dinsdag 4 juli 2006

KLEINE DEUREN

In een Hongaarse bus heb je vaak twee opties om te betalen: je koopt een officieel kaartje of je betaalt de chauffeur de halve prijs, waarvan de vervoersmaatschappij geen cent ziet en hij de verbeteringen aan zijn huis kan financieren.
De meeste mensen kiezen, het ligt voor de hand, voor optie twee. De risico's zijn minimaal, zeker sinds de uitvinding van de mobiele telefoon. Busmaatschappijen hebben wel controleurs, maar de chauffeurs houden elkaar ervan op de hoogte waar die controleurs precies zijn. Indien nodig, krijgen de passagiers alsnog een geldig kaartje.
Het is deze mentaliteit, die de Hongaarse premier Gyurcsány wil uitroeien. In een gesprek met buitenlandse journalisten verklaarde Gyurcsány deze week de Hongaarse mentaliteit uit eeuwen van overheersing, eerst door de Turken, toen door de Oostenrijkers, daarna door de Russen. De staat tegenwerken, regels ontduiken, geen belasting betalen, het was allemaal eerder nastrevenswaardig dan verwerpelijk, want het getuigde van patriottisme om de buitenlandse heersers dwars te zitten.
Hongaren lijken er inderdaad weinig besef van te hebben dat publiek bezit hun eigen bezit is,...
dat de tekorten van de busmaatschappijen uit hun belastingcenten moeten worden gefinancierd. De meeste buspassagiers zien hun gedrag niet eens als corruptie. Voor hen is het een 'kis kapu', de kleine deur waarmee Hongaren de burocratie proberen te verslaan.
Het is er zeker geen teken van dat ze niet sociaal zijn. Iedere winter valt mij weer op, hoe snel mensen hun sneeuwschuivers tevoorschijn halen om niet alleen hun tuinpad, maar ook de stoep voor hun huis sneeuwvrij te houden. Daar profiteren niet alleen zijzelf van, maar ook hun buren. Mensen met een gezicht.
Maar het anonieme 'algemeen belang' zegt hen weinig. De staat heeft geen gezicht en staat daardoor heel ver van mensen af. En als de staat wel een gezicht heeft, is het er een dat mensen zelden aanstaat. Daar heeft die staat het natuurlijk ook naar gemaakt, met zijn kantoren vol onwillige ambtenaren die je om de oren slaan met eindeloze stapels onzinnige formulieren en omslachtige procedures en op die manier hun eigen baantje in stand houden.
De staat lijkt niet ten dienste van de burger te zijn, de burger is ten dienste van de staat, ten dienste van het instandhouden van een kostbaar en onwillig ambtenarenapparaat. Dan ga je vanzelf op zoek naar kleine deurtjes om zaken op een praktischere wijze te regelen.
Premier Gyurcsány wil dat veranderen, zegt hij. De staat moet kleiner worden en hervormen, zodat overheidsinstellingen er ten dienste van de burger zijn, en niet omgekeerd. En burgers moeten zich betrokken gaan voelen bij de staat en gaan inzien dat de staat hun eigen belang is.
Op zijn weblog haalt Gyurcsány het voorbeeld aan van een man die wat graafwerk wil laten doen, maar als hij om een rekening vraagt, wil de aannemer het werk niet meer doen, om de simpele reden dat die daar de machine van zijn baas voor gebruikt.
,,Onze grootste uitdaging'', noemde Gyurcsány het bestrijden van dit soort mentaliteit in het gesprek met de journalisten, dat zich verder concentreerde op de andere grote uitdaging van dit moment, het in de hand krijgen van het begrotingstekort van pakweg negen procent.
Een uitdaging is het zeker, want het lijken twee doelstellingen die gelijktijdig niet makkelijk te verwezenlijken zijn. Vanwege het begrotingstekort gaan de belastingen omhoog en krijgt de belastingdienst extra mankracht. Dat komt niet erg overeen met Gyurcsány's kleinere, dienstbare staat. Maar het betekent ongetwijfeld wel, dat mensen nog ijveriger op zoek gaan naar kleine deurtjes. En het betekent ongetwijfeld ook, dat de buschauffeur en de gemeentewerker op zoek blijven naar leuke bijverdiensten.


Geen opmerkingen: