin Hongarije een echte democratie wordt.
Maar democratie gedijt op debat, niet op verkettering. Demonisering leidt tot angst en geweld, beiden geen goede voedingsbodem voor democratische ontwikkeling. Te beginnen met Pim Fortuyn hebben we in Nederland de afgelopen jaren een aantal malen gezien waar demonisering toe kan leiden.
Het heeft ons land geen goed gedaan, en het doet Hongarije geen goed. In lange tijd zijn er niet zoveel bezorgde, ongelukkige mensen in Hongarije geweest als op dit moment, zoveel mensen die zeggen dat het slechter met het land gaat dan ooit tevoren. Als je gelooft dat je door de duivel persoonlijk wordt geregeerd, is dat natuurlijk ook begrijpelijk.

Geen opmerkingen: