dinsdag 26 juni 2007

VINEX-WONINGEN

Starters en woningzoekenden uit de lagere middenklasse. Dat zijn de beoogde doelgroepen voor de woningen die de Nederlander Marco Hop in het Hongaarse Tatá en de buurgemeente Tatábanya gaat bouwen. ,,Een deel worden echte rijtjeshuizen, heel on-Hongaars’’, zegt hij. Toch zijn het juist die huizen waar bij het eerste project, dat in september gebouwd gaat worden, de meeste vraag naar is. ,,De voorverkoop moet nog beginnen, maar we hebben nu al een lijst met belangstellenden’’, zegt Hop.
De woningen zijn bestemd voor ‘gewone Hongaren’ en dat blijkt ook uit de locatiekeuze. Tatábanya is een wat treurige voormalige mijnstad, zo’n vijftig kilometer westelijk van Boedapest, vol hoogbouwflats, vervallen fabrieken en discountwinkels. De stad telt ruim 70000 inwoners. Dat waren er zo’n 15 jaar geleden nog 10000 meer, maar de sluiting van mijnen en fabrieken leidde tot hoge werkloosheid en groeiende leegstand.
Die negatieve ontwikkeling is gekeerd met de komst van een nieuwe bandenfabriek en andere buitenlandse investeerders.... De werkloosheid, niet zo lang geleden zo’n 11 procent, is inmiddels gedaald naar 4 procent. Maar rijk zijn de inwoners van Tatábanya nog steeds niet, en de vraag naar betaalbare woningen is groot. ,,Een hypotheek van 15 á 20 miljoen forint (zestig- tot tachtigduizend euro) is voor de meeste mensen het maximaal haalbare, dus duurder moeten de woningen niet zijn.’’
Het idee van een soort Vinex-lokatie met identieke rijtjeswoningen past daar prima bij. De woningen sluiten, heeft Hop gemerkt, ook aan bij wat veel jonge Hongaren willen. ,,Een van onze bouwprojecten in Felsögalla, een deel van Tatábanya met dorpshuizen met grote tuinen eromheen. Maar jongere mensen willen dat niet meer, want ze hebben geen tijd voor tuinonderhoud,’’ zegt hij.
Daarom trekken veel jongeren weg naar andere delen van de stad en vergrijst Felsögalla en raakt in verval. ,,Vroeger was het een echte goede wijk, maar nu lopen de scholen lopen leeg, winkels trekken weg, het station is gesloten, het is een beetje een achterbuurt aan het worden. Maar eigenlijk is het het mooiste deel van de stad. Ons project, met 270 woningen, ligt vlak naast een natuurgebied in de heuvels. Als die nieuwbouw jonge mensen aantrekt, kan dat de hele wijk weer een duwtje omhoog geven’’’, verwacht hij.
Ook een ander project in Tatábanya moet volgens hem bijdragen aan de revitalisering van de stad. Het gaat om 224 appartementen in andere wijk die Hop als ‘rampengebied’ omschrijft: veel communistische hoogbouw, vlak tegen het industriegebied aan. ,,Als wij daar gaan bouwen, is de bedoeling dat de gemeente de naburige flats renoveert, zodat die wijk echt verbetert’’, vertelt hij.
In die wijk gaat het om kleine appartementen van 40 tot 60 vierkante meter, echt gericht op de starters op de woningmarkt en ook geschikt voor de buitenlandse managers van een van de nieuwe industrieën die zich de laatste jaren bij de stad hebben gevestigd. ,,Die blijven vaak een jaar en wonen dan in een hotel. Zo’n kleine flat kan een goed alternatief zijn, want het gaat om goede woningen. We besteden bijvoorbeeld veel meer dan Hongaarse projectontwikkelaars aandacht aan energiebesparende maatregelen.’’
Hop was eerder betrokken bij de bouw van vakantieparken in Hongarije, maar uit die sector heeft hij zich helemaal teruggetrokken. De huidige woningbouwprojecten financiert hij samen met kennissen, allemaal Nederlandse bouwondernemers. De groep investeerders heeft momenteel plannen voor vier projecten, in diverse stadia van ontwikkeling, al met al een kleine duizend woningen.
,,Het zijn allemaal mensen die op één of andere manier een band met Hongarije hebben, omdat ze mensen kennen die in 1956 zijn gevlucht, of omdat ze na de omwentelingen hulpgoederen hebben gebracht’’, zegt Hop, die zelf sinds tien jaar in Hongarije woont en getrouwd is met een Hongaarse vrouw.


Geen opmerkingen: