De Hongaarse douane hield onlangs een Slowaakse vrachtwagen met vuilnis aan die van plan was was om de troep, vooral textiel, schoenen en plastic flessen, ergens in Hongarije te dumpen. Volgens de vrachtbrieven vervoerde de wagen balen tweedehands kleding naar Roemenië. Nieuwe EU-landen kampen met een groeiende berg illegaal afval uit West-Europa, met name afkomstig uit Duitsland en Oostenrijk. De toetreding tot het Schengenverdrag, waardoor de grenscontroles helemaal zijn weggevallen, maakt de controle nog moeilijker.
Omdat er niet meer gecontroleerd wordt aan de grens, is het een kwestie van toeval als een illegaal transport bij een douanecontrole in het land zelf wordt achterhaald. Het afval komt meestal terecht op verlaten boerderijen waar geen mens naar omkijkt.
,, We zijn gewoon niet in staat om op tijd in te grijpen. Onze controlesystemen lopen achter en moeten verbeterd worden,’’ aldus de Hongaarse minister van milieuzaken Gábor Fodor. De Hongaarse geheime dienst waarschuwde twee jaar geleden al voor de opkomst van een ware afvalmaffia die er niet voor terugdeinst ook gevaarlijk afval te dumpen. Wat de controle nog moeilijker maakt is dat er ook legaal afval binnenkomt, omdat in Hongarije bedrijven zijn die legaal plastic flessen tot ander materiaal verwerken.
Om hoeveel afval het precies gaat, is totaal onduidelijk, aldus Peter Lechner van het Oostenrijkse Instituut voor Afvalwetenschappen. Oostenrijk exporteert jaarlijks legaal 650.000 afval, maar illegale cijfers zijn er niet. Zelfs de omvang van de legale afvalexport in Europa is volgens hem onduidelijk: ,,Ook insiders weten niet om hoeveel het precies gaat. Duidelijk is alleen dat afval een miljardenhandel is.’’
Af en toe lopen de daders tegen de lamp omdat ze te driest te werk gaan. Onlangs begon in Hongarije het proces tegen een tiental verdachten die vorige zomer werden aangehouden nadat op afgelegen plekken in de Zuid-Hongaarse provincie Bács-Kiskun manshoge stapels balen met samengeperst huisvuil waren aangetroffen.
In het totaal ging het om 4000 ton afval, afkomstig uit Duitsland. De troep was gedumpt met medeweten van de lokale burgemeester die er goed aan had verdiend. Dat afval was vermomd als legale lading plastic flessen het land ingekomen, maar onder een dunne buitenkant van plastic verborgen tonnen gemengd huisvuil.
Blijkens oude kranten en boodschappentasjes die in de balen werden gevonden, was het vuil afkomstig uit Beieren en Baden-Wurtemberg. De troep werd uiteindelijk weer naar Duitsland teruggestuurd, dat volgens Europese afspraken verplicht was het afval weer terug te nemen. Het kostte de Duitse belastingbetaler zo’n 530.000 euro.
Rond dezelfde tijd hield de Slowaakse politie twee vrachtwagens aan met in het totaal 40 ton illegaal Oostenrijks afval, bestaande uit huisvuil, maar ook uit ziekenhuisafval zoals injectienaalden en bloedzakjes. Het was een gelukkige ontdekking, want de twee vrachtwagens bleken slechts de voorbode te zijn van een grotere operatie, waarbij in het totaal 400.000 ton vuil in een verlaten steengroeve bij het Oost-Slowaakse stadje Dubnica gedumpt had moeten worden. Het verantwoordelijke bedrijf bleek, zoals gebruikelijk in de illegale afvalhandel, een niet bestaande brievenbusonderneming te zijn.
Een jaar eerder speelde in Tsjechië een soortgelijke affaire. Nadat begin 2006 een eerste dump was gevonden, werden zestig milieuambtenaren op de zaak gezet, die binnen de kortste keren tientallen dumpplaatsen vonden waar 30.000 ton vuil was gestort. Net als in Hongarije was dat afval afkomstig uit Duitsland, waar afvalhandelaren de ‘verwerking’ van huisvuil aanbieden tegen de helft van de kosten van de Duitse afvalverbrandingscentrales.
Volgens de Duitse milieuorganisatie Deutsche Umwelthilfe is Duitsland met name een belangrijke illegale afvaldumper sinds in dat land in 2005 de regels voor afvalverwerking werden verscherpt. Stortplaatsen werden gesloten en tegenwoordig moet al het vuil officieel worden verbrand of gecomposteerd. Beide opties zijn duur, en dat maakt het verlokkelijk met een afvalhandelaar in zee te gaan. De prijs van een legale ton verwerkt afval is 200 euro, terwijl handelaren er 100 euro voor vragen.
De prijsverschillen zijn zo groot, dat gemeenten zich er niet achter kunnen verschuilen dat ze niet wisten met wie ze in zee gingen, aldus de Duitse in afval gespecialiseerde juriste Angela Griesbach. Een woordvoerder van het Duitse ministerie van milieu vergeleek de goedkope ‘afvalverwerking’ met een Rolex voor tachtig euro: dan weet je ook wat je koopt.
Nieuws en achtergronden over Hongarije van correspondenten Runa Hellinga en Henk Hirs
zondag 30 maart 2008
vrijdag 28 maart 2008
GAS
Eindelijk, we hebben weer gas! Drie maanden geleden besloten we om de verwarmingsketel in ons nieuwe huis te vervangen en meteen te verplaatsen. Maar iets aan het gas doen, dat gaat zomaar niet in Hongarije. Na Nederland zijn de Hongaren de grootste verbruikers van aardgas in Europa, maar het wordt je krachtig ingewreven dat je met gas iets héél gevaarlijks in huis haalt. Al blijven de ins en outs van de Hongaarse regelgeving raadselachtig.
Iedere verandering aan je gassysteem vereist een officiële tekening door een gasingenieur en toestemming van de gemeente. Ons idee om de ketel, die oorspronkelijk midden in het huis in de keuken hing, te verplaatsen naar de zolder, stuitte op ongelovig hoofdschudden van de gasfitter. De zolder? Daar zouden we nooit toestemming voor krijgen. Waarom de zolder zo gevaarlijk was, bleef onduidelijk, maar de ketel ergens neerzetten waar je er geheid geen last van hebt, was dus uitgesloten.
Na wat denkwerk kwamen we op een plek waar hij ook niet zou storen en de breekwerkzaamheden in verband met een nieuwe schoorsteen ook beperkt zouden blijven. We wisten dat het mocht, want elders hebben we dat ook gezien, maar het is een plek waar je hem in Nederland nóóit zou mogen hangen: de badkamer.
Er is een goede reden om geen gastoestel in je badkamer te hebben: in een warme huid staan de poriën verder open en dat maakt de kans op koolmonoxidevergifting, het voornaamste risico bij gas, groter. Gelukkig hebben moderne ketels een gesloten systeem dat via de schoorsteen aan lucht komt, maar ik heb in Hongaarse badkamers ook hele oude gastoestellen zien hangen.
Maar goed, de badkamer werd goedgekeurd. Wat echter niet goed werd gekeurd, was de plek waar onze gasmeter hing: in een ruimte onder een terras waar we een kamer willen bouwen. De gasmeter binnen? Dat kon echt niet, al hing hij in ons vorige huis ook binnen.
Dus moest niet alleen de ketel, maar ook de meter worden verplaatst, zei de gasingenieur. Dat betekende meters nieuwe gasleiding over de gevel van ons huis, want gasleidingen mogen beslist niet in de muur worden ingebouwd. Vandaar dat vrijwel alle Hongaarse huizen ergens ontsierd worden door een dikke leiding die ergens hoog bovenaan, goed zichtbaar, is gemonteerd.
Ook bleek dat we, als we op gas wilden koken, absoluut een afzuigkap nodig hadden en een toevoer voor verse lucht. In toal van dorpen koken mensen op gasflessen, waar verder geen haan naar kraait, maar goed, je kunt het niet veilig genoeg doen.
Pakweg vier weken na zijn bezoek was de toestemming voor al deze werkzaamheden rond en kon de gasfitter komen, vergezeld van iemand van het gasbedrijf die de zaak kwam afsluiten in verband met de verplaatsing van de meter.
Vanaf dat moment, vorige week maandag, was het koud in huis. De nieuwe ketel zat er in drie dagen in. En toen was het wachten op het gasbedrijf. Dat kwam vorige week vrijdag langs, met twee auto's en drie mannetjes, die de zaak eens bekeken, een papier achter lieten en weer verdwenen. Ze zouden begin van de week terug komen.
Begin van de week werd donderdagmiddag. Eerst kwamen twee mannetjes om de oude meter te vervangen. Toen kwam een mannetje dat de nieuwe verwarmingsketel inschakelde. Toen kwam de gasfitter zelf nog eens langs om de zaak te bekijken. Hij zei er warempel niets over dat we inmiddels zelf ons gasfornuis aan hadden gesloten. Wat eigenlijk verboden is...
Iedere verandering aan je gassysteem vereist een officiële tekening door een gasingenieur en toestemming van de gemeente. Ons idee om de ketel, die oorspronkelijk midden in het huis in de keuken hing, te verplaatsen naar de zolder, stuitte op ongelovig hoofdschudden van de gasfitter. De zolder? Daar zouden we nooit toestemming voor krijgen. Waarom de zolder zo gevaarlijk was, bleef onduidelijk, maar de ketel ergens neerzetten waar je er geheid geen last van hebt, was dus uitgesloten.
Na wat denkwerk kwamen we op een plek waar hij ook niet zou storen en de breekwerkzaamheden in verband met een nieuwe schoorsteen ook beperkt zouden blijven. We wisten dat het mocht, want elders hebben we dat ook gezien, maar het is een plek waar je hem in Nederland nóóit zou mogen hangen: de badkamer.
Er is een goede reden om geen gastoestel in je badkamer te hebben: in een warme huid staan de poriën verder open en dat maakt de kans op koolmonoxidevergifting, het voornaamste risico bij gas, groter. Gelukkig hebben moderne ketels een gesloten systeem dat via de schoorsteen aan lucht komt, maar ik heb in Hongaarse badkamers ook hele oude gastoestellen zien hangen.
Maar goed, de badkamer werd goedgekeurd. Wat echter niet goed werd gekeurd, was de plek waar onze gasmeter hing: in een ruimte onder een terras waar we een kamer willen bouwen. De gasmeter binnen? Dat kon echt niet, al hing hij in ons vorige huis ook binnen.
Dus moest niet alleen de ketel, maar ook de meter worden verplaatst, zei de gasingenieur. Dat betekende meters nieuwe gasleiding over de gevel van ons huis, want gasleidingen mogen beslist niet in de muur worden ingebouwd. Vandaar dat vrijwel alle Hongaarse huizen ergens ontsierd worden door een dikke leiding die ergens hoog bovenaan, goed zichtbaar, is gemonteerd.
Ook bleek dat we, als we op gas wilden koken, absoluut een afzuigkap nodig hadden en een toevoer voor verse lucht. In toal van dorpen koken mensen op gasflessen, waar verder geen haan naar kraait, maar goed, je kunt het niet veilig genoeg doen.
Pakweg vier weken na zijn bezoek was de toestemming voor al deze werkzaamheden rond en kon de gasfitter komen, vergezeld van iemand van het gasbedrijf die de zaak kwam afsluiten in verband met de verplaatsing van de meter.
Vanaf dat moment, vorige week maandag, was het koud in huis. De nieuwe ketel zat er in drie dagen in. En toen was het wachten op het gasbedrijf. Dat kwam vorige week vrijdag langs, met twee auto's en drie mannetjes, die de zaak eens bekeken, een papier achter lieten en weer verdwenen. Ze zouden begin van de week terug komen.
Begin van de week werd donderdagmiddag. Eerst kwamen twee mannetjes om de oude meter te vervangen. Toen kwam een mannetje dat de nieuwe verwarmingsketel inschakelde. Toen kwam de gasfitter zelf nog eens langs om de zaak te bekijken. Hij zei er warempel niets over dat we inmiddels zelf ons gasfornuis aan hadden gesloten. Wat eigenlijk verboden is...
maandag 17 maart 2008
DEMONISERING
De Hongaarse acteur Péter Blaskó heeft geweigerd de Kossuthprijs in ontvangst te nemen, omdat hij dan de hand van premier Gyurcsány had moeten schudden. De Kossuthprijs weigeren is nogal wat, want het verzekert je van een levenslang pensioen. Maar goed, hij zal hem vast ooit nog wel krijgen, onder een nieuwe Fidesz-regering bijvoorbeeld.
Blaskó motiveert zijn besluit in een open brief: "Meneer de Premier! Ik zal met u geen handen schudden! Als ik dat zou doen, zou ik met die handen nooit meer het gezicht van mijn kinderen kunnen strelen of de hand van mijn vrouw! Dan zou ik mij van mijn handen moeten ontdoen, net als Lajos Őze aan het einde van de film van , 'Az ötödik pecsét'(Het vijfde zegel)." Het vijfde zegel is, voor de duidelijkheid, een film die speelt in de fascistische tijd, waarin een van de hoofdfiguren zijn eigen handen verafschuwt vanwege de daden die ze hebben begaan.
Dat Blaskó een afkeer van Gyurcsány heeft, is zijn goed recht. Hij is bepaald de enige niet in Hongarije en wat je ook van de politiek van de regering denkt, het is begrijpelijk dat lang niet iedereen het ermee eens is. Hij is ook niet de enige die weigert premier Gyurcsány de hand te schudden. President László Solyom heeft wat dat betreft ooit het slechte voorbeeld gegeven. Maar je politieke tegenstander demoniseren, en dat gebeurt in deze brief, gaat een behoorlijk grote stap verder.
Het is helaas geen uitzondering in het Hongaarse politieke debat. De parlementaire fractie van oppositiepartij Fidesz doet er keer op keer aan mee als ze demonstratief opstaat wanneer Gyurcsány het spreekgestoelte in het parlement beklimt. De brief van Blaskó was zonder commentaar op de website van Fidesz afgedrukt.
Omgekeerd, moet erbij worden gezegd, zijn er ook mensen aan de andere kant die oppositieleider Viktor Orbán als de duivel zelve afschilderen, al zijn die stemmen wat minder hoorbaar.
Degenen die zich aan die demonisering schuldig maken, zijn de eersten om te roepen dat ze de democratie verdedigen. Ook Blaskó doet dat in zijn brief, waarin hij verklaart dat er gelukkigere tijden zullen komen, waarin Hongarije een echte democratie wordt.
Maar democratie gedijt op debat, niet op verkettering. Demonisering leidt tot angst en geweld, beiden geen goede voedingsbodem voor democratische ontwikkeling. Te beginnen met Pim Fortuyn hebben we in Nederland de afgelopen jaren een aantal malen gezien waar demonisering toe kan leiden.
Het heeft ons land geen goed gedaan, en het doet Hongarije geen goed. In lange tijd zijn er niet zoveel bezorgde, ongelukkige mensen in Hongarije geweest als op dit moment, zoveel mensen die zeggen dat het slechter met het land gaat dan ooit tevoren. Als je gelooft dat je door de duivel persoonlijk wordt geregeerd, is dat natuurlijk ook begrijpelijk.
Blaskó motiveert zijn besluit in een open brief: "Meneer de Premier! Ik zal met u geen handen schudden! Als ik dat zou doen, zou ik met die handen nooit meer het gezicht van mijn kinderen kunnen strelen of de hand van mijn vrouw! Dan zou ik mij van mijn handen moeten ontdoen, net als Lajos Őze aan het einde van de film van , 'Az ötödik pecsét'(Het vijfde zegel)." Het vijfde zegel is, voor de duidelijkheid, een film die speelt in de fascistische tijd, waarin een van de hoofdfiguren zijn eigen handen verafschuwt vanwege de daden die ze hebben begaan.
Dat Blaskó een afkeer van Gyurcsány heeft, is zijn goed recht. Hij is bepaald de enige niet in Hongarije en wat je ook van de politiek van de regering denkt, het is begrijpelijk dat lang niet iedereen het ermee eens is. Hij is ook niet de enige die weigert premier Gyurcsány de hand te schudden. President László Solyom heeft wat dat betreft ooit het slechte voorbeeld gegeven. Maar je politieke tegenstander demoniseren, en dat gebeurt in deze brief, gaat een behoorlijk grote stap verder.
Het is helaas geen uitzondering in het Hongaarse politieke debat. De parlementaire fractie van oppositiepartij Fidesz doet er keer op keer aan mee als ze demonstratief opstaat wanneer Gyurcsány het spreekgestoelte in het parlement beklimt. De brief van Blaskó was zonder commentaar op de website van Fidesz afgedrukt.
Omgekeerd, moet erbij worden gezegd, zijn er ook mensen aan de andere kant die oppositieleider Viktor Orbán als de duivel zelve afschilderen, al zijn die stemmen wat minder hoorbaar.
Degenen die zich aan die demonisering schuldig maken, zijn de eersten om te roepen dat ze de democratie verdedigen. Ook Blaskó doet dat in zijn brief, waarin hij verklaart dat er gelukkigere tijden zullen komen, waarin Hongarije een echte democratie wordt.
Maar democratie gedijt op debat, niet op verkettering. Demonisering leidt tot angst en geweld, beiden geen goede voedingsbodem voor democratische ontwikkeling. Te beginnen met Pim Fortuyn hebben we in Nederland de afgelopen jaren een aantal malen gezien waar demonisering toe kan leiden.
Het heeft ons land geen goed gedaan, en het doet Hongarije geen goed. In lange tijd zijn er niet zoveel bezorgde, ongelukkige mensen in Hongarije geweest als op dit moment, zoveel mensen die zeggen dat het slechter met het land gaat dan ooit tevoren. Als je gelooft dat je door de duivel persoonlijk wordt geregeerd, is dat natuurlijk ook begrijpelijk.
donderdag 13 maart 2008
PAPIER
Wanneer precies, is mij ontgaan, maar ergens in de afgelopen maanden heeft Hongarije de snelwegsticker afgeschaft. Dat wil zeggen, je moet nog steeds betalen, maar je krijgt geen plakkertje meer om op je ruit te plakken. Dat busje wasbenzine dat we in de auto hadden om het raam daarna weer schoon te maken, kan dus weg.
Dat wel. Maar wat niet weg kan, zag ik bij toeval, is het papiertje dat je krijgt als je een 'matrica' (sticker) die dus geen matrica meer is, koopt. Dat papiertje moet in geval van onmin met de controlerende autoriteiten bewijzen dat je wel degelijk aan je verplichtingen hebt voldaan. En voor dat doel moet je het maar liefst een heel jaar lang bewaren.
Als Hongaren ergens goed in zijn, dan is het in het creëren van papierbergen. Er is geen officiële handeling te verzinnen, of er komt een berg papier aan te pas, uiteraard voorzien van de nodige handtekeningen en stempels. De snelwegsticker is een goed voorbeeld.
Waar je in Oostenrijk gewoon een plakkertje krijgt om achter je raam te plakken, moest je in Hongarije (ook al voor het afschaffen van de officiële sticker) je kenteken opgeven. Behalve de een sticker kreeg je een snelwegstickerbonnetje, dat je vooral niet kwijt mocht raken. Bovendien diende je het papiertje waar de sticker opgeplakt had gezeten, te bewaren, want anders was de plakker achter je raam ook niet geldig. Drie papiertjes, waar in Oostenrijk één voldoet.
Zoals overal elders ben je als Hongaarse autobezitter verplicht WA-verzekerd. Om te bewijzen dat je die verplichting bent nagekomen, dien je het laatste betalingsbewijsje in je auto te hebben.
In de meeste andere landen is de kassabon, waar de BTW immers al op vermeld staat, voldoende om onkosten bij je baas te declareren. In Hongarije moet je echter een speciale bon vragen, met de naam van het bedrijf waar je bij werkt erop, anders pikt de belastingdienst het niet.
Wat het bewijst dat de naam van je bedrijf op die bon staat, is mij een raadsel. Maar mijn boekhouder heeft het altijd heel moeilijk met bonnen die ik van buitenlandse reizen meeneem: daar staat de naam van ons bedrijf namelijk niet op. Ik heb in Slowakije één keer geprobeerd bij een benzinestation een belastingbon naar Hongaarse normen te vragen. De man achter de kassa keek me aan alsof hij snot zag branden.
Eén keer per maand krijg ik van mijn Nederlandse bank een envelopje, met daarin één of twee A5'jes, het overzicht van mijn rekening: een keurig rijtje cijfers onder elkaar. Eén keer per maand krijg ik ook van mijn Hongaarse bank een dikke envelope, tien, vijftien A4'tjes, met een woud van cijfers, toelichtende teksten, bepalingen en weet ik wat niet al. En de informatie die mij echt interesseert, bijvoorbeeld hoeveel rente ik bijgeschreven heb gekregen, staat er in zulke kleine letters op dat je er eigenlijk een loep voor nodig hebt.
Bestel een raam, laat je auto repareren, neem geld op bij de bank: zonder je handtekening én de nodige stempels op een stapeltje papieren kom je er niet. Bij het afhalen van je bestelling vermenigvuldigt dat papier zich nog eens op bijbelse wijze. En niemand die aan het nut van al die omgehakte bomen twijfelt.
De klassenleraar van mijn zoon wil kinderen die hun huiswerk niet hebben gedaan, op vrijdagmiddag laten nablijven om het alsnog in te halen. Een ouder heeft een andere, wat zij zelf noemt vowassen, oplossing: laat de kinderen hun huiswerk in een schrift opschrijven, zodat de ouders het kunnen controleren. Dat moet dan wel door juf of meester worden ondertekend, want zonder officiële ondertekening is geen enkel papier iets waard, per slot van rekening.
Dat wel. Maar wat niet weg kan, zag ik bij toeval, is het papiertje dat je krijgt als je een 'matrica' (sticker) die dus geen matrica meer is, koopt. Dat papiertje moet in geval van onmin met de controlerende autoriteiten bewijzen dat je wel degelijk aan je verplichtingen hebt voldaan. En voor dat doel moet je het maar liefst een heel jaar lang bewaren.
Als Hongaren ergens goed in zijn, dan is het in het creëren van papierbergen. Er is geen officiële handeling te verzinnen, of er komt een berg papier aan te pas, uiteraard voorzien van de nodige handtekeningen en stempels. De snelwegsticker is een goed voorbeeld.
Waar je in Oostenrijk gewoon een plakkertje krijgt om achter je raam te plakken, moest je in Hongarije (ook al voor het afschaffen van de officiële sticker) je kenteken opgeven. Behalve de een sticker kreeg je een snelwegstickerbonnetje, dat je vooral niet kwijt mocht raken. Bovendien diende je het papiertje waar de sticker opgeplakt had gezeten, te bewaren, want anders was de plakker achter je raam ook niet geldig. Drie papiertjes, waar in Oostenrijk één voldoet.
Zoals overal elders ben je als Hongaarse autobezitter verplicht WA-verzekerd. Om te bewijzen dat je die verplichting bent nagekomen, dien je het laatste betalingsbewijsje in je auto te hebben.
In de meeste andere landen is de kassabon, waar de BTW immers al op vermeld staat, voldoende om onkosten bij je baas te declareren. In Hongarije moet je echter een speciale bon vragen, met de naam van het bedrijf waar je bij werkt erop, anders pikt de belastingdienst het niet.
Wat het bewijst dat de naam van je bedrijf op die bon staat, is mij een raadsel. Maar mijn boekhouder heeft het altijd heel moeilijk met bonnen die ik van buitenlandse reizen meeneem: daar staat de naam van ons bedrijf namelijk niet op. Ik heb in Slowakije één keer geprobeerd bij een benzinestation een belastingbon naar Hongaarse normen te vragen. De man achter de kassa keek me aan alsof hij snot zag branden.
Eén keer per maand krijg ik van mijn Nederlandse bank een envelopje, met daarin één of twee A5'jes, het overzicht van mijn rekening: een keurig rijtje cijfers onder elkaar. Eén keer per maand krijg ik ook van mijn Hongaarse bank een dikke envelope, tien, vijftien A4'tjes, met een woud van cijfers, toelichtende teksten, bepalingen en weet ik wat niet al. En de informatie die mij echt interesseert, bijvoorbeeld hoeveel rente ik bijgeschreven heb gekregen, staat er in zulke kleine letters op dat je er eigenlijk een loep voor nodig hebt.
Bestel een raam, laat je auto repareren, neem geld op bij de bank: zonder je handtekening én de nodige stempels op een stapeltje papieren kom je er niet. Bij het afhalen van je bestelling vermenigvuldigt dat papier zich nog eens op bijbelse wijze. En niemand die aan het nut van al die omgehakte bomen twijfelt.
De klassenleraar van mijn zoon wil kinderen die hun huiswerk niet hebben gedaan, op vrijdagmiddag laten nablijven om het alsnog in te halen. Een ouder heeft een andere, wat zij zelf noemt vowassen, oplossing: laat de kinderen hun huiswerk in een schrift opschrijven, zodat de ouders het kunnen controleren. Dat moet dan wel door juf of meester worden ondertekend, want zonder officiële ondertekening is geen enkel papier iets waard, per slot van rekening.
donderdag 6 maart 2008
EERSTE HULP VOOR ZIEKENHUIZEN
De eerste hulp-afdeling van het ziekenhuis in Gyöngyös is binnenkort af. ,,Dan is het gepingpong met eerste hulp-patiënten tussen verschillende afdelingen eindelijk afgelopen,’’ zegt dr. Zoltán Varga, medisch directeur van Hospinvest, dat in september het beheer van het gemeentelijke ziekenhuis overnam. Hospinvest, het meest prominente van de bedrijven die zich begeven hebben op de markt van de semi-geprivatiseerde gezondheidszorg, heeft een soort primeur: publieke ziekenhuizen in Hongarije hebben over het algemeen namelijk geen eerste hulp.
De hervorming van de kwakkelende gezondheidszorg is topprioriteit voor Hongarije’s socialistisch-liberale regering, maar iedere maatregel op dat vlak leidt meteen tot een storm van kritiek van de oppositie. Op 9 maart spreken de Hongaren zich in een referendum uit over de vorig jaar ingevoerde eigen bijdrage van 300 forint (1 euro 20) voor artsenbezoek en ziekenhuisverblijf.
Dankzij die maatregel daalde het torenhoge artsenbezoek, steeg het inkomen van artsen en ziekenhuizen en kwam de nationale gezondheidskas uit de rode cijfers. Maar bij patiënten is de eigen bijdrage zeer onpopulair. Tegenstanders van de eigen bijdrage beweren dat die de gezondheidszorg onbereikbaar maakt voor arme mensen, hoewel mensen die afhankelijk zijn van sociale hulp twaalf keer per jaar gratis naar de arts mogen en chronisch zieken alleen hoeven te betalen als ze om andere redenen naar de dokter gaan.
Het initiatief tot het referendum komt van de conservatieve oppositiepartij Fidesz die de volksraadpleging feitelijk als een stemming tegen de regering beschouwt. ,,Een verrijking van de democratie,’’ vindt Fidesz-leider Viktor Orbán de mogelijkheid om het volk op initiatief van de parlementaire oppositie een parlementsbesluit ongeldig te laten verklaren. Hij meent dat premier Ferenc Gyurcsány bij verlies van het referendum consequenties moet trekken. Zijn partij heeft een week na de stemming een grote antiregeringsdemonstratie gepland.
Dit najaar staat een tweede medisch referendum op stapel, tegen de invoering van een halfprivate ziektekostenverzekering. Volgens Fidesz leidt privatisering van de gezondheidszorg tot Amerikaanse toestanden, waarbij alleen de rijken goede gezondheidszorg hebben. Die bewering schrikt veel mensen af van initiatieven voor private ziekenhuizen of ziektekostenverzekeringen.
Toch haalt een groeiend aantal gemeenten, waaronder steden met een Fideszbestuur, Hospinvest of een andere private investeerder binnen om het lokale ziekenhuis van de ondergang te redden. In veel gevallen staan die gemeenten voor de keuze: het ziekenhuis sluiten of de exploitatie uitbesteden.
Voordat Hospinvest in september het bestuur in Gyöngyös overnam, had die gemeente al geld moeten lenen om de verpleegsterssalarissen te kunnen betalen. Formeel blijft het ziekenhuis overigens gemeente-eigendom. Hospinvest mag het complex 25 jaar runnen. Het hoeft voor die vergunning niets te betalen, maar heeft wel de verplichting er een modern ziekenhuis van maken. Dat begint met simpele zaken zoals de EHBO en de invoering van een afsprakensysteem voor ambulante patiënten. Tot voor kort waren die, zoals in de meeste Hongaarse ziekenhuizen, gedwongen de hele ochtend te wachten. Wie om één uur nog niet aan de beurt was geweest, had pech: dan ging de ambulante hulp dicht.
Een andere vernieuwing is de kraamkliniek. Varga: ,, Zwangerschap wordt in Hongarije als een ziekte behandeld. Net als in andere ziekenhuizen was hier één gynaecologische afdeling, waar vrouwen na hun abortus langs stralende pas bevallen moeders moesten.’’ De chef-arts, die niets voor een kraamkliniek voelde, is ontslagen. Varga: ,, Hij was absoluut niet bereid om over vernieuwingen na te denken.
Hongaarse chef-artsen zijn autoritair en almachtig en dulden geen tegenspraak, niet van patiënten en niet van artsen. Vrouwen die bijvoorbeeld een skippybal mee wilden nemen om tijdens de bevalling op te ontspannen, kregen grote problemen. Mentaliteitsverandering van de artsen is een van onze grootste struikelblokken.’’
Om het noodlijdende ziekenhuis rendabel te maken, is een behoorlijke reorganisatie nodig. Echt moeilijk is dat niet, want het ziekenhuis had een overcapaciteit van 50 procent. Dat geldt ook voor een ander ziekenhuis in de regio, dat van Hatvan, dat Hospinvest beheert. ,,Waar wij naar streven zijn regionale netwerken van ziekenhuizen die onderling functies kunnen verdelen,'' zegt Varga. Het laboratorium van beide ziekenhuizen is ondergebracht in Gyöngyös, terwijl Hatvan alle maaltijden moet gaan verzorgen.
Makkelijk zijn zulke veranderingen lang niet altijd. Zo was de gemeenteraad in Hatvan het helemaal niet eens met Hospinvest's besluit om de gyneacologische afdeling in die stad te sluiten. ,,Ze waren daartegen, want nu worden in Hatvan officieel geen kinderen meer geboren,'' zegt Varga.
De ziekenhuisdirecteur, die in de Fidesz-regering ooit staatssecretaris van gezondheidszorg was, noemt het een typisch voorbeeld van de wijze waarop politieke partijen de hervormingen dwarsbomen: ,,Het debat dat politici over de gezondheidszorg voeren, heeft hele andere motieven dan het belang van de gezondheidszorg zelf en dat is zeer ongezond.''
De hervorming van de kwakkelende gezondheidszorg is topprioriteit voor Hongarije’s socialistisch-liberale regering, maar iedere maatregel op dat vlak leidt meteen tot een storm van kritiek van de oppositie. Op 9 maart spreken de Hongaren zich in een referendum uit over de vorig jaar ingevoerde eigen bijdrage van 300 forint (1 euro 20) voor artsenbezoek en ziekenhuisverblijf.
Dankzij die maatregel daalde het torenhoge artsenbezoek, steeg het inkomen van artsen en ziekenhuizen en kwam de nationale gezondheidskas uit de rode cijfers. Maar bij patiënten is de eigen bijdrage zeer onpopulair. Tegenstanders van de eigen bijdrage beweren dat die de gezondheidszorg onbereikbaar maakt voor arme mensen, hoewel mensen die afhankelijk zijn van sociale hulp twaalf keer per jaar gratis naar de arts mogen en chronisch zieken alleen hoeven te betalen als ze om andere redenen naar de dokter gaan.
Het initiatief tot het referendum komt van de conservatieve oppositiepartij Fidesz die de volksraadpleging feitelijk als een stemming tegen de regering beschouwt. ,,Een verrijking van de democratie,’’ vindt Fidesz-leider Viktor Orbán de mogelijkheid om het volk op initiatief van de parlementaire oppositie een parlementsbesluit ongeldig te laten verklaren. Hij meent dat premier Ferenc Gyurcsány bij verlies van het referendum consequenties moet trekken. Zijn partij heeft een week na de stemming een grote antiregeringsdemonstratie gepland.
Dit najaar staat een tweede medisch referendum op stapel, tegen de invoering van een halfprivate ziektekostenverzekering. Volgens Fidesz leidt privatisering van de gezondheidszorg tot Amerikaanse toestanden, waarbij alleen de rijken goede gezondheidszorg hebben. Die bewering schrikt veel mensen af van initiatieven voor private ziekenhuizen of ziektekostenverzekeringen.
Toch haalt een groeiend aantal gemeenten, waaronder steden met een Fideszbestuur, Hospinvest of een andere private investeerder binnen om het lokale ziekenhuis van de ondergang te redden. In veel gevallen staan die gemeenten voor de keuze: het ziekenhuis sluiten of de exploitatie uitbesteden.
Voordat Hospinvest in september het bestuur in Gyöngyös overnam, had die gemeente al geld moeten lenen om de verpleegsterssalarissen te kunnen betalen. Formeel blijft het ziekenhuis overigens gemeente-eigendom. Hospinvest mag het complex 25 jaar runnen. Het hoeft voor die vergunning niets te betalen, maar heeft wel de verplichting er een modern ziekenhuis van maken. Dat begint met simpele zaken zoals de EHBO en de invoering van een afsprakensysteem voor ambulante patiënten. Tot voor kort waren die, zoals in de meeste Hongaarse ziekenhuizen, gedwongen de hele ochtend te wachten. Wie om één uur nog niet aan de beurt was geweest, had pech: dan ging de ambulante hulp dicht.
Een andere vernieuwing is de kraamkliniek. Varga: ,, Zwangerschap wordt in Hongarije als een ziekte behandeld. Net als in andere ziekenhuizen was hier één gynaecologische afdeling, waar vrouwen na hun abortus langs stralende pas bevallen moeders moesten.’’ De chef-arts, die niets voor een kraamkliniek voelde, is ontslagen. Varga: ,, Hij was absoluut niet bereid om over vernieuwingen na te denken.
Hongaarse chef-artsen zijn autoritair en almachtig en dulden geen tegenspraak, niet van patiënten en niet van artsen. Vrouwen die bijvoorbeeld een skippybal mee wilden nemen om tijdens de bevalling op te ontspannen, kregen grote problemen. Mentaliteitsverandering van de artsen is een van onze grootste struikelblokken.’’
Om het noodlijdende ziekenhuis rendabel te maken, is een behoorlijke reorganisatie nodig. Echt moeilijk is dat niet, want het ziekenhuis had een overcapaciteit van 50 procent. Dat geldt ook voor een ander ziekenhuis in de regio, dat van Hatvan, dat Hospinvest beheert. ,,Waar wij naar streven zijn regionale netwerken van ziekenhuizen die onderling functies kunnen verdelen,'' zegt Varga. Het laboratorium van beide ziekenhuizen is ondergebracht in Gyöngyös, terwijl Hatvan alle maaltijden moet gaan verzorgen.
Makkelijk zijn zulke veranderingen lang niet altijd. Zo was de gemeenteraad in Hatvan het helemaal niet eens met Hospinvest's besluit om de gyneacologische afdeling in die stad te sluiten. ,,Ze waren daartegen, want nu worden in Hatvan officieel geen kinderen meer geboren,'' zegt Varga.
De ziekenhuisdirecteur, die in de Fidesz-regering ooit staatssecretaris van gezondheidszorg was, noemt het een typisch voorbeeld van de wijze waarop politieke partijen de hervormingen dwarsbomen: ,,Het debat dat politici over de gezondheidszorg voeren, heeft hele andere motieven dan het belang van de gezondheidszorg zelf en dat is zeer ongezond.''
dinsdag 4 maart 2008
STEMMEN KOPEN
Een journalist van Hír-TV, een conservatieve, aan de Hongaarse oppositiepartij Fidesz geliëerd tv-station, gaf zich onlangs tegenover zigeuners uit als Viktor Tóth, campagneleider van minister van financiën Veres. Hij vroeg of ze in ruil voor geld niet wilden gaan stemmen bij het referendum dat komende zondag wordt gehouden. Een lage opkomst zorgt ervoor dat het referendum niet geldig is.
De zaak kwam aan het licht, omdat één van de betrokkenen de echte Tóth persoonlijk kende en hem een belletje gaf. Dat verhinderde Hír-TV overigens niet het item uit te zenden. De zaak wordt inmiddels door de politie onderzocht en de tv-zender heeft de journalist toch maar op non-actief gesteld.
Als er geen schandalen zijn, kun je ze altijd maken, al zegt dat natuurlijk veel over de heersende politieke mentaliteit dat die schandalen ook altijd gemaakt worden. De internetkrant Index.hu is naar aanleiding van de kwestie eens in de betreffende streek gaan praten, en wat blijkt?
Iedere verkiezing schijnen in bepaalde gebieden inderdaad mensen langs te komen die aan de familiehoofden, of clanhoofden, of hoe je de pater familias van een Roma-familie van vijftig mensen ook moet noemen, te vragen of hij bereid is de stemmen van zijn familie te verkopen. De socialisten schijnen daar geld voor te bieden, Fidesz zoekt het meer in spiegels en kralen, oftewel in zakken met fruit en andere kadootjes. Sommge familiehoofden meldden aan Index dat ze door beide partijen waren benaderd. Voor 10 tot 14 euro schijn je iemands stem te kunnen kopen, en om te garanderen dat je geen kat in de zak koopt, leggen mensen een eed af, hoewel sommigen zonder problemen van beide partijen geld of cadeautjes aannemen en vervolgens stemmen waar ze zin in hebben.
In één dorp vertelden mensen dat Fidesz een week eerder schoonmaakmiddelen had lopen uitdelen. Een enkeling betreurde het dat er niet veel vaker verkiezingen zijn. Het is zo'n leuk extra zakcentje.
De zaak kwam aan het licht, omdat één van de betrokkenen de echte Tóth persoonlijk kende en hem een belletje gaf. Dat verhinderde Hír-TV overigens niet het item uit te zenden. De zaak wordt inmiddels door de politie onderzocht en de tv-zender heeft de journalist toch maar op non-actief gesteld.
Als er geen schandalen zijn, kun je ze altijd maken, al zegt dat natuurlijk veel over de heersende politieke mentaliteit dat die schandalen ook altijd gemaakt worden. De internetkrant Index.hu is naar aanleiding van de kwestie eens in de betreffende streek gaan praten, en wat blijkt?
Iedere verkiezing schijnen in bepaalde gebieden inderdaad mensen langs te komen die aan de familiehoofden, of clanhoofden, of hoe je de pater familias van een Roma-familie van vijftig mensen ook moet noemen, te vragen of hij bereid is de stemmen van zijn familie te verkopen. De socialisten schijnen daar geld voor te bieden, Fidesz zoekt het meer in spiegels en kralen, oftewel in zakken met fruit en andere kadootjes. Sommge familiehoofden meldden aan Index dat ze door beide partijen waren benaderd. Voor 10 tot 14 euro schijn je iemands stem te kunnen kopen, en om te garanderen dat je geen kat in de zak koopt, leggen mensen een eed af, hoewel sommigen zonder problemen van beide partijen geld of cadeautjes aannemen en vervolgens stemmen waar ze zin in hebben.
In één dorp vertelden mensen dat Fidesz een week eerder schoonmaakmiddelen had lopen uitdelen. Een enkeling betreurde het dat er niet veel vaker verkiezingen zijn. Het is zo'n leuk extra zakcentje.
maandag 3 maart 2008
VERGUNNING
Op een plein in het achtste district van Boedapest is iemand bezig een paviljoen te bouwen bovenop een ondergrondse garage waar een restaurant in moet komen. De brandweer is tegen, de gemeente is tegen, de bewoners zijn tegen, en toch wordt het paviljoen gebouwd. Zonder vergunning, maar die schijnt niet nodig te zijn.
Nu breekt mijn klomp. Je bouwt op een openbaar plein een enorm paviljoen, en daar is geen vergunning voor nodig omdat het officieel geen gebouw is, maar alleen maar een constructie 'bedoeld om de stoelen en tafels tegen diefstal te beschermen en de klanten van schaduw te voorzien'.
Dat ga ik volgende keer ook proberen, als ik in mijn eigen huis iets wil doen. Officieel moet je in Hongarije voor iedere verandering in je huis, van het doorbreken van een muur tot het vergroten van de ramen of het ombouwen van je garage tot een kamer, een vergunning aanvragen. Maanden kost je dat. Maar volgende keer vertel ik ze gewoon dat mijn huis geen gebouw is, maar een constructie om mijn meubels tegen diefstal te beschermen en mijzelf tegen de regen als ik slaap.
Eerlijk is eerlijk, bij de gemeente is inmiddels ook twijfel of dat paviljoen niet toch gewoon een gebouw is, maar het blijft verbazingwekkend dat in een land waar alles officieel van vergunningen aan elkaar hangt, je dan plots toch zomaar een paviljoen op straat neer schijnt te kunnen zetten.
Knap als je dat lukt, want mij weet de Hongaarse burocratie juist iedere keer weer te verrassen met zijn vindingrijkheid om de burgers bezig te houden. Een paar jaar geleden hebben we het balkon van ons huis laten verbreden.
Daarvoor heb je dus een bouwvergunning nodig, vervolgens moet je melden dat je die bouwvergunning in gebruik hebt genomen, daarna moet je melden dat de zaak af is, samen met een rapport van een verantwoordelijke bouwkundige. En dan moet je van de gemeente ook nog eens een ingebruiknamevergunning krijgen.
We hebben ons huis enkele maanden geleden verkocht, en in verband met de hypotheek die de nieuwe eigenaren willen nemen, kwam er afgelopen week namens de bank een taxateur langs. Hij wilde alle bouwtekeningen zien en ook de ingebruiknamevergunning. Nee, niet die van het balkon, maar die van het huis.
Gelukkig wisten we die na lang zoeken uit een stapel 28 jaar oude papieren die we ooit van de vorige eigenaar hadden gekregen, op te duikelen. Blij toe dat nu duidelijk is dat we hier de afgelopen tien jaar niet illegaal hebben gewoond.
Nu breekt mijn klomp. Je bouwt op een openbaar plein een enorm paviljoen, en daar is geen vergunning voor nodig omdat het officieel geen gebouw is, maar alleen maar een constructie 'bedoeld om de stoelen en tafels tegen diefstal te beschermen en de klanten van schaduw te voorzien'.
Dat ga ik volgende keer ook proberen, als ik in mijn eigen huis iets wil doen. Officieel moet je in Hongarije voor iedere verandering in je huis, van het doorbreken van een muur tot het vergroten van de ramen of het ombouwen van je garage tot een kamer, een vergunning aanvragen. Maanden kost je dat. Maar volgende keer vertel ik ze gewoon dat mijn huis geen gebouw is, maar een constructie om mijn meubels tegen diefstal te beschermen en mijzelf tegen de regen als ik slaap.
Eerlijk is eerlijk, bij de gemeente is inmiddels ook twijfel of dat paviljoen niet toch gewoon een gebouw is, maar het blijft verbazingwekkend dat in een land waar alles officieel van vergunningen aan elkaar hangt, je dan plots toch zomaar een paviljoen op straat neer schijnt te kunnen zetten.
Knap als je dat lukt, want mij weet de Hongaarse burocratie juist iedere keer weer te verrassen met zijn vindingrijkheid om de burgers bezig te houden. Een paar jaar geleden hebben we het balkon van ons huis laten verbreden.
Daarvoor heb je dus een bouwvergunning nodig, vervolgens moet je melden dat je die bouwvergunning in gebruik hebt genomen, daarna moet je melden dat de zaak af is, samen met een rapport van een verantwoordelijke bouwkundige. En dan moet je van de gemeente ook nog eens een ingebruiknamevergunning krijgen.
We hebben ons huis enkele maanden geleden verkocht, en in verband met de hypotheek die de nieuwe eigenaren willen nemen, kwam er afgelopen week namens de bank een taxateur langs. Hij wilde alle bouwtekeningen zien en ook de ingebruiknamevergunning. Nee, niet die van het balkon, maar die van het huis.
Gelukkig wisten we die na lang zoeken uit een stapel 28 jaar oude papieren die we ooit van de vorige eigenaar hadden gekregen, op te duikelen. Blij toe dat nu duidelijk is dat we hier de afgelopen tien jaar niet illegaal hebben gewoond.
Abonneren op:
Posts (Atom)