De winkel ligt weer vol met eieren en paashazen. Ze zien er allemaal even kleurig en lekker uit, maar ik ben door ervaring wijsgeworden: ik koop alleen paashazen en eitjes van een goed merk. De verleiding om een goedkope haas te kopen, is groot, want de prijsverschillen zijn aanzienlijk. Maar eraan toegeven is zinloos: zo'n beest verdwijnt over enkele maanden in de prullenbak, nadat iemand een hap van de oren heeft genomen en die niet lekker vond.
Ze proeven, alsof er geen chocolade inzit, en dat is ook zo, wat je eet is chocoladebruin, maar chocola, cacao dus, schijnt er niet in te zitten. Cacaoboter wel, of zo, en verder wil ik het helemaal niet weten. Zoet zijn ze wel, maar verder proeven ze nergens naar.
Kerstmannen ook, trouwens. Gelukkig kun je tegenwoordig ook betere chocolade krijgen, maar ruim vijftig procent van de paaszoetigheid die verkocht wordt, bestaat uit namaakchocolade.
Dat mensen het kopen, heeft met de prijs te maken, zonder enige twijfel, maar ook een kwestie van wat ze gewend zijn. Begin jaren negentig proefden namelijk alle Hongaarse paashazen zo, en voor veel mensen is dat dus de enige, echte, vertrouwde paashaassmaak. Geen chocolade, maar plantaardige vetten met suiker en kleurstof.
Maar het levert ieder jaar weer dezelfde pijnlijke scenes op, als onze buurvrouw in het dorp met kerstmis en pasen heel lief aan komt zetten met een enorm pakket lekkers voor onze zoon. Hij eet het spul niet op, dat weet ik van te voren.
Gelukkig is hij aardig genoeg om iedere keer weer heel blij te kijken, maar ik voel me altijd weer schuldig. Het geld groeit haar bepaald niet op de rug en haar eigen kleinkinderen zouden er vermoedelijk wel blij mee zijn. Maar ja, ik kan ook niet met goed fatsoen zeggen dat ze die haas beter kan houden, omdat hij te goedkoop proeft.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten